HOOFDSTUK 1 Inleidende regels |
|
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.1 Plan het bestemmingsplan 'Haagse Beemden' van de gemeente Breda; 1.2 Bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0758.BP2009040001-0501 met de bijbehorende regels en bijlagen; 1.3 Aan- en uitbouwen een gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar daar wel functioneel onderdeel van uitmaakt; 1.4 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde prostitutie, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet-publieksaantrekkend zijn en die door een bewoner op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie; 1.5 Aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.6 Aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.7 Aaneengebouwde woning een woning, die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan ten minste één zijde aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd; 1.8 Abiotische waarden waarden in verband met het abiotische milieu (niet-levende natuur), in de vorm van specifieke aardkundige en/of hydrologische kenmerken en eventueel op basis daarvan aanwezige mogelijkheden voor ontwikkeling van specifieke natuurwaarden; 1.9 Afhaalzaak, traiteur een specifieke vorm van detailhandel waarbij in hoofdzaak kant- en klaarmaaltijden en kleine etenswaren alsmede alcoholvrije drank en consumptie-ijs worden verkocht dan wel bezorgd voor directe consumptie anders dan ter plaatse. Deze zaken hanteren de voor detailhandel geldende openingstijden; 1.10 Afhankelijke woonruimte een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de (bedrijfs)woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is; 1.11 Archeologische waarden waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning of grondgebruik daarin, en die als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;
1.12 Attentiegebied ecologische hoofdstructuur gebied gelegen rondom en binnen de ecologische hoofdstructuur waar fysieke ingrepen een negatief effect kunnen hebben op de waterhuishouding; 1.13 Bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.14 Bed & breakfast een voorziening gevestigd in een (bedrijfs)woning of een bijgebouw bij die woning en gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een recreatief en veelal kortdurend nachtverblijf met het serveren van ontbijt, waarbij de bedrijfsvoering wordt gerund door de eigenaren van de desbetreffende woning en/of bijgebouw; 1.15 Bedrijfsgebouw een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; 1.16 Bedrijfsmatige activiteit de in bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten (ontleend aan de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering) genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte hinder en omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend; 1.17 Bedrijfsvloeroppervlakte de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke; 1.18 Bedrijfs- of dienstwoning een woning in of bij een (bedrijfs)gebouw of op een bedrijventerrein, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; 1.19 Begane grond de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau; 1.20 Belwinkel elke ruimte voor het bedrijfsmatig aan het publiek gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, al dan niet in daarvoor bestemde belcabines, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen en het toegang bieden tot het internet al dan niet in combinatie met de verkoop van telefoons of accessoires voor telefoons; 1.21 Bestaande situatie (bebouwing en gebruik)
1.22 Bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak; 1.23 Bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.24 Bevi-inrichting bedrijven zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi); 1.25 Bevoegd gezag bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.26 Bijgebouw een al dan niet vrijstaand gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.27 Bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.28 Bouwgrens de grens van een bouwvlak; 1.29 Bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en zolder; 1.30 Bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.31 Bouwperceelgrens een grens van een bouwperceel; 1.32 Bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten; 1.33 Bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, of direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.34 Buitenschoolse opvang een bedrijf of stichting gericht op de opvang van kinderen buiten de schooltijden; 1.35 Cultuur en ontspanning voorzieningen gericht op kunst, ontspanning, vrijetijdsbesteding en vermaak, zoals bowlingbanen, (kook)ateliers, sauna's, galeries, creatieve en culinaire workshops en yogastudio's. Hieronder worden niet verstaan speelautomatenhallen; 1.36 Cultuurhistorische waarden waardevolle en behoudenswaardige relicten (overblijfselen) uit het verleden; 1.37 Dak iedere bovenbeëindiging van een gebouw; 1.38 Dakopbouw een gedeelte van een gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van het gebouw, en ondergeschikt aan het gebouw; 1.39 Detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten behoeve van verkoop, verkopen, verhuren en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder vallen tevens afhaalzaken en traiteurs; 1.40 Dienstverlening bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder zijn begrepen kapperszaak, schoonheidsinstituut, fotostudio, bank, postkantoor, gemeentehuis, reisbureau en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, met uitzondering van een garagebedrijf, een seksinrichting en een belwinkel; 1.41 Ecologische hoofdstructuur samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden; 1.42 Ecologische waarden aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde; 1.43 Evenementen gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur; 1.44 Extensief recreatief medegebruik vormen van recreatief medegebruik zoals wandelen, fietsen en paardrijden waarvoor gebruik wordt gemaakt van bestaande infrastructurele voorzieningen zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden; 1.45 Gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.46 Geluidsgevoelige functie woningen en andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder; 1.47 Geluidsgevoelige ruimte een ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van minimaal 11 m2; 1.48 Geluidszone-industrie de zone, zoals bedoeld in artikel 52 en artikel 54 van de Wet geluidhinder; 1.49 Geschakelde woning een woning, waarvan het hoofdgebouw aan een zijde op de bouwperceelgrens is gebouwd en door middel van aan- of uitbouwen of een aangebouwd bijgebouw geschakeld is met een ander hoofdgebouw op een aangrenzend bouwperceel; 1.50 Gestapelde woning een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen; 1.51 Glastuinbouw een agrarische activiteit waarbij de productie geheel of overwegend plaatsvindt in kassen; 1.52 Groepsrisico het groepsrisico geeft de cumulatieve kansen aan per jaar, dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongeval op een transportroute of als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke (afval)stof betrokken is; 1.53 Groothandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, danwel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit; 1.54 Groothandel in smart-, grow- en/of headproducten elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van synthetische of organische psychotrope stoffen of planten die psychotrope stoffen bevatten, of kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen etc.) ten behoeve van het kweken van planten die psychotrope stoffen bevatten, of benodigdheden ten behoeve van het gebruiken van psychotrope stoffen, of voor het gebruiken of bewerken van planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending in de uitoefening van eigen beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en levering van deze stoffen; 1.55 Growshop elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen etc.) ten behoeve van het kweken van planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en/of levering van deze kweekbenodigdheden; 1.56 Headshop elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van benodigdheden ten behoeve van het gebruiken van psychotrope stoffen, of voor het gebruiken of bewerken van planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en/of levering van deze benodigdheden; 1.57 Hoekperceel een perceel, gelegen aan twee wegen of aan twee zijden grenst aan het openbaar gebied; 1.58 Hoofdgebouw een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken; 1.59 Horeca
een zelfstandig winkelondersteunend daghorecabedrijf, gebonden aan de openingstijden zoals die gelden voor detailhandel conform de Winkeltijdenwet en de gemeentelijke regelgeving aangaande winkeltijden, dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van maaltijden, drank, consumptie-ijs aan winkelend publiek voor consumptie ter plaatse (lunchroom, koffie-/theehuis, ijssalon). Bij deze vorm van horeca dient de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit te passen binnen een winkelgebied (centrumgebied), en is zij gebonden aan en/of ondersteunend voor de (winkel)functie van dat gebied, daarbij lettend op de aard en de ligging van de andere gebruiksvormen in en het karakter van het gebied;
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse (restaurant), met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken;
een combinatie van horeca 2 (restaurant) en horeca 4 (café);
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het ter plaatse verstrekken en consumeren van dranken, met uitzondering van een seksinrichting (café, bar);
elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die in belangrijke mate is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen en waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, met uitzondering van een seksinrichting (discotheek, bar-dancing, partycentrum);
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bereiden en verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet voor consumptie ter plaatse, die snel bereid worden en relatief goedkoop zijn (zoals cafetaria, snackbar, automatiek, fastfoodrestaurant, fastfoodbezorging, fastfoodafhaal, grillroom, shoarma, kebab, pizza-afhaal/-bezorging);
een bedrijf dat is gericht op het bieden van logies (per nacht) met de daarbij behorende voorzieningen zoals een restaurant en vergader- en congresfaciliteiten (hotel); 1.60 Huishouden een of meer personen die in vast verband, continu en in onderlinge verbondenheid samenleven; 1.61 Intensieve veehouderij een bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het houden van dieren, zoals rundveemesterij (exclusief vetweiderij), varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen; 1.62 Kamerverhuur het verschaffen van woonverblijf aan meer dan één huishouden; 1.63 Kampeerterrein terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf; 1.64 Kampeermiddel
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht danwel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 1.65 Kantoor een gebouw ten behoeve van een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen; 1.66 Kap de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw met een dakhelling van minimaal 15° en maximaal 75°; 1.67 Kinderdagverblijf een bedrijf of stichting gericht op de opvang van kinderen, niet zijnde buitenschoolse opvang; 1.68 Kinderopvang een bedrijf of stichting gericht op de opvang van kinderen; 1.69 Kwetsbaar object een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico is bepaald, die in acht genomen moet worden; 1.70 Landschapselementen landschappelijk, cultuurhistorisch en natuurlijk waardevolle elementen in het landschap, zoals onder andere houtopstanden, houtwallen en singels of andere natuurlijke elementen anders dan opgaande beplanting zoals moerasjes, poelen en steilranden welke geen agrarische productiefunctie hebben; 1.71 Landschapswaarden gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten; 1.72 Lessenaarsdak een dakvorm waarbij de afdekking van het gehele huis bestaat uit één schuin dakvlak en de afwatering van dit dak plaatsvindt aan één zijde; 1.73 Maatschappelijke voorzieningen voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid (medisch en paramedisch), cultuur, religie, verenigingsleven, onderwijs, openbare orde en veiligheid, kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen en daarmee gelijk te stellen bedrijven of instellingen; 1.74 Mantelzorg het bieden van zorg aan familieleden die hulpbehoevend zijn op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband; 1.75 Niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt; 1.76 Nok het snijpunt van twee hellende vlakken; 1.77 Nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, openbare sanitaire voorzieningen, telefooncellen, collectieve energievoorzieningen (o.a. warmtepompen) en apparatuur voor telecommunicatie; 1.78 Onderbouw een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 meter boven het peil is gelegen; 1.79 Ondergeschikte detailhandel detailhandel-activiteiten die qua uitstraling passen bij de hoofdfunctie, ter ondersteuning dienen van de hoofdfunctie en niet zelfstandig worden uitgeoefend en/of toegankelijk zijn, los van de hoofdfunctie; 1.80 Ondergeschikte horeca het bedrijfsmatig verstrekken van met name niet-alcoholische dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteit bij een hoofdfunctie, niet zijnde horeca, waarbij de ondergeschikte horeca-activiteiten passen bij de hoofdfunctie qua uitstraling, dienen ter ondersteuning van de hoofdfunctie en niet zelfstandig worden uitgeoefend en/of toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie; 1.81 Patiowoning een geschakelde woning met een omheinde tuin/binnenplaats (patio), waarbij de patio aan minimaal twee (delen van verschillende) zijdes wordt begrensd door de woning zelf. Aan de overige zijdes dient de patio te worden begrensd door een omheining of door aangrenzende (patio)woningen. Een patiowoning bestaat voor het grootste deel uit één bouwlaag. Een eventuele tweede bouwlaag is qua oppervlak kleiner dan het oppervlak van de begane grond en is hoogstens aan één zijde geschakeld met de tweede bouwlaag van een aangrenzende (patio)woning; 1.82 Plaatsgebonden risico risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is; 1.83 Prostitutie het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 1.84 Recreatief medegebruik een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan; 1.85 Risicovolle inrichting
1.86 Ruimtelijke kwaliteit kwaliteit van een gebied dat bepaald wordt door de mate waarin sprake is van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde; 1.87 Seksinrichting een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/ pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.88 Smartshop elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van synthetische of organische psychotrope stoffen of planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en/of levering van deze stoffen; 1.89 Sportkantine een ruimte bij een sportvoorziening waar men ter ontspanning kan verblijven en waarin ondergeschikt sportgerelateerde horeca-activiteiten zijn toegestaan; 1.90 Supermarkt een zelfbedieningswinkel, met name voor levensmiddelen, met een brutovloeroppervlakte van meer dan 600 m2; 1.91 Twee-aaneenwoning een woning, die deel uitmaakt van een blok van twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan één zijde aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd; 1.92 Verkoopvloeroppervlakte de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank; 1.93 Volumineuze detailhandel detailhandel in auto's, motoren, boten en caravans; 1.94 Voorgevel
1.95 (Voor)gevelrooilijn
1.96 Vrijstaande woning een woning waarvan het hoofdgebouw losstaat van de zijdelingse bouwperceelgrenzen; 1.97 Winkel een gebouw, dat een ruimte omvat welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor detailhandel; 1.98 Woning een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden; 1.99 Woonunit een te verplaatsen/verwijderen bouwwerk bestaande uit een bouwlaag, alsmede een stacaravan die gelet op de feitelijke omstandigheden als bouwwerk wordt aangemerkt, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag- of nachtverblijf en ingericht ten behoeve van tijdelijke bewoning; 1.100 Zolder een gedeelte van een gebouw waarvan de vrije hoogte tussen de bovenkant van de vloer en het laagste punt van de onderkant van het dak minder dan 1,20 meter bedraagt; 1.101 Zorgboerderij een agrarisch bedrijf of een stichting, hoofdzakelijk gericht op de opvang van een specifieke doelgroep, waar naast agrarische activiteiten ook (een beperkte mate van) zorg kan worden verleend.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 Afstand tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens van het bouwperceel; 2.2 Bebouwingspercentage het deel van het bouwperceel uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden; 2.3 Bebouwd oppervlak van een bouwperceel de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen; 2.4 Bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.5 Dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.6 Diepte van een gebouw de lengte van een gebouw gemeten loodrecht vanaf de voorgevel, dan wel vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd; 2.7 Goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.8 Hoogte van een dakopbouw vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw; 2.9 Inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.10 Lessenaarsdak in afwijking van het bepaalde in de leden 2.4 en 2.7 bij een woning met een lessenaarsdak wordt het hoogste punt van het dak aangemerkt als bouwhoogte en het laagste punt van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel als goothoogte; 2.11 Ondergeschikte bouwdelen bij de toepassing van de bouw- en bestemmingsgrenzen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken en dergelijke buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw-, of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt; 2.12 Oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.13 Peil
|