Plan: Stationslaan
Idn: NL.IMRO.0758.BP2010019002-0501
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Onherroepelijk
Planregels
Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Stationslaan.

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

 

8.1 Geluidzone - Spoor en Geluidzone - Weg

 

8.1.1 Algemeen

In afwijking van hoofdstuk 2 geldt dat ter plaatse van de aanduidingen 'geluidzone- spoor' en/of 'geluidzone- weg' geluidgevoelige objecten niet zijn toegestaan.

8.1.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1.1 :

  1. indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting van de spoorweg en/of de weg op de gevel van de geluidgevoelige objecten de wettelijke voorkeursgrenswaarde niet overschrijdt, en

  2. indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting van de spoorweg en/of de weg op de gevel van de geluidgevoelige objecten de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders vastgestelde hogere waarde niet overschrijdt en wordt voldaan aan de eventueel in dat besluit opgenomen voorwaarden, en

  3. bij de gebouwen of delen van gebouwen, bedoeld voor geluidgevoelige objecten, de gevel(s) waarop de hoge geluidbelasting aanwezig is als dove geve(l)s wordt/worden uitgevoerd.

 

8.2 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen

 

8.2.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding ‘Veiligheidszone–vervoer gevaarlijke stoffen’ mogen geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in artikel 4.1 van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen worden opgericht.

 

8.2.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1.2 voor het oprichten van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘Veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen’. Een omgevingsvergunning kan worden verleend met dien verstande dat, ter waarborging van de zelfredzaamheid van personen en de bestrijding van de gevolgen van calamiteiten, in het kader van het beperken van het groepsrisico (GR), eisen kunnen worden gesteld ten aanzien van:

  1. de brandwerendheid van constructies en gevels;

  2. de brand- en rookontwikkeling van materialen;

  3. de luchtdichtheid van constructies en gevels;

  4. de afsluitbaarheid van ventilatiesystemen;

  5. de situering van hoofdentree(s);

  6. de ontruimingstijd van bouwwerken.

 

8.2.3 Wijziging

Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de aanduiding ‘Veiligheidszone–vervoer gevaarlijke stoffen’, aan de hand van de op dat moment geldende regelgeving, te wijzigen, te verkleinen of geheel te laten vervallen.