direct naar inhoud van Artikel 3 Tuin
Plan: In Goede Aarde, tweede herziening
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0757.BP09iga2eherz-ONH1

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen;
  • b. toegangspaden;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden opgericht met dien verstande dat:

  • a. met betrekking tot gebouwen geldt dat:
    • 1. er geen gebouwen mogen worden gebouwd, met uitzondering van voor de gevellijn van en aansluitend aan woningen gelegen:
      • erkers, serres en andere gebouwen op de begane grond;
      • luifels en dakoverstekken;
      • balkons;

onder de volgende voorwaarden:

      • de breedte bedraagt aan de voorzijde maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw tot maximaal 3,5 m;
      • de maximale hoogte bedraagt het vloerpeil van de eerste verdieping + 0,25 m van het hoofdgebouw;
      • de maximale diepte bedraagt 25% van de diepte van de gronden met de aanduiding 'tuin', met een maximum van 1,5 m;
      • op een uitbouw is een afscheiding toegestaan met een hoogte van maximaal 1 m gemeten vanaf bovenkant uitbouw.
  • b. met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 1 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een overkapping maximaal 3 m mag bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 30 m² bedraagt en de overkapping achter de voorgevellijn is gesitueerd;
    • 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 2,5 m mag bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.