Artikel 16 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 17 Algemene gebruiksregels
-
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming.
-
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
-
het gebruik van de gronden en opstallen voor de exploitatie van een smart-, grow-, en headshop, alsmede een groothandel in smart-, grow-, en/of headproducten, een belwinkel of een combinatie hiervan, als ook het gebruik van de opstallen voor een seksinrichting;
-
het gebruik van bijgebouwen bij woningen als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte;
-
het gebruik van bijgebouwen voor een aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit.
-
Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde onder a., indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 18 Algemene ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:
-
de bij recht in de planregels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages indien dit om technische redenen noodzakelijk is;
-
de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
-
de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
-
de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 20 m² bedraagt;
-
de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.
Artikel 19 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, de bestemmingen wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' met aanduiding 'nutsvoorziening' ten behoeve van het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals kunstwerken, zend-, ontvang- en/of sirenemasten, tot een hoogte van maximaal 50 meter.
Artikel 20 Algemene procedureregels
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het bestemmingsplan op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, is de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
Artikel 21 Overige regels
21.1 Vrijwaringszone - straalpad
Voor zover gebouwen en andere bouwwerken, die zijn toegestaan op grond van de bestemmingsbepalingen, zijn gelegen binnen het als zodanig aangegeven 'vrijwaringszone-straalpad', mag de hoogte van de betreffende gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan boven 48 meter Normaal Amsterdams Peil.
21.2 Parkeren
-
Bij het bouwen op grond van deze planregels dient te allen tijde te worden voldaan aan hetgeen dat ten aanzien van het parkeren is vastgelegd in de Nota Parkeer- en Stallingsbeleid Breda zoals vastgesteld op 10 september 2004.
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 20, om indien er met betrekking tot parkeren door de raad gewijzigd beleid wordt vastgesteld, dit overeenkomstig van toepassing te verklaren op onderhavig bestemmingsplan.
21.3 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
Op de gronden met deze aanduiding dienen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen van inrichtingen vooraf in het kader van externe veiligheid te worden getoetst en te voldoen aan de plaatsgebonden en/of groepsgebonden risico’s.
21.4 Veiligheidszone - leiding
Op gronden met deze aanduiding dienen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen van inrichtingen vooraf in het kader van externe veiligheid te worden getoetst en te voldoen aan de plaatsgebonden en/of groepsgebonden risico’s.
21.5 Veiligheidszone - bevi
Op gronden met deze aanduiding dienen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen van inrichtingen vooraf in het kader van externe veiligheid te worden getoetst en te voldoen aan de plaatsgebonden en/of groepsgebonden risico’s.
21.6 Veiligheidszone - LPG
Op gronden met deze aanduiding dienen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen van inrichtingen vooraf in het kader van externe veiligheid te worden getoetst en te voldoen aan de plaatsgebonden en/of groepsgebonden risico’s.
|