direct naar inhoud van Artikel 16 Wonen - Villa
Plan: Koekoekbos, Villawijk en omgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0753.bpkoekoekvillagolf-VA01

Artikel 16 Wonen - Villa

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Villa' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in een woning en in samenhang daarmee aan huis verbonden beroepen;
  • b. groenvoorzieningen en houtopstanden;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

alsmede voor:

  • d. behoud, herstel en instandhouding van het ruimtelijk beeldbepalende karakter met houtopstanden;

met de daarbij behorende:

  • e. tuinen en erven;
  • f. parkeervoorzieningen, in- en uitritten en overige verhardingen;
  • g. hoofdgebouwen, bijgebouwen, aan- en uitbouwen en al dan niet overdekte zwembaden en speelvoorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen
  • a. per bouwvlak mag ten hoogste één vrijstaande woning worden gebouwd;
  • b. per bouwvlak geldt een maximum bebouwingspercentage van 35%, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een ander bebouwingspercentage is aangegeven;
  • c. het oppervlak van een al dan niet overdekt zwembad mag ten hoogste 100 m² bedragen;
  • d. het hoofdgebouw dient te worden gebouwd in of achter de aangegeven 'gevellijn';
  • e. de voorgevel van het hoofdgebouw dient te worden gesitueerd naar de aangegeven 'gevellijn';
  • f. de 'gevellijn' mag uitsluitend worden overschreden met een erker, portiek, balkon of luifel, met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 6 m²;
    • 2. de afstand tot de aan de weg gelegen bouwperceelsgrens mag niet minder dan 2 meter bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van een erker, portiek of luifel mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw;
    • 4. de afmetingen van een luifel boven de toegang van een woning mag ten hoogste 1,50 meter x 1 meter bedragen.
    • 5. de goothoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 6,50 meter;
  • g. de goothoogte van een aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw mag bij hoofdgebouwen met een goothoogte:
    • 1. tot 6 meter, niet meer dan 3 meter bedragen;
    • 2. van meer dan 6 meter, niet meer dan 4 meter bedragen;
  • h. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • i. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw mag bij hoofdgebouwen met een goothoogte:
    • 1. tot 6 meter, niet meer dan 5 meter bedragen;
    • 2. van meer dan 6 meter, niet meer dan 4 meter bedragen;
  • j. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • k. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • l. indien de bestaande situatie als bedoeld onder f tot en met k, op het moment van ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan afwijkend is, is in dat geval de bestaande legale situatie, met de daarbij behorende maximale maatvoeringen, van toepassing.
16.3 Nadere eisen
16.3.1 Onderwerpen van nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, omvang en hoogte van bouwwerken met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de ruimtelijke en stedenbouwkundige kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. een goede woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid.
16.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende bepalingen:

  • a. Voor het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende regels:
    • 1. de vloeroppervlakte voor aan huis verbonden beroepen mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 80 m²:
    • 2. er zijn uitsluitend beroepsactiviteiten toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn aan de lijst aan huis verbonden beroepen, zoals opgenomen in bijlage 1 (niet limitatieve lijst);
    • 3. detailhandel is niet toegestaan;
    • 4. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 5. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige toename van de parkeerbehoefte;
    • 6. reclame-uitingen zijn niet toegestaan, behalve hetgeen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening is toegestaan;
    • 7. het aan huis verbonden beroep dient te worden uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand;
  • b. kleinschalige bedrijvigheid is niet toegestaan;
  • c. detailhandel is niet toegestaan;
  • d. het is niet toegestaan (vrijstaande) bijgebouwen te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
16.5 Afwijken van de gebruiksregels 
16.5.1 Kleinschalige bedrijvigheid

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 16.4 onder b, voor het gebruik van gronden en bouwwerken voor kleinschalige bedrijvigheid, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden moet blijven;
  • b. parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden, met dien verstande dat wanneer dit niet mogelijk is, aangetoond dient te worden dat geen sprake is van een onevenredige toename van de parkeerdruk op de omgeving;
  • c. detailhandel niet is toegestaan;
  • d. er geen milieuvergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten plaatsvinden;
  • e. er geen onevenredige aantasting van het woonklimaat mag plaatsvinden;
  • f. uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn aan de lijst kleinschalige bedrijvigheid zoals opgenomen in bijlage 1 (niet limitatieve lijst);
  • g. buitenopslag niet is toegestaan;
  • h. de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 80 m²;
  • i. reclame-uitingen niet zijn toegestaan, behalve hetgeen op grond van de Algemene Plaatselijk Verordening is toegestaan;
  • j. de kleinschalige bedrijvigheid dient te worden uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
16.5.2 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 16.4 onder d, voor het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m²;
  • c. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

een en ander met dien verstande dat het bevoegd gezag de omgevingsvergunning intrekt, indien de bij het verlenen van de afwijking bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.