Plan: | Boxmeer- Oost |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0756.BP09BmrOostBmr-OH01 |
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. alleen gebouwen ten behoeve van openbare, nuts- en verkeers- en speelvoorzieningen zijn toegestaan;
b. de inhoud mag niet meer dan 50 m3 bedragen;
c. de nokhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
d. in afwijking van het bepaalde onder 7.2.a tot en met c. geldt dat er ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden' geen bebouwing is toegestaan.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de hoogte van kunstobjecten, palen en masten mag niet meer dan 12 meter bedragen;
b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1,5 meter bedragen;
c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen.
7.4.1 Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een aanlegvergunning, als bedoeld in artikel 3.16 Wet ruimtelijke ordening, van burgemeester en wethouders:
a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
b. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
c. het vellen of rooien van houtgewas.
7.4.2 Het in 7.4.1. vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
a. werken en werkzaamheden, welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
b. werken en werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn.
7.4.3. Werken en werkzaamheden als bedoeld in 7.4.1. zijn slechts toelaatbaar indien hierdoor dan wel door de daarvan te verwachten gevolgen de landschappelijke waarden worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepas-sing van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 1' de bestemming 'Groen' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' met dien verstande dat:
a. het gebruik als 'Wonen' de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
b. het gebruik als 'Wonen' vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
c. uit een archeologische toets blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van eventueel in het gebied aanwezige archeologische waarden of indien aantasting van archeologische waarden plaatsvindt, in overleg met het bevoegd gezag hierover afspraken zijn gemaakt en door het bevoegd gezag toestemming is gegeven voor de uitvoering van de aanleg- cq bouwwerkzaamheden;
d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van eventueel in het gebied aanwezige natuurlijke waarden;
e. het gestelde in artikel 13 'Wonen' van overeenkomstige toepassing is.