Plan: Teteringen
Idn: NL.IMRO.0758.BP2011047001-0501
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Onherroepelijk
Planregels
Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Teteringen.

Artikel 14 Sport

 

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. sportvoorzieningen, zoals (kunstgras)sportvelden, sporthal, kleedruimten, bergruimten en sanitaire voorzieningen;

  2. ondergeschikte maatschappelijke voorzieningen in de vorm van kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen;

  3. ondergeschikte horeca in de vorm van een (sport)kantine;

  4. maximaal twee dienstwoningen, met dien verstande dat kamerverhuur niet is toegestaan;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - schuttersvereniging' tevens voor een schuttersvereniging;

met daarbij behorend(e):

  1. groen;

  2. nutsvoorzieningen;

  3. speelvoorzieningen;

  4. parkeren;

  5. verkeer;

  6. water.

 

14.2 Bouwregels

 

14.2.1 Gebouwen

  1. Gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, met dien verstande dat gebouwen van ondergeschikte aard zoals dug-outs buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd.

  2. Het bouwvlak mag volledig bebouwd worden.

  3. Per dug-out mag de maximale oppervlakte 10 m2 bedragen en de hoogte maximaal 2 meter.

  4. De bouwhoogte van gebouwen, niet zijnde dug outs, mag maximaal 6 meter bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' een andere bouwhoogte is aangeduid.

 

14.2.2 Dienstwoningen

  1. Het aantal dienstwoningen mag niet worden vermeerderd.

  2. Het bestaand aantal bouwpercelen mag niet worden vermeerderd.

  3. Per bouwperceel is maximaal één hoofdgebouw toegestaan.

  4. Per hoofdgebouw is maximaal één dienstwoning toegestaan.

  5. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een dienstwoning dienen 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd, met uitzondering van:

  1. carports en overkappingen, die achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan mogen worden gebouwd;

  2. geringe uitbreidingen zoals erkers, entreepartijen en balkons met maximaal 1 meter diep over een breedte van maximaal de breedte van het hoofdgebouw minus 2 meter.

  1. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een dienstwoning mogen in de bouwperceelgrens worden gebouwd of op een afstand van minimaal 1 meter van deze grens.

  2. De goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een dienstwoning mag maximaal 3 meter bedragen of maximaal 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning.

  3. De bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een dienstwoning mag maximaal 5 meter bedragen.

  4. In afwijking van onderdelen g. en h., mag een zijdelings aangebouwde aan- en uitbouw of aangebouwd bijgebouw bij een dienstwoning worden uitgebreid met ten hoogste één bouwlaag, met dien verstande dat de uitbreiding plaatsvindt:

  1. onder het dakvlak, en

  2. tenminste 2 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan.

  1. Vrijstaande bijgbouwen bij een dienstwoning mogen worden gebouwd tot een gezamenlijk oppervlak van maximaal 60 m2.

 

14.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  1. De hoogte van lichtmasten mag maximaal 18 meter bedragen, met dien verstande dat lichtmasten niet zijn toegestaan ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - lichtmasten'.

  2. De hoogte van sportvoorzieningen mag maximaal 12 meter bedragen.

  3. De hoogte van schietbomen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - schuttersvereniging' mag maximaal 18 meter bedragen.

  4. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen.

  5. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.

 

14.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 25:

  1. het bouwvlak wijzigen, met dien verstande dat:

  1. geen nieuwe bouwvlakken tot stand worden gebracht, maar uitsluitend wijzigingen van aangegeven bouwvlakken;

  2. de oppervlakte van het bouwvlak met maximaal 40% mag worden vergroot;

  3. de afstand van het nieuwe bouwvlak tot de perceelgrenzen minimaal 5 meter moet bedragen;

  4. de stedenbouwkundige kwaliteit en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast, zoals op het gebied van privacy, bezonning, uitzicht en dergelijke.