direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
Plan: Asten Centrumgebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0743.BP02012007-VS02

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutsvoorzieningen;
  • b. en de daarbij behorende voorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 20.2.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van de in artikel 3.1 genoemde doeleinden;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Regels ter plaatse van het bouwvlak
  • a. Gebouwen dienen in het bouwvlak te worden gebouwd.
  • b. De goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,25 meter bedragen;
  • c. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 5,50 meter bedragen.
3.2.3 Overige regels met betrekking tot bebouwing

Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3,25 meter bedragen, met uitzondering van masten ten behoeve van telecommunicatie anders dan ten behoeve van het C-2000 netwerk, waarvan de hoogte niet meer dan 20,00 meter mag bedragen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, nadere eisen stellen conform het bepaalde in artikel 15.3

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijking voor een grotere hoogte van bouwerken, geen gebouw zijnde

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitgezonderd erfafscheidingen, met een grotere hoogte dan 3,25 meter onder de voorwaarden dat:

  • a. de hoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van een aangrenzend bestaand hoofdgebouw;
  • b. deze bouwwerken, geen gebouw zijnde, vanuit het oogpunt van bedrijfsvoering noodzakelijk zijn;
  • c. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
  • d. deze bouwwerken, geen gebouw zijnde, zich niet verzetten tegen de omgevingscriteria van de Welstandsnota;
  • e. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • f. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Specifieke gebruiksregels van de gronden

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor:

  • a. groen;
  • b. oppervlakteverhardingen;
  • c. opslag, overeenkomstig het normale toegelaten gebruik.
3.5.2 Specifieke gebruiksregels van de opstallen

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de opstallen:

  • a. voor bewoning;
  • b. voor ambachtelijk en industriĆ«le doeleinden;
  • c. als bedrijfsmatige werkruimte;
  • d. voor detailhandel en groothandel;
  • e. voor dienstverlening;
  • f. voor horeca;
  • g. voor kantoren;
  • h. voor recreatie;
  • i. als verkooppunt voor motorbrandstoffen of andere explosiegevaarlijke stoffen;
  • j. voor opslag, anders dan in verband met het toegestane gebruik, die valt onder de Wet milieubeheer.