direct naar inhoud van 5.7 Externe veiligheid
Plan: Buitengebied 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0757.Bp01buitengeb2011-onh1

5.7 Externe veiligheid

5.7.1 Externe veiligheid inrichtingen

De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het Besluit externe veiligheid inrichtingen regels gesteld.


Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden:

  • of voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico;
  • of (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.


Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is.


Het groepsrisico bestaat uit de cumulatieve kansen per jaar dat tenminste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is.

Voor het plangebied zijn vanuit risicovolle inrichtingen alleen twee langs de A2 gelegen LPG-tankstations relevant. Voor beide tankstations blijkt (uit de risicokaart) dat de vergunde doorzet LPG beperkt is tot 1.000 m3 per jaar. In verband met het plaatsgebonden risico gelden de volgende afstanden tot (beperkt) kwetsbare objecten (zoals opgenomen in bijlage 1 van de Regeling externe veiligheid afstanden):

  • 15 meter vanaf de afleverzuil;
  • 25 meter vanaf het ondergrondse reservoir;
  • 45 meter vanaf het vulpunt.1


Voor beide tankstations geldt dat aan binnen deze afstanden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten liggen en tevens ook niet mogelijk zijn binnen het bestemmingsplan. Het plaatsgebonden risico van deze twee risicobronnen levert geen belemmering op voor het plangebied.


afbeelding "i_NL.IMRO.0757.Bp01buitengeb2011-onh1_0010.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0757.Bp01buitengeb2011-onh1_0011.png"


Voor het groepsrisico bedraagt het invloedsgebied 150 meter. Het groepsrisico is pas relevant wanneer minimaal 10 slachtoffers kunnen vallen, anders spreekt men niet over een groepsrisico. Voor een LPG-tankstation aan de Rijksweg richting zuiden zijn er nu 2 woningen binnen het invloedsgebied gelegen. Dit is een zodanig laag aantal woningen dat er geen groepsrisico zal zijn. Voor het andere tankstation aan de Rijksweg (richting noorden) zijn geen bestemmingen binnen het invloedsgebied aanwezig. Dus ook hier is er geen sprake van een groepsrisico.

5.7.2 Transportleidingen

Voor buisleidingen met gevaarlijke stoffen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing. Binnen het plangebied liggen diverse hogedruk aardgastransportleidingen van de Gasunie en twee Rotterdam Rijnpijpleidingen met een brandbare vloeistof, als ook een DPO-leiding.


Binnen het Bevb geldt een gelijke systematiek als het Bevi met een onderscheid van plaatsgebonden risico en groepsrisico. Tevens gelden enkele aanvullende eisen ten aanzien van een belemmeringen strook met omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden en de wijze waarop de leiding wordt weergegeven op de plankaart. Deze eisen worden in het bestemmingsplan verwerkt. De belemmeringen stroken bedragen 5 meter aan weerszijde van de leidingen. Bij de parallelle ligging van de Rotterdam Rijn Pijpleidingen bedraagt dit 20 meter (Volgens opgave van de beheerder van de Rotterdam-Rijnpijpleiding maatschappij, mail d.d.1 maart 2011).


Voor de leidingen is volgens de risicokaart geen PR 10-6 contour van toepassing. Een uitzondering hierop zijn de Rotterdam Rijnpijpleidingen met volgnummer 202500 en 2029800 welke een PR 10-6 contour hebben van 25 en 33 meter. Binnen deze PR contouren mogen geen nieuwe kwetsbare (en beperkt kwetsbare) objecten mogelijk zijn. In de bestaande situatie liggen binnen deze afstanden enkele beperkt kwetsbare objecten (incidentele (bedrijfs-) woningen, waardoor niet wordt voldaan aan de richtwaarde. Omdat dit bestaande functies betreft worden hier geen maatregelen voor getroffen in het kader van dit conserverende bestemmingsplan .


De invloedsgebieden van de leidingen zijn verschillend van afstand. Doordat de leidingen ver uit elkaar liggen zal een groot deel van het plangebied binnen een invloedsgebied liggen. Omdat het een buitengebied betreft worden en daarmee de aantallen aanwezigen in de invloedsgebieden laag is worden er geen knelpunten verwacht met betrekking tot de hoogte van het groepsrisico.

5.7.3 Vervoer gevaarlijke stoffen over weg en spoor

Over de Rijksweg A2 van Vught naar Eindhoven worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Uit de wijziging van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (december 2009) blijkt dat voor deze weg geen veiligheidszone geldt. Ook vooruitlopend op de nieuwe regelgeving (Basisnet en het besluit transport externe veiligheid inrichtingen) blijk uit de meest recente gegevens dat een plasbrandaandachtsgebied niet van toepassing is. Binnen deze afstand moeten met ontwikkelingen rekening worden gehouden met een eventuele plasbrand. Het groepsrisico wordt laag verwacht vanwege de minimale bebouwingsdichtheden.


Over de spoorlijnen binnen de gemeente Boxtel richting Tilburg en Eindhoven worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Over het trajectdeel rechtstreeks naar Vught worden geen gevaarlijke stoffen vervoerd. Voor het toekomstige beleid (Basisnet) is nog geen duidelijkheid over de aan te houden PR 10-6 contouren en veiligheidszones. Vanaf 2012 moeten gemeenten rekening houden met het basisnet. Dit betekent dat sommige trajecten een veiligheidszone krijgen en sommige trajecten ook een plasbrandaandachtsgebied. Dit laatste is van toepassing als er significant vervoer van brandbare vloeistoffen verwacht mag worden. Voor ontwikkelingen in dit plasbrandaandachtsgebied gaan echter wel extra bouwvoorschriften gelden.. Met het conserveerde karakter van het bestemmingsplan worden geen nieuwe knelpunten gecreëerd.

5.7.4 Verantwoording van het groepsrisico

Vanuit diverse risicobronnen (gasleidingen en transport van gevaarlijke stoffen over de weg en het spoor) ligt het plangebied binnen invloedsgebieden. Vanuit de externe veiligheidswetgeving dient bij een ruimtelijk besluit het groepsrisico te worden verantwoord. Voor de gasleidingen en het transport van gevaarlijke stoffen is een volledige verantwoording niet nodig wanneer het groepsrisico in de huidige situatie laag is of wanneer het groepsrisico niet toe neemt. Door de marginale bebouwing van het buitengebied wordt geen knelpunt verwacht voor de hoogte van het groepsrisico. Daarnaast neemt door het ruimtelijk besluit het groepsrisico niet toe. Tevens worden geen maatregelen getroffen om het groepsrisico te verlagen omdat dit niet past binnen het conserverende karakter van het bestemmingsplan. Een verdere uitwerking van de verantwoording vindt niet plaats.


In de flexibiliteitsbepalingen is opgenomen dat de afwijking/ wijziging milieuhygiënisch uitvoerbaar moet zijn. Hieronder moet externe veiligheid in de ruimste zin van het woord worden begrepen. Laat het externe veiligheidsaspect een functie niet toe, dan kan geen omgevingsvergunning worden verleend en kan geen gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid.