Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven in categorie 1 en 2, zoals genoemd in bijlage 1 bij deze regels;
-
bestaande bedrijven met een hogere milieucategorie dan maximaal is toegestaan, zoals genoemd in bijlage 2 bij deze regels;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' een verkooppunt voor motorbrandstoffen met verkoop van lpg en de bijbehorende detailhandelsvoorzieningen met een verkoopvloeroppervlak van maximaal 100 m2;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal 1 bedrijfswoning;
-
ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' uitsluitend nutsvoorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘zend-/ontvangstinstallatie’ tevens een zend- en ontvangstinstallatie;
met de daarbij behorend(e):
-
parkeren;
-
groen;
-
water;
met uitzondering van:
-
risicovolle inrichtingen, anders dan het verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg genoemd onder c;
-
geluidzoneringsplichtige bedrijven, zoals genoemd in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
-
zelfstandige kantoren.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende algemene regels:
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ mogen gebouwen worden gebouwd;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ mag de aangegeven hoogte en het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan is aangeduid;
-
indien geen bebouwingspercentage is aangeduid, mag het bouwvlak volledig bebouwd worden.
3.2.2 Voor het bouwen van bedrijfswoningen geldt de volgende regel:
De bouwregels zoals genoemd in artikel 14, lid 14.2.2, zijn van overeenkomstige toepassing.
3.2.3 Voor het bouwen van aan- en uitbouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
De bouwregels zoals genoemd in artikel 14, lid 14.2.3, zijn van overeenkomstige toepassing.
3.2.4 Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
De bouwregels zoals genoemd in artikel 14, lid 14.2.4, zijn van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van het bepaalde in lid 14.2.4 onder a.
3.2.5 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen luifels worden gebouwd met een hoogte van maximaal 6 meter;
-
de hoogte van lichtmasten mag maximaal 8 meter bedragen;
-
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
-
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
3.3 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
-
lid 3.1, onder a, voor een inrichting, bedrijf of bedrijfsactiviteit die niet vermeld staat in bijlage 1 bij deze regels of een activiteit die valt in hogere milieucategorie dan aangegeven in bijlage 1 bij deze regels, maar die naar aard, omvang en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de in deze planregels direct toegelaten activiteiten, met dien verstande dat dit niet geldt voor de vestiging van:
- detailhandelsbedrijven,
- zelfstandige kantoren,
- horecabedrijven,
- bedrijven die vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit
milieubeheer, en
- risicovolle bedrijven als bedoeld in artikel 2, lid 1, van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen;
-
artikel 17, onder b.2, voor het gebruik en/of (ver)bouwen van een bijgebouw bij een bestaande bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg, met dien verstande dat:
-
maximaal 60 m2 van het bijgebouw voor mantelzorg mag worden aangewend;
-
de zorgvraag afgeleid dient te kunnen worden uit een indicatie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning en beperkt dient te blijven tot het verlenen van zorg aan familieleden;
-
de afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
-
er geen strijd ontstaat met milieuregelgeving op het gebied van geluid en geur en geen belemmering ontstaat in het kader van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden voor omliggende bedrijven;
-
zodra de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte moet worden beëindigd.
Artikel 4 Centrum
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
detailhandel;
-
maximaal 1 horeca-I bedrijf met een maximale oppervlakte van 150 m²;
-
dienstverlening;
-
maatschappelijke voorzieningen;
met daarbij behorend(e):
-
parkeren;
-
groen;
-
water;
-
nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ mogen gebouwen worden gebouwd;
-
het bouwvlak mag volledig bebouwd worden;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ mag de hoogte niet meer bedragen dan is aangeduid.
4.2.2 Voor het bouwen van gebouwen, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de hoogte van lichtmasten mag maximaal 8 meter bedragen;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen luifels worden gebouwd met een hoogte van maximaal 6 meter;
-
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
-
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 meter mag bedragen.
Artikel 5 Detailhandel
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een tuincentrum;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal 1 bedrijfswoning;
-
met de daarbij behorend(e):
-
parkeren;
-
groen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ mogen gebouwen worden gebouwd;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ mag de aangegeven hoogte en het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan is aangeduid.
5.2.2 Voor het bouwen van gebouwen, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
-
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 meter mag bedragen.
5.2.3 Voor het bouwen van bedrijfswoningen geldt de volgende regel:
De bouwregels zoals genoemd in artikel 14, lid 14.2.2, zijn van overeenkomstige toepassing.
5.2.4 Voor het bouwen van aan- en uitbouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
De bouwregels zoals genoemd in artikel 14, lid 14.2.3, zijn van overeenkomstige toepassing.
5.2.5 Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
De bouwregels zoals genoemd in artikel 14, lid 14.2.4, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groen, bermen, beplanting en plantsoenen;
-
water;
-
geluidbeperkende voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
-
verhardingen in de vorm van voet- en fietspaden;
-
speelvoorzieningen, waaronder kunstgrasvelden;
-
groenvoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Voor het bouwen geldt de volgende algemene regel:
De gronden mogen niet worden bebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de hoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 5 meter bedragen;
-
de hoogte van geluidbeperkende voorzieningen mag maximaal 10 meter bedragen;
-
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
Artikel 7 Horeca
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
horeca I;
met daarbij behorend(e):
-
groen;
-
parkeren.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende algemene regels:
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ mogen gebouwen worden gebouwd;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ mag de aangegeven hoogte en het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan is aangeduid.
7.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
-
de hoogte van lichtmasten mag maximaal 8 meter bedragen;
-
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
Artikel 8 Kantoor
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Kantoor" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
kantoren;
met daarbij behorend(e):
-
parkeren;
-
groen;
-
water;
-
nutsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende algemene regels:
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ mogen gebouwen worden gebouwd;
-
in afwijking van het bepaalde onder a. mogen uitsluitend gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een fietsenberging en dergelijke, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 20 m2 per bouwperceel en een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ mag de aangegeven hoogte en het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan is aangeduid.
8.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de hoogte van lichtmasten mag maximaal 8 meter bedragen;
-
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
-
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
Artikel 9 Maatschappelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
maatschappelijke voorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘begraafplaats’ uitsluitend een begraafplaats;
met daarbij behorend(e):
-
parkeren;
-
nutsvoorzieningen;
-
groen;
-
water.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende algemene regels:
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ mogen gebouwen worden gebouwd;
-
in afwijking van het bepaalde onder a. mogen uitsluitend gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een fietsenberging en dergelijke, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 20 m2 per bouwperceel en een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
-
ter plaatse van de aanduidingen ‘maximale goot-, bouwhoogte (m)', 'maximum bebouwingspercentage (%)’ en 'maximale goot-, bouwhoogte (m)' en maximum bebouwingspercentage (%)’ mag de aangegeven hoogte en/of het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan is aangeduid.
9.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de hoogte van lichtmasten mag maximaal 8 meter bedragen;
-
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
-
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
9.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:
-
voor het wijzigen van het bouwvlak, met dien verstande dat:
-
geen nieuwe bouwvlakken tot stand worden gebracht, maar uitsluitend wijzigingen van aangegeven bouwvlakken;
-
de stedenbouwkundige kwaliteit en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
-
van het bepaalde in lid 9.2.1, onder c, voor het vergroten van het bebouwingspercentage, met dien verstande dat:
-
het bebouwingspercentage met maximaal 10% wordt verhoogd;
-
de stedenbouwkundige kwaliteit en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 10 Recreatie
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
volkstuinen;
-
met daarbij behorend(e):
-
wegen;
-
parkeren;
-
groen;
-
water.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
uitsluitend gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een kas, een bergkast of een schuilruimte, met een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter zijn toegestaan;
-
gebouwen in de vorm van (tuin)-huisjes zijn niet toegestaan;
-
maximaal drie gemeenschappelijke bergingen/schuilgelegenheden met een oppervlakte van maximaal 80 m2 zijn toegestaan;
-
de oppervlakte van een kas mag maximaal 12 m² bedragen;
-
de oppervlakte van een bergkast of een schuilruimte mag maximaal 6 m² bedragen.
10.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
-
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
Artikel 11 Sport
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
sportvelden;
-
kantine, kleedruimten en sanitaire voorzieningen;
-
maatschappelijke voorzieningen;
met daarbij behorend(e):
-
parkeren;
-
nutsvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
groen;
-
water.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende algemene regels:
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ mogen gebouwen worden gebouwd;
-
in afwijking van het bepaalde onder a. mogen uitsluitend gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een fietsenberging en dergelijke, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 20 m2 per bouwperceel en een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
-
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande bouw- en goothoogte.
11.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
-
de hoogte van lichtmasten mag maximaal 20 meter bedragen;
-
de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals onder andere ballenvangers, mag maximaal 6 meter bedragen.
11.2.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het wijzigen van het bouwvlak, met dien verstande dat:
-
geen nieuwe bouwvlakken tot stand worden gebracht, maar uitsluitend wijzigingen van aangegeven bouwvlakken;
-
de stedenbouwkundige kwaliteit en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 12 Verkeer
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen, straten en paden;
-
parkeren al dan niet in gebouwde vorm;
-
nutsvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen, waaronder kunstgrasvelden;
-
groen;
-
water.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Voor het bouwen gelden de volgende algemene regels:
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ mogen gebouwen worden gebouwd;
-
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag maximaal 3 meter bedragen.
12.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de hoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 5 meter bedragen;
-
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
Artikel 13 Water
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
doeleinden ten dienste van de waterhuishouding in brede zin;
met daarbij behorend(e):
-
groen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Voor het bouwen geldt de volgende algemene regel:
de gronden mogen niet worden bebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals waterkeringen, duikers, bruggen, steigers, tunnels en aquaducten.
13.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
Artikel 14 Wonen
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘dienstverlening’ tevens dienstverlening;
met daarbij behorend(e):
-
parkeren al dan niet in gebouwde vorm;
-
nutsvoorzieningen;
-
groen;
-
water.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende algemene regels:
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ mogen gebouwen worden gebouwd;
-
het aantal woningen mag niet worden uitgebreid;
-
de aangegeven bouwgrenzen mogen slechts worden overschreden voor geringe uitbreidingen zoals erkers, entreepartijen en balkons met maximaal 1 meter over een breedte van maximaal de breedte van het hoofdgebouw minus 2 meter;
-
indien de bestaande maatvoering van gebouwen hetgeen hiervoor is bepaald overschrijdt, geldt de bestaande maatvoering voor deze gebouwen als maximum;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn gestapelde woningen toegestaan;
-
het bebouwingspercentage voor de verschillende woningtypen mag niet meer bedragen dan aangegeven in onderstaande tabel:
vrijstaande woningen
|
40%, met een maximum van 400 m2
|
twee-aaneenwoningen en geschakelde woningen
|
50%, met een maximum van 200 m2
|
aaneengebouwde woningen
|
60%
|
patiowoningen
|
80%
|
gestapelde woningen
|
100%
|
14.2.2 Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal respectievelijk 6 en 10 meter, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte', waar het daar aangegeven maximum niet mag worden overschreden;
-
de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrenzen dient minimaal 2,5 meter te bedragen, met dien verstande dat:
-
-
-
deze afstand slechts aan één zijde in acht dient te worden genomen;
-
bij aaneengebouwde woningen en gestapelde woningen geen minimale afstand in acht dient te worden genomen;
-
in afwijking hiervan voor vrijstaande woningen een afstand geldt van minimaal 3 meter;
-
in het geval de bestaande afstanden tot de zijdelingse bouwperceelgrenzen minder bedragen dan hiervoor is aangegeven, gelden deze afstanden als minimaal te handhaven afstanden tot de zijdelingse bouwperceelgrenzen;
-
het hoofdgebouw mag worden uitgebreid tot een diepte van maximaal 12 meter, met uitzondering van vrijstaande woningen waarbij de diepte maximaal 15 meter mag bedragen.
14.2.3 Voor het bouwen van aan- en uitbouwen gelden de volgende regels:
-
aan- en uitbouwen dienen achter de voorgevel of het verlengde daarvan te worden gebouwd, met uitzondering van het bepaalde in lid 14.2.1, onder c.;
-
aan- en uitbouwen mogen in de zijdelingse bouwperceelgrens worden gebouwd dan wel op een afstand van minimaal 1 meter van deze grens;
-
de bouwhoogte mag maximaal 5 meter bedragen.
14.2.4 Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
-
bijgebouwen mogen worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 60 m2;
-
bijgebouwen dienen achter de voorgevel of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
-
bijgebouwen mogen in de zijdelingse bouwperceelgrens worden gebouwd danwel op een minimale afstand van 1 meter van deze grens;
-
de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag maximaal respectievelijk 3 en 5 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van aangebouwde bijgebouwen mag maximaal 5 meter bedragen.
14.2.5 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel(s) c.q. het verlengde daarvan maximaal 1 meter mag bedragen;
-
in afwijking van het bepaalde onder a. mag op hoekpercelen de hoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 meter bedragen, mits deze erf- en terreinafscheidingen minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouwen c.q. het verlengde daarvan worden gebouwd;
-
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
14.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
-
lid 14.2.1, onder a, voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen buiten het bouwvlak op hoekpercelen, met dien verstande dat:
-
de aan- en uitbouwen en bijgebouwen op minimaal 3 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan worden gebouwd;
-
het bepaalde in lid 14.2.1, lid 14.2.3 en lid 14.2.4 in acht moet worden genomen;
-
de stedenbouwkundige kwaliteit en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
-
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens minimaal 2 meter bedraagt;
-
lid 14.2.1, onder f, voor verhoging van het maximum bebouwingspercentage voor vrijstaande woningen tot 50%, met een maximum van 400 m2 en voor twee-aaneenwoningen en geschakelde woningen tot 60%, met een maximum van 200 m2, met dien verstande dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid; en
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
-
artikel 17, onder b.2, voor het gebruik en/of (ver)bouwen van een bijgebouw bij een bestaande bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg, met dien verstande dat:
-
maximaal 60 m2 van het bijgebouw voor mantelzorg mag worden aangewend, tenzij een grotere oppervlakte aan bestaande bijgebouwen aanwezig is, in welk geval maximaal 80 m2 als afhankelijke woonruimte mag worden aangewend;
-
de zorgvraag afgeleid dient te kunnen worden uit een indicatie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning en beperkt dient te blijven tot het verlenen van zorg aan familieleden;
-
de afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
-
er geen strijd ontstaat met milieuregelgeving op het gebied van geluid en geur en geen belemmering ontstaat in het kader van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden voor omliggende bedrijven;
-
zodra de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte moet worden beëindigd;
-
artikel 17, onder b.3, voor het gebruik van bijgebouwen bij een woning voor een aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit met dien verstande dat:
-
maximaal 60 m2 van de oppervlakte van het bijgebouw, mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting- en parkeersituatie ter plaatse;
-
de activiteit qua aard, omvang en uitstraling dient te passen in een woonomgeving.
Artikel 15 Waarde-Archeologie
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde-Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Voor het bouwen gelden de volgende algemene regels:
-
in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming, met uitzondering van:
-
gebouwen ter vervanging van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd en waarbij bijbehorende grondwerkzaamheden niet dieper gaan dan 0,30 meter ten opzichte van het bestaand maaiveld;
-
de bouw of uitbreiding van bouwwerken tot een oppervlakte van maximaal 100 m².
15.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 15.2 indien op basis van een ingesteld archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarde veilig te stellen, zoals het aanbrengen van een beschermingslaag, het opgraven van de archeologische artefacten, het documenteren van de archeologische waarde of anders met het bevoegd gezag overeengekomen maatregelen.
15.4 Aanlegvergunning
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren mits deze een grotere oppervlakte betreffen dan 100 m2:
-
het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
-
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
-
het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen mits dieper dan 0,30 meter wordt ontgraven;
-
het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
-
het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen;
-
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
-
andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;
-
alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden in het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein.
-
Aan een vergunning als onder lid a. bedoeld, kunnen voorwaarden worden verbonden indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek de aanwezigheid van archeologische waarden is vastgesteld en het om zwaarwichtige redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel te behouden.
-
Geen aanlegvergunning is vereist indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden aanwezig zijn en geen archeologische waarden worden aangetast.
|