direct naar inhoud van Artikel 18 Waterstaat- Stroomvoerend rivierbed
Plan: Boxmeer- Oost
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0756.BP09BmrOostBmr-OH01

Artikel 18 Waterstaat- Stroomvoerend rivierbed

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aan-gewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorko-mende bestemming(en), mede bestemd voor primair een stroomvoerende functie.


18.2 Bouwregels

18.2.1. De gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de onder 18.2.1 sub a. genoemde riviergebonden activiteiten en 18.2.1 sub b. genoemde niet- riviergebonden activiteiten worden gebouwd, mits de andere krachtens dit plan aan deze gronden gegeven bestemmingen dit toelaten;


a. de riviergebonden activiteiten zijn (ja, mits):


1) de aanleg of wijziging van waterstaatkundige (kunst)werken;


2) de realisatie van voorzieningen voor een betere en veilige afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart;


3) de bouw of wijziging van waterkrachtcentrales;


4) de vestiging of uitbreiding van overslagbedrijven of het realiseren van overslagfaciliteiten, uitsluitend voor zover de activiteit gekoppeld is aan het vervoer over de rivier;


5) de aanleg of wijziging van scheepswerven;


6) de realisatie van natuur;


7) de uitbreiding van bestaande steenfabrieken;


8) de realisatie van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie zijn verbonden, of


9) de winning van oppervlaktedelfstoffen.


b. de niet- riviergebonden activiteiten betreffen (nee, tenzij):


1) een activiteit met een groot openbaar belang, die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;


2) een activiteit met een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven, die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;


3) een functieverandering binnen de bestaande bebouwing, of


4) een activiteit die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie.


c. de activiteiten genoemd onder sub a. en b. van dit lid moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:


1) er moet sprake zijn van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;


2) er mag geen sprake zijn van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;


en


3) er moet sprake zijn van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;


4) de resterende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen dienen duurzaam gecompenseerd te worden, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn;


5) specifiek voor het bepaalde onder b, sub 4 van dit lid geldt dat de gevraagde rivierverruimings-maatregelen genomen worden, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.


d. in afwijking van het bepaalde in de aanhef van dit lid, is een aantal kleine, tijdelijke of voor het rivierbeheer noodzakelijke activiteiten toegestaan. Deze betreffen:


1) activiteiten als bedoeld in het Besluit bouwvergunningsvrije- en bouwvergunningspichtige bouwwerken;


2) activiteiten als bedoeld in artikel 4.3.1 van het Besluit Ruimtelijke Ordening;


3) een eenmalige uitbreiding van ten hoogste tien procent van de bestaande bebouwing;


4) overige activiteiten van, vanuit rivierkundig oogpunt, ondergeschikt belang;


5) activiteiten ten behoeve van rivierbeheer of- verruiming;


6) tijdelijke activiteiten, een en ander mits voldaan is aan het bepaalde onder a t/m c van dit lid.


18.2.2. In alle onder a t/m d van dit lid genoemde gevallen, dient voor de afgifte van de bouwvergunning een verklaring van geen bezwaar door Gedeputeerde Staten te zijn afgegeven. Alvorens een verklaring van geen bezwaar af te geven, winnen Gedeputeerde Staten advies in van de hoofdingenieur- directeur van Rijkswaterstaat.