Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene gebruiksregels
-
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
-
het gebruik van de gronden en opstallen voor de exploitatie van een smart-, grow- en headshop, alsmede een groothandel in smart-, grow- en/of headproducten, een belwinkel of een combinatie hiervan, als ook het gebruik van de opstallen voor een seksinrichting;
-
het gebruik van bijgebouwen bij woningen als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte;
-
het gebruik van bijgebouwen bij woningen voor een aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit.
-
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a., indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 8 Algemene aanduidingsregels
8.1 Geluidzone - Spoor en Geluidzone - Weg
8.1.1 Algemeen
In afwijking van hoofdstuk 2 geldt dat ter plaatse van de aanduidingen 'geluidzone- spoor' en/of 'geluidzone- weg' geluidgevoelige objecten niet zijn toegestaan.
8.1.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1.1 :
-
indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting van de spoorweg en/of de weg op de gevel van de geluidgevoelige objecten de wettelijke voorkeursgrenswaarde niet overschrijdt, en
-
indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting van de spoorweg en/of de weg op de gevel van de geluidgevoelige objecten de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders vastgestelde hogere waarde niet overschrijdt en wordt voldaan aan de eventueel in dat besluit opgenomen voorwaarden, en
-
bij de gebouwen of delen van gebouwen, bedoeld voor geluidgevoelige objecten, de gevel(s) waarop de hoge geluidbelasting aanwezig is als dove geve(l)s wordt/worden uitgevoerd.
8.2 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
8.2.1 Algemeen
Ter plaatse van de aanduiding ‘Veiligheidszone–vervoer gevaarlijke stoffen’ mogen geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in artikel 4.1 van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen worden opgericht.
8.2.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1.2 voor het oprichten van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘Veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen’. Een omgevingsvergunning kan worden verleend met dien verstande dat, ter waarborging van de zelfredzaamheid van personen en de bestrijding van de gevolgen van calamiteiten, in het kader van het beperken van het groepsrisico (GR), eisen kunnen worden gesteld ten aanzien van:
-
de brandwerendheid van constructies en gevels;
-
de brand- en rookontwikkeling van materialen;
-
de luchtdichtheid van constructies en gevels;
-
de afsluitbaarheid van ventilatiesystemen;
-
de situering van hoofdentree(s);
-
de ontruimingstijd van bouwwerken.
8.2.3 Wijziging
Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de aanduiding ‘Veiligheidszone–vervoer gevaarlijke stoffen’, aan de hand van de op dat moment geldende regelgeving, te wijzigen, te verkleinen of geheel te laten vervallen.
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, met een omgevingsvergunning afwijken van:
-
de in de planregels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages indien dit om technische redenen noodzakelijk is;
-
de bestemmingsgrenzen voor het toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
-
de planregels voor het toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen voor het toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
-
de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 20 m² bedraagt;
-
de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt.
Artikel 10 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen teneinde de begrenzing van de bestemming Verkeer, voor zover gelegen ten noorden van de Stationslaan en voor zover aan de oost- en westzijde grenzend aan de bestemming Gemengd met de aanduiding ‘specifieke vorm gemengd-1’, te wijzigen, met dien verstande dat:
-
de aanpassing van de begrenzing maximaal 1 meter mag bedragen;
-
de breedte van de bestemming Verkeer minimaal gelijk dient te blijven;
-
ingeval van wijziging de overige gronden de bestemming 'Gemengd' met de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd-1’ dienen te krijgen;
-
toepassing van de wijzigingsbevoegdheid niet mag leiden tot een onevenredige vermindering van de bezonningsituatie ter plaatse van de ten noorden van het plangebied gelegen woonpercelen.
|