direct naar inhoud van Artikel 7 Bedrijventerrein - 3
Plan: Bedrijventerreinen Best - 't Zand, Breeven en Heide
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0753.bpBedrijventer2010-VG01

Artikel 7 Bedrijventerrein - 3

Breeven

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'standaard';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie tot en met 3.2': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'standaard';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'standaard';
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2': bedrijven uit ten hoogste categorie 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'standaard';
  • e. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 6 tot en met 13': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit ten hoogste de voor deze bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'standaard':

aanduiding   SBI-code   uit ten hoogste milieucategorie  
specifieke vorm van bedrijf-6   29.41   4.1  
specifieke vorm van bedrijf-7   31.50   4.2  
specifieke vorm van bedrijf-8   31.50   4.2  
specifieke vorm van bedrijf-9   25.13   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-10   20.30   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-11   28.51   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-12   51.523/51523   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-13   40.01   5.1  

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting': tevens bevi-inrichtingen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garage': tevens garages in motorrijtuigen met showroom en bijbehorende detailhandel;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens één bedrijfswoning;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': tevens een nutsvoorziening;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'sport': tevens een sportschool;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - opleiding': tevens een slagersvakopleiding;

met de daarbij behorende voorzieningen zoals:

  • l. terreinen;
  • m. ontsluitingswegen en paden;
  • n. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • o. laad- en losvoorzieningen;
  • p. reclame-uitingen;
  • q. groenvoorzieningen;
  • r. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • s. nutsvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

7.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. gebouwen en overkappingen worden ten minste 5 m uit de perceelsgrens gebouwd;
  • d. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 3 m;
  • e. bedrijfswoningen hebben een inhoud van ten hoogste 500 m³.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,5 m;
  • b. in afwijking van sub a bedraagt de bouwhoogte van erfafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorzieningen' ten hoogste 3 m.
  • c. de bouwhoogte van verlichting en vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 18 m;
  • d. de bouwhoogte van reclamezuilen en antennes bedraagt ten hoogste 10 m;
  • e. in afwijking van sub d bedraagt de hoogte van reclamemasten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' ten hoogste 40 m.
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m;
  • g. bouwwerken met een hoogte van ten minste 1,5 m, met uitzondering van de bouwwerken zoals bedoeld sub b, c, d en e worden uitsluitend achter de voorgevel gebouwd.

7.3 Nadere eisen
7.3.1 Onderwerp van nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering, de afmetingen van de bouwwerken en de aanleg van parkeervoorzieningen, ten behoeve van:

  • a. de ruimtelijke en stedenbouwkundige kwaliteit;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7.3.2 Procedure

Bij toepassing van de nadere eisen regeling geldt de procedure zoals vervat in artikel 36.1.

7.4 Afwijken van de bouwregels
  • I. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 7.2.1 sub c en bepalen dat tot aan de perceelsgrens mag worden gebouwd, met dien verstande dat de volgende aspecten aantoonbaar binnen het bouwperceel worden opgelost:
  • a. parkeren overeenkomstig de eisen zoals deze zijn vastgelegd in het Nota Parkeernormen;
  • b. opslag van goederen en/of materialen;
  • c. manoeuvreerruimte.
  • II. In afwijking van het bepaalde onder I kan bij een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder I worden getoetst aan een geactualiseerde versie van het gemeentelijk parkeerbeleid.

7.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebonden kantoren zijn toegestaan tot een oppervlak van ten hoogste 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak;
  • b. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • c. Bevi-inrichtingen zijn, met uitzondering van bestaande inrichtingen, niet toegestaan;
  • d. productiegebonden detailhandel is toegestaan;
  • e. afsplitsing van een bedrijfswoning van een bedrijf is niet toegestaan;
  • f. nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
  • g. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g is het ter plaatse van de aanduiding 'opslag' de opslag van ten hoogste 150.000 kg consumentenvuurwerk toegestaan;
  • i. opslag van goederen en/of materialen buiten het bouwvlak en voor de voorgevel is niet toegestaan;
  • j. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval is niet toegestaan, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • k. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen is niet toegestaan, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'standaard'
  • I. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 7.1 ten behoeve van:
  • a. de vestiging van bedrijven of de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in ten hoogste 2 milieucategorieën hoger dan de bedrijven of bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 7.1 indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijven of bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 7.1;
  • b. de vestiging van bedrijven of de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijven of bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 7.1 maar niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'standaard' worden genoemd.
  • II. Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf of bedrijfsactiviteiten zoals bedoeld in dit lid onder I dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf of bedrijfsactiviteiten en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

7.6.2 Specifieke vorm van bedrijf - garage

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 onder g om elders garages in motorrijtuigen met showroom en bijbehorende detailhandel toe te staan, mits zowel de stalling van de vervoersmiddelen als het parkeren op eigen terrein kan worden gerealiseerd.

7.7 Wijzigingsbevoegdheid
7.7.1 Wijzigingsbevoegdheid voor bedrijfswoningen

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming en de aanduiding 'bedrijfswoning' zodanig wijzigen dat bedrijfswoningen ter plaatste niet meer zijn toegestaan, zodra het gebruik als bedrijfswoning ter plaatse is beëindigd. Met deze wijziging vervalt de milieuzonering zoals deze bij de betreffende bedrijfswoning is opgenomen.

7.7.2 Wijzigingsbevoegdheid voor consumentenvuurwerk

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming zodanig wijzigen dat de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is toegestaan. De afstand tussen een vuurwerkopslagplaats en (geprojecteerde) kwetsbare objecten, zoals in het Vuurwerkbesluit bedoeld, bedraagt ten minste de veiligheidsafstand die in het Vuurwerkbesluit is voorgeschreven.

7.7.3 Wijzigingsbevoegdheid voor Bevi-inrichtingen

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming zodanig wijzigen dat nieuwe Bevi-inrichtingen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing - de afstand, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen jo artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen binnen het bouwperceel van de Bevi-inrichting;
  • b. het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen mag niet buiten de gemeentegrens reiken
  • c. in de toelichting bij het wijzigingsbesluit dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting.