direct naar inhoud van Artikel 7 Leiding - Gas
Plan: Den Bergh
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0757.BP05Achterberghstr-ONH1

Artikel 7 Leiding - Gas

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Leiding – Gas” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. ondergrondse gasleidingen;

met de daarbij behorende:

  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

7.2.2 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 2 meter mag bedragen.

7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Voorrangsregeling

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover op de verbeelding weergegeven (dubbel)bestemming geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming "Leiding-Gas" voorrang krijgt.

7.3.2 Bouwwerken

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de ondergrondse leiding, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 7.2.1 en lid 7.2.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
  • b. 7.2.3 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verlagen of afgraven van de bodem, waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  • b. woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
  • c. het verlagen van het grondwaterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde gezag;
  • d. het ophogen van de bodem;
  • e. het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • f. het aanbrengen/rooien van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting en bomen;
  • g. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van de daarbij behorende constructies;
  • h. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • i. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of op andere wijze het indrijven van objecten in de bodem;
  • j. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- of pompputten;
  • k. het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse kabels en leidingen;
  • l. alle overige werkzaamheden, die de waarden in/op de aangeduide gronden kunnen aantasten.

7.4.2 Uitzondering

Het in lid 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. behoren tot de graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.
  • b. het normale beheer en onderhoud betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

7.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 7.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.