direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Boxmeer-Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0756.BP09BmrNoordBmr-OH01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (1) de uitoefening van bedrijven welke voorkomen in de categorieën 1 en 2, zoals deze zijn aangegeven in de bij deze regels behorende Bedrijvenstaat (bijlage) met uitzondering van zoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen;
    (2) de uitoefening van:
      • een verkooppunt voor motorbrandstoffen inclusief lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
      • een verkooppunt voor motorbrandstoffen exclusief lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
      • een transportbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf';
      • een metaalfabriek, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalfabriek';
  • b. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' met bijbehorende bijgebouwen en aan- en uitbouwen;
  • c. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen en bijgebouwen en aan- en uitbouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag worden bebouwd tot maximum het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' vermelde bebouwingspercentage.
  • c. ten aanzien van de goot- en bouwhoogte gelden de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte', opgenomen maximale hoogten;
  • d. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient tenminste 5 meter te bedragen;

4.3 Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
  • a. binnen het bouwvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de bedrijfswoning mag uitsluitend binnen het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', worden gerealiseerd;
  • c. de bedrijfswoning moet met één gevel in, danwel tot maximaal 1 meter achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  • d. ten aanzien van de goot- en bouwhoogte gelden de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' opgenomen maximale hoogten;
  • e. het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' vermelde maximum bebouwingspercentage mag niet overschreden worden.

Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen bij bedrijfswoningen, voor zover gelegen buiten de aanduiding 'bedrijfswoning', gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bijgebouwen en aan- en uitbouwen dienen minimaal 2 meter achter de voorgevel c.q. de denkbeeldige lijn evenwijdig aan de voorgevel van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
  • b. achter de voorgevelrooilijn moet een aaneengesloten open ruimte van ten minste 30 m² aanwezig zijn;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder 4.2 sub a en 4.5 sub a geldt, dat vóór de naar de weg toegekeerde zijde (voorgevel) van de bedrijfswoning een aanbouw mag worden gebouwd, met dien verstande dat:

(1) de afstand tot de aan de wegzijde gelegen perceels-grens minimaal 1,5 meter bedraagt;

(2) de goot en/of bouwhoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning mag bedragen;

(3) de breedte niet meer mag bedragen dan 50% van de voorgevel van de bedrijfswoning;

(4) de diepte maximaal 1,5 meter mag bedragen gemeten vanaf de voorgevel van de bedrijfswoning;

  • d. het gezamenlijk oppervlak van de bijgebouwen en aan- en uitbouwen mag per bouwperceel ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' vermelde maximum bebouwingspercentage niet overschreden mag worden.;
  • e. voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de voorgevelrooilijn meer bedraagt dan 200 m² mag de onder d. geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot maximaal 90 m², met dien verstande dat het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' vermelde maximum bebouwingspercentage niet overschreden mag worden;
  • f. bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen tot in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder sub f. geldt bij vrijstaande bedrijfswoningen binnen een strook van 17 meter diep, te rekenen vanaf de voorgevel c.q. de denkbeeldige lijn evenwijdig aan de voorgevel van de bedrijfswoning, dat slechts aan één zijde tot in de zijdelingse perceelsgrens mag worden gebouwd en de afstand tot de overige zijdelingse perceelsgrens(zen) ten minste 3 meter dient te bedragen. Buiten voornoemde strook van 17 meter mogen de bijgebouwen tot in de zijdelingse perceelsgrenzen worden gebouwd;
  • h. de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen mag respectievelijk niet meer dan 3 meter en 5,5 meter bedragen, met dien verstande dat;

(1) de hoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen mag in de zijdelingse perceelsgrens niet meer dan 3 meter bedragen en van daaraf in gelijke mate met de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens toenemen tot niet meer dan 5,5 meter, behoudens het bepaalde onder sub van dit lid;

(2) indien bijgebouwen en aan- en uitbouwen aan weerszijden van de zijdelingse perceelsgrens aaneengesloten worden gebouwd, mag de hoogte niet meer dan 5,5 meter bedragen.

  • i. naast het bepaalde onder sub d. en sub e. mag bij iedere woning een overkapping worden gebouwd waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:

(1) de overkapping dient minimaal 1 meter achter de voorgevel c.q. de denkbeeldige lijn evenwijdig aan de voorgevel van het bedrijfswoning te worden gebouwd;

(2) de oppervlakte mag niet meer dan 25 m² bedragen;

(3) de hoogte mag maximaal 3 meter bedragen.

Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen bij bedrijfswoningen, voor zover gelegen binnen de aanduiding 'bedrijfswoning', gelden de volgende bepalingen:

  • a. ten aanzien van de goot- en bouwhoogte gelden de, ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' opgenomen maximale hoogten;
  • b. het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' vermelde maximum bebouwingsper-centage mag niet overschreden worden.

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte mag maximaal 3 meter bedragen, uitgezon-derd erf- en terreinafscheidingen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. geldt dat:
    • 1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter mag bedragen;
    • 2. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter mag bedragen;
  • c. de hoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden voor de uitoefening van:

  • a. een bedrijf in milieucategorie 1 of 2 dat niet voorkomt in de bij deze regels behorende Bedrijvenstaat (bijlage);
  • b. een horecabedrijf;
  • c. een escortbedrijf en/of seksinrichting
  • d. detailhandel, met uitzondering van detailhandel (inclusief detailhandel in voedings- en genotmiddelen, ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met dien verstande dat een maximaal brutovloeroppervlak van 150 m2 geldt
  • e. alsmede het gebruik van bedrijfsgebouwen, met uitzondering van bedrijfswoningen, en vrijstaande bijgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning.

4.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.6. sub a. voor het toestaan van bedrijven die niet voorkomen in de Bedrijvenstaat maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de categorieën 1 of 2.