6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven in milieucategorie 1 en 2 zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels;
-
bestaande bedrijven zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regels en ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting' tevens een risicovolle inrichting;
-
dienstverlening;
-
maatschappelijke voorzieningen;
-
additionele horeca;
-
ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens detailhandel, uitgezonderd een supermarkt;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus' tevens een bouwmarkt;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' tevens een supermarkt;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van horecacategorie 1' tevens maximaal 1 horeca I-bedrijf;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van horecacategorie 2' tevens maximaal 1 horeca I of II-bedrijf;
de onder a tot en met j vermelde functies zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan, met dien verstande dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-bedrijfsverzamelgebouw' en 'kantoor' de onder a tot en met d vermelde functies tevens op de verdiepingen zijn toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens kantoren;
-
ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat kamerverhuur niet is toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-wonen op de verdieping toegestaan' uitsluitend wonen op de verdiepingen, met dien verstande dat kamerverhuur niet is toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal 1 bedrijfs- of dienstwoning per bedrijf;
met daarbij behorend(e):
-
groen;
-
nutsvoorzieningen;
-
parkeren;
-
verkeer;
-
water.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
-
Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen gebouwen worden gebouwd.
-
Het aantal woningen mag niet worden vermeerderd.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting' dienen binnen een afstand van 20 meter, gemeten vanaf de uitwendige scheidingsconstructie, bedoeld in artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2003, waar verpakte gevaarlijke afvalstoffen of verpakte gevaarlijke stoffen worden opgeslagen, nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen van inrichtingen vooraf in het kader van externe veiligheid te worden getoetst en te voldoen aan de plaatsgebonden en/of groepsgebonden risico's.
-
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' anders is aangeduid.
-
Ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' of 'maximale bouwhoogte (m)' of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de bouw- en/of goothoogte niet meer bedragen dan is aangeduid.
-
In afwijking van onderdelen d en e, zijn ter plaatse van de aanduidingen 'wonen' en 'bedrijfswoning' de bouwregels, vermeld in artikel 15, lid 15.2.2, 15.2.3 15.2.4 15.3 en 15.4 van toepassing.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
De hoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen.
-
De hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt:
-
maximaal 2 meter;
-
maximaal 2 meter bij hoekpercelen, mits deze 3 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan worden gebouwd;
-
maximaal 1 meter voor de voorgevel of voor een naar de openbare weg gerichte gevel.
-
De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
6.3 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 6.1, onder a, voor een inrichting, bedrijf of bedrijfsactiviteit die naar aard en invloed op de omgeving gelijk is te stellen met de in deze regels direct toegelaten activiteiten met dien verstande dat dit niet geldt voor de vestiging van:
-
detailhandel;
-
zelfstandige kantoren;
-
horecabedrijven;
-
bedrijven welke vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
-
risicovolle bedrijven als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
-
artikel 22, onder a, onderdeel 2, voor het gebruik en/of (ver)bouwen van een bijgebouw bij een bestaande woning als afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg, met dien verstande dat:
-
maximaal 60 m² van het bijgebouw voor mantelzorg mag worden aangewend;
-
de zorgvraag afgeleid dient te kunnen worden uit een indicatie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning en beperkt dient te blijven tot het verlenen van zorg aan familieleden;
-
de afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
-
er geen strijd ontstaat met milieuregelgeving op het gebied van geluid en geur en geen belemmering ontstaat in het kader van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden voor omliggende bedrijven;
-
zodra de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte moet worden beëindigd.
-
artikel 22, onder a, onderdeel 3, voor het gebruik van bijgebouwen voor een aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit met dien verstande dat:
-
maximaal 60 m² van het bijgebouw voor een aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit mag worden gebruikt;
-
het gebruik niet tot zodanige verkeersaantrekking mag leiden dat een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse ontstaat;
-
de activiteit qua aard, omvang en uitstraling dient te passen in een woonomgeving;
-
de activiteit niet-vergunningplichtig ingevolge de Wet milieubeheer mag zijn.
|