Plan: | Boxmeer- Oost |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0756.BP09BmrOostBmr-OH01 |
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. onderwijsdoeleinden;
b. sociaal-medische doeleinden;
c. sociaal-culturele doeleinden;
d. levensbeschouwelijke doeleinden;
e. sportdoeleinden;
f. wonen ten behoeve van de onder b. en d. genoemde doeleinden;
g. aan de onder a. tot en met e. genoemde ondergeschikte horecavoorzieningen;
h. tuinen, erven en terreinen;
i. speelvoorzieningen;
j. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
k. nutsvoorzieningen;
l. groenvoorzieningen;
m. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
met de daarbij behorende:
n. verhardingen;
o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, behalve bijgebouwen met een maximale goothoogte van 3 meter die ook buiten het bouwvlak en tot op de perceelsgrens mogen worden opgericht, mits een afstand tot de bestemming 'Verkeer' in acht wordt genomen van ten minste 5 meter;
b. het bouwvlak mag worden bebouwd tot maximum het, ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' vermelde bebouwingspercentage.
c. in afwijking van het bepaalde onder sub a. en b. gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-archeologisch monument' onverkort de bepalingen uit de Monumentenwet 1988.
d. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd voor onderwijsdoeleinden, sociaal-medische doel-ein-den, sociaal-culturele doeleinden, levensbeschouwelij-ke doeleinden en sportdoeleinden;
e. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient tenminste 5 meter te bedragen;
f. ten aanzien van de goot- en nokhoogte gelden de, ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' opgenomen maximale hoogten.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag
(1) vóór de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 meter bedragen;
(2) achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 meter bedragen;
b. de hoogte van kunstobjecten, palen en masten mag niet meer dan 12 meter bedragen;
c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden voor de uitoefening van een ambachtelijk, industrieel, handels- en/of horecabedrijf, van een escortbedrijf en/of seks-inrichting alsmede het gebruik van hoofdgebouwen en gebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning, mits het wonen is toegestaan, conform het gestelde onder 9.1. sub f.