direct naar inhoud van Artikel 9 Woongebied - Uit te werken
Plan: Steegsche Velden-oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0753.bpSteegscheV2011-VG01

Artikel 9 Woongebied - Uit te werken

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. wegen, straten en voetgangerspaden;
  • c. geluidwerende voorzieningen;
  • d. tuinen en erven;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. openbare nutsvoorzieningen;
  • i. voorzieningen voor openbaar vervoer, inclusief halteplaatsen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. hondenuitlaatplaatsen;
  • l. kunstwerken;
  • m. overige bij deze bestemming behorende voorzieningen.

9.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de in lid 9.1 genoemde bestemming nader uit, met inachtneming van de onderstaande uitwerkingsregels:

9.2.1 Uitwerkingsregels - algemeen

De inrichting van het gebied zal worden afgestemd op de functie van het betreffende gebied zoals aangegeven in lid 9.1.

  • a. Burgemeester en wethouders stellen het uitwerkingsplan niet vast voordat er een definitief inzicht bestaat over de gewenste ruimtelijke en functionele invulling van het gebied;
  • b. Voor de vaststelling van het uitwerkingsplan dient vast te staan dat er een aanvaardbare milieuhygienische werk-, woon- en leefsituatie zal zijn gewaarborgd. Dit betekent onder andere dat de milieuhygiënische belemmeringen ten gevolge van binnen en buiten het plangebied aanwezige milieubelastende functies, op grond waarvan milieubelemmeringen zijn bepaald, dienen te zijn weggenomen en/of de voorwaarden in acht zijn genomen zoals neergelegd in de toepasselijke wet- en regelgeving betreffende relevante leefmilieuaspecten.
  • c. Er wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke variatie in woonmilieus, binnen de gegeven gemiddelde woningdichtheid van circa 25 woningen per hectare.
  • d. De bestaande waardevolle cultuurhistorische, landschappelijke en ecologische elementen dienen zoveel mogelijk ingepast respectievelijk uitgebouwd te worden.
  • e. Bij het realiseren van woningbouw dient, met betrekking tot het wegverkeerslawaai, uit akoestisch oogpunt een zo gunstig mogelijke situatie te worden nagestreefd. In elk geval moet de krachtens de Wet geluidhinder gestelde norm van 48 dB, dan wel voor de verleende hogere grenswaarde en de eventueel daarbij gestelde regels, in acht worden genomen.

9.2.2 Wonen
  • a. Het aantal woningen dient voor de bestemming 'Woongebied - uit te werken' circa 25 per hectare bedragen;
  • b. Het percentage sociale- (koop en/of huur)woningen mag voor het totale plangebied niet minder dan 25 % bedragen.
  • c. In de nadere uitwerking worden regels gesteld ten aanzien van de maatvoering van gebouwen.
  • d. In de nadere uitwerking wordt de situering van gebouwen nader bepaald; hiertoe worden bouwvlakken en gevellijnen gehanteerd. Gebouwen zijn niet buiten het bouwvlak toegestaan.
  • e. In de nadere uitwerking worden regels gesteld ten aanzien van de situering en maatvoering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • f. In de nadere uitwerking worden regels gesteld ten aanzien van parkeren op eigen terrein. Het aantal parkeerplaatsen dient ten minste 1,7 parkeerplaats per woning te bedragen.

9.2.3 Verkeer - verblijfsgebied
  • a. Bij nadere uitwerking wordt bepaald waar verkeersontsluitingen worden gesitueerd.
  • b. Bij de nadere uitwerking mag het aantal rijstroken per weg niet meer dan 2 bedragen.
  • c. Bij de nadere uitwerking mag worden bepaald waar speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen mogen worden gesitueerd.
  • d. Bij de nadere uitwerking wordt bepaald waar uitsluitend langzaamverkeersverbindingen zijn toegestaan.
  • e. Op de voor verkeers- en verblijfsgebied aan te wijzen gronden mogen voorzieningen voor de verkeersgeleiding en -verlichting alsmede andere verkeersbestemming passende functies alsmede nutsvoorzieningen en bushokjes worden gebouwd. Verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan.

9.2.4 Groen
  • a. Bij de nadere uitwerking mag worden bepaald waar speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen mogen worden gesitueerd;
  • b. Bij de nadere uitwerking wordt bepaald waar uitsluitend langzaamverkeersverbindingen zijn toegestaan.
  • c. Op de voor groen aan te wijzen gronden mogen voorzieningen voor de verkeersgeleiding en -verlichting alsmede andere bij de bestemming passende functies alsmede nutsvoorzieningen worden gebouwd. Verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan.

9.2.5 Nutsvoorzieningen
  • a. In de uitwerking worden regels gesteld ten aanzien van de situering van nutsvoorzieningen.
  • b. In de uitwerking worden regels gesteld ten aanzien van de maatvoering van nutsvoorzieningen.

9.2.6 Kunstwerken
  • a. In de uitwerking worden regels gesteld ten aanzien van de situering van kunstwerken.
  • b. In de uitwerking worden regels gesteld ten aanzien van de maatvoering van kunstwerken.

9.2.7 Geluidswerende voorzieningen
  • a. In de nadere uitwerking worden, indien nodig, regels gesteld ten aanzien van de situering van geluidwerende voorzieningen.
  • b. in de nadere uitwerking worden, indien nodig, regels gesteld ten aanzien van de maatvoering van geluidwerende voorzieningen.

9.3 Bouwregels

Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een in werking getreden uitwerkingsplan en met inachtneming van de in dat plan opgenomen regels.

9.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.3, indien de op te richten bebouwing naar haar bestemming en gebruik, alsmede naar haar afmetingen en haar plaats binnen het plangebied in overeenstemming zal zijn met, dan wel op verantwoorde wijze kan worden ingepast in een reeds vastgesteld uitwerkingsplan of een daarvoor ter inzage gelegd ontwerp.