direct naar inhoud van Artikel 16 Algemene bouwregels
Plan: Bestemmingsplan Maashees
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0756.BP08Mhskomplan-OH02

Artikel 16 Algemene bouwregels

16.1 Ondergrondse werken

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a. de waterhuishoudkundige situatie mag niet verstoord worden;

b. er mag geen onevenredige afbreuk gedaan worden aan archeologische waarden.

16.2 Ondergronds bouwen

Voor ondergronds bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. de verticale diepte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • c. de gebouwen mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bij de bestemming toegestane gebruik.

Een en ander met dien verstande, dat:

  • d. de waterhuishoudkundige situatie niet verstoord mag worden;
  • e. er geen onevenredige afbreuk gedaan mag worden aan archeologische waarden;
  • f. er géén zodanige verkeersaantrekkende activiteiten uitgeoefend mogen worden dat ten gevolge daarvan verkeersoverlast ontstaat of kan ontstaan en ten gevolge waarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeerplaatsen, noodzakelijk zijn, tenzij op eigen terrein gezorgd kan worden voor voldoende parkeervoorzieningen.

16.3 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2, van de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

a. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van stedenbouwkundige bepalingen;

b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;

c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

d. invloed van de omgeving op een bouwwerk;

e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;

f. de ruimte tussen bouwwerken.

16.4 Algemene bepaling met betrekking tot monumenten

In afwijking van het bepaalde in de bouwbepalingen van de afzonderlijke bestemmingen zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van deze planregels, geldt ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – monument’ onverkort het gestelde in de Monumentenwet.