Plan: Tuinzigt-Westerpark
Idn: NL.IMRO.0758.BP2009014001-0501
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Onherroepelijk
Planregels
Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Tuinzigt-Westerpark.

Artikel 16 Leiding - Gas

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding-Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding– gas’ voor twee gasleidingen met de daarbij behorende belemmeringenstrook;

  2. de aanleg, onderhoud en bescherming van de leiding.

 

16.2 Bouwregels

 

16.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming 'Leiding-Gas'. In geval van strijdigheid van planregels gaan de planregels van dit artikel vóór de planregels van de andere bestemmingen. Verder geldt dat voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk samenvallen, de dubbelbestemming 'Leiding-Gas' voorrang krijgt.

 

16.2.2 Gebouwen

De hoogte van gebouwen mag maximaal 4 meter bedragen.

 

16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.

 

16.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.1 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, met dien verstande dat:

    1. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;

    2. de bouwregels van de betreffende bestemmingen inacht worden genomen;

    3. de belangen van de leidingbeheerder niet onevenredig worden geschaad.

 

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;

  3. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;

  4. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en
    overige waterpartijen;

  5. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;

  6. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;

  7. het aanleggen van andere ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.

  1. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

      1. het normale onderhoud betreffen;

      2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

      3. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.

    1. De in onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien een positief schriftelijk advies is afgegeven door de leidingbeheerder omtrent de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade.