Plan: Haagse Beemden
Idn: NL.IMRO.0758.BP2009040001-0501
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Onherroepelijk
Planregels
Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Haagse Beemden.

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

 

Artikel 24 Anti-dubbeltelregel

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 25 Algemene bouwregels

 

Indien de bestaande maatvoering afwijkt van hetgeen in deze planregels is bepaald, mag deze afwijkende maatvoering worden gehandhaafd.

 

 

Artikel 26 Algemene gebruiksregels

 

    1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

    1. het gebruik van de gronden en opstallen voor de exploitatie van een smart-, grow- en headshop, alsmede een groothandel in smart-, grow- en/of headproducten, een belwinkel of een combinatie hiervan, als ook het gebruik van de opstallen voor een seksinrichting;

    2. het gebruik van bijgebouwen en aan- en uitbouwen of garageboxen als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte;

    3. het gebruik van bijgebouwen voor een aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit;

    4. het gebruik van bijgebouwen als bed en breakfast;

    5. het gebruik van een woning voor kamerverhuur.

  1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a., indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

 

Artikel 27 Algemene aanduidingsregels

 

27.1 Vrijwaringszone - straalpad 1

Voor zover gebouwen en andere bouwwerken, die zijn toegestaan op grond van de bestemmingsbepalingen, zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-straalpad 1', dient de hoogte van de betreffende gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, minder te bedragen dan 34 meter +NAP (Normaal Amsterdams Peil).

 

27.2 Vrijwaringszone - straalpad 2

Voor zover gebouwen en andere bouwwerken, die zijn toegestaan op grond van de bestemmingsbepalingen, zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-straalpad 2', dient de hoogte van de betreffende gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, minder te bedragen dan 27 meter +NAP (Normaal Amsterdams Peil).

 

27.3 Veiligheidszone - bevi

Ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' dienen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen van inrichtingen vooraf in het kader van externe veiligheid te worden getoetst en te voldoen aan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

 

27.4 Veiligheidszone - lpg afleverzuil

  1. Het is verboden om binnen de aanduiding 'veiligheidszone - lpg afleverzuil' kwetsbare objecten, zoals genoemd in het Bevi op te richten of te vestigen.

  2. Het is verboden om binnen de aanduiding 'veiligheidszone - lpg afleverzuil' beperkt kwetsbare objecten zoals genoemd in het Bevi op te richten of te vestigen, tenzij met een onderzoek aangetoond wordt dat wordt voldaan aan de richtwaarde, zoals vermeld in het Bevi.

 

 

27.5 Veiligheidszone - lpg reservoir

  1. Het is verboden om binnen de aanduiding 'veiligheidszone - lpg reservoir' kwetsbare objecten, zoals genoemd in het Bevi op te richten of te vestigen.

  2. Het is verboden om binnen de aanduiding 'veiligheidszone - lpg reservoir' beperkt kwetsbare objecten zoals genoemd in het Bevi op te richten of te vestigen, tenzij met een onderzoek aangetoond wordt dat wordt voldaan aan de richtwaarde, zoals vermeld in het Bevi.

  3. Binnen een invloedsgebied van 150 meter vanaf het midden van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg reservoir' dient het groepsrisico, zoals opgenomen in het Bevi te worden berekend en verantwoord.

 

27.6 Veiligheidszone - lpg vulpunt

  1. Het is verboden om binnen de aanduiding 'veiligheidszone - lpg vulpunt' kwetsbare objecten, zoals genoemd in het Bevi op te richten of te vestigen.

  2. Het is verboden om binnen de aanduiding 'veiligheidszone - lpg vulpunt' beperkt kwetsbare objecten zoals genoemd in het Bevi op te richten of te vestigen, tenzij met een onderzoek aangetoond wordt dat wordt voldaan aan de richtwaarde, zoals vermeld in het Bevi.

  3. Binnen een invloedsgebied van 150 meter vanaf het midden van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg vulpunt' dient het groepsrisico, zoals opgenomen in het Bevi, te worden berekend en verantwoord.

 

27.7 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen weg - gr contour

Op de gronden met deze aanduiding dienen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen van inrichtingen vooraf in het kader van externe veiligheid te worden getoetst en te voldoen aan de groepsgebonden risico’s.

 

27.8 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen weg - pr contour

Op de gronden met deze aanduiding dienen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen van inrichtingen vooraf in het kader van externe veiligheid te worden getoetst en te voldoen aan de plaatsgebonden risico’s.

 

27.9 Geluidszone - industrie

Ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'geluidszone - industrie' zijn nieuwe geluidsgevoelige functies niet toegestaan.

 

27.10 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bestemmingsplan wijzigen, in die zin dat:

  1. de aanduidingen 'veiligheidszone - bevi', 'veiligheidszone - lpg afleverzuil', 'veiligheidszone - lpg reservoir' en/of 'veiligheidszone - lpg vulpunt' worden verwijderd, mits de betreffende risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd.

  2. de aanduiding 'veiligheidszone - bevi', 'veiligheidszone - lpg afleverzuil', 'veiligheidszone - lpg reservoir' en/of 'veiligheidszone - lpg vulpunt' wordt gewijzigd (verkleind), mits:

      1. voor de risicovolle inrichting een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer is verleend of gewijzigd;

      2. de ligging van de zone is afgestemd op de met de in de milieuvergunning opgenomen veiligheidsafstand overeenkomstig het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

      3. zich binnen de gewijzigde zone geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten bevinden;

      4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.

 

 

Artikel 28 Algemene afwijkingsregels

 

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

  1. de bij recht in de planregels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages indien dit om technische redenen noodzakelijk is;

  2. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;

  3. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

  4. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:

    1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 20 m² bedraagt;

    2. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.

 

Artikel 29 Algemene wijzigingsregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 30, en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, de bestemmingen wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf’ met de aanduiding ‘nutsvoorziening’ voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals zend-, ontvang- en/of sirenemasten, mits de hoogte maximaal 50 meter bedraagt.

 

 

Artikel 30 Algemene procedureregels

 

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het bestemmingsplan op grond van artikel 3.6, van de Wet ruimtelijke ordening, is de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.

 

Artikel 31 Overige regels

 

31.1 Parkeren

  1. Bij het bouwen op grond van deze planregels dient te allen tijde te worden voldaan aan hetgeen ten aanzien van de normering inzake parkeren is vastgelegd in de Nota Parkeer- en Stallingsbeleid Breda zoals vastgesteld op 10 september 2004.

  2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 30 om indien er met betrekking tot parkeren door de gemeenteraad gewijzigd beleid wordt vastgesteld, dit overeenkomstig van toepassing te verklaren op onderhavig bestemmingsplan.

 

31.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

  2. een goede woonsituatie;

  3. de verkeersveiligheid;

  4. de sociale veiligheid;

  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.