direct naar inhoud van Artikel 27 Waarde - Ecologie
Plan: Bedrijventerreinen Best - 't Zand, Breeven en Heide
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0753.bpBedrijventer2010-VG01

Artikel 27 Waarde - Ecologie

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden en natuurwaarden;
  • b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische betekenis;
  • c. recreatief medegebruik.

27.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. ten behoeve van de in lid 27.1 genoemde bestemming mogen bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

27.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 27.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en de waarden zoals in 27.1 benoemd door de bouwactiviteiten niet onevenredig c.q. onherstelbaar worden aangetast.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Ecologie zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 0,60 m onder maaiveld, een en ander voor zover geen vergunning vereist is in het kader van de Ontgrondingenwet;
  • b. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage;
  • d. het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
  • e. het vellen van bos en/of het verwijderen van houtopstanden;
  • f. het verwijderen van landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
  • g. het beplanten van gronden met houtgewas, ter plaatse van gronden die hiermee niet beplant waren op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • h. het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan 100 m² anders dan een bouwwerk;
  • i. het aanleggen en/of verharden van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden.

27.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van lid 27.4.1 verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

27.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
  • a. De werken en werkzaamheden, zoals in lid 27.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het natuurgebied, de landschappelijke waarden, de natuurwaarden, de hydrologische betekenis en/of de hydrologische waarden van de gronden.
  • b. In het kader van de beoordeling van een verzoek om omgevingsvergunning vraagt het bevoegd gezag advies aan de provincie en de waterbeheerder.