Plan: Zandberg
Idn: NL.IMRO.0758.BP2012008001-0501
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Onherroepelijk
Planregels
Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Zandberg.

Artikel 7 Gemengd-1

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat kamerverhuur niet is toegestaan;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 7' tevens horeca van categorie 7;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens een kantoor;

 

wat betreft de begane grond:

  1. bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 die zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de planregels;

  2. detailhandel, met uitzondering van supermarkten;

  3. dienstverlening;

  4. (para)medische voorzieningen;

  5. horeca van categorie 1;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2' tevens horeca van categorie 1 tot en met 2;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 4' tevens horeca van categorie 1 tot en met 4;

  8. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 6' tevens horeca van categorie 6;

  9. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf', tevens een kinderdagverblijf;

  10. ter plaatse van de aanduiding 'museum' tevens een museum;

  11. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – speelautomatenhal' tevens een speelautomatenhal;

  12. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' is op de begane grond een supermarkt toegestaan;

 

wat betreft de verdiepingen:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – snookercentrum' tevens een snookercentrum op de verdieping;

 

met daarbij behorend(e):

  1. groen;

  2. nutsvoorzieningen;

  3. parkeren;

  4. verkeer.

 

7.2 Bouwregels

 

7.2.1 Algemeen

Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 80%, tenzij op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%) is opgenomen, in dat geval mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan aangegeven.

 

7.2.2 Gebouwen

  1. Gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ worden gebouwd.

  2. Het aantal woningen mag niet worden vermeerderd.

  3. De goot- en bouwhoogte mag maximaal respectievelijk 7 en 11 meter bedragen, tenzij op de verbeelding de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' dan wel ‘maximum bouwhoogte (m)' is opgenomen; in dat geval mogen goot- en/of bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven.

  4. Voor zover de gronden gebruikt worden voor wonen, is het gestelde in artikel 17 van overeenkomstige toepassing.

  5. Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', is een onderdoorgang toegestaan.

  6. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – luifel' is een luifel buiten het bouwvlak toegestaan.

 

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  1. De hoogte van lichtmasten mag maximaal 8 meter bedragen.

  2. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van hoofdgebouw of het verlengde maximaal 1 meter mag bedragen.

  3. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.

 

 

7.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. artikel 7.1, onder d, voor een inrichting, bedrijf of bedrijfsactiviteit die niet vermeld staat in bijlage 1 bij deze regels of dat een bedrijf met een hogere milieucategorie dan toegestaan in bijlage 1 wordt gevestigd maar die naar aard, omvang en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de maximaal toegestane milieucategorie; met dien verstande dat dit niet geldt voor de vestiging van:

  1. detailhandel;

  2. zelfstandige kantoren;

  3. horecabedrijven;

  4. bedrijven welke vallen onder artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht;

  5. risicovolle bedrijven als bedoeld in artikel 2, lid 1, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen en artikel 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen.

  1. artikel 25 voor het gebruik van bijgebouwen voor een aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit met dien verstande dat:

  1. maximaal 60 m² van het bijgebouw voor een aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit mag worden gebruikt;

  2. het gebruik niet tot zodanige verkeersaantrekking mag leiden dat een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse ontstaat;

  3. de activiteit qua aard, omvang en uitstraling dient te passen in een woonomgeving;

  4. de activiteit niet-vergunningplichtig ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht mag zijn;

  1. artikel 25 voor het gebruik en/of (ver)bouwen van een bijgebouw bij een bestaande woning als afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg, met dien verstande dat:

  1. maximaal 60 m² van het bijgebouw voor mantelzorg mag worden aangewend;

  2. de zorgvraag afgeleid dient te kunnen worden uit een indicatie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning en beperkt dient te blijven tot het verlenen van zorg aan familieleden;

  3. de afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;

  4. er geen strijd ontstaat met milieuregelgeving op het gebied van geluid en geur en geen belemmering ontstaan in het kader van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden voor omliggende bedrijven;

  5. zodra de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte moet worden beëindigd.