direct naar inhoud van Artikel 17 Wonen – Woonwagenstandplaats
Plan: BP Woongebieden Asten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0743.BP02009001-VS01

Artikel 17 Wonen – Woonwagenstandplaats

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen – Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. wonen in de vorm van standplaatsen voor woonwagens of vrijstaande woningen (chalets);
  • b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • c. en de daarbij behorende voorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 29.2.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen-Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd/geplaatst:

  • a. woonwagens;
  • b. vrijstaande woningen (chalets);
  • c. bijgebouwen;
  • d. behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2.2 Regels ter plaatse van het bouwvlak
  • a. Een woonwagen of vrijstaande woning dient in het bouwvlak te worden geplaatst.
  • b. De oppervlakte van de woonwagen of vrijstaande woning mag ten hoogste 105 m² bedragen. Bij de berekening van het oppervlak worden bestaande, buiten het bouwvlak gelegen delen van de woonwagen of vrijstaande woning meegeteld.
  • c. De goothoogte mag ten hoogste 3,25 m bedragen.
  • d. De bouwhoogte mag ten hoogste 6,50 m bedragen.
17.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag het vlak geheel worden bebouwd, met dien verstande, dat het oppervlak van reeds bestaande, buiten de aanduiding 'bijgebouwen' gelegen bijgebouwen in mindering wordt gebracht op het binnen de aanduiding 'bijgebouwen' te bouwen oppervlakte aan bijgebouwen.
  • c. De goothoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,25 meter.
  • d. Bijgebouwen mogen uitsluitend plat worden afgedekt.
17.2.4 Overige regels met betrekking tot bebouwing
  • a. Het bouwvlak c.q. de voorgevelrooilijn mag niet door bebouwing worden overschreden, met uitzondering van overschrijding ten behoeve van:
    • 1. de bouw van erkers, mits:
      • de breedte maximaal 30% van de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak bedraagt;
      • de diepte van de erker niet meer dan 1,00 meter bedraagt;
      • de hoogte van de erker maximaal de hoogte van de begane grondlaag bedraagt;
      • de afstand tot de bestemming Verkeer niet minder dan 3,00 meter bedraagt;
    • 2. aansluitende luifels boven de voordeur mits:
      • de diepte niet meer bedraagt dan 1,00 m;
      • de luifel ondergeschikt is aan het ruimtelijke en architectonische beeld van de omgeving;
      • de afstand tot de bestemming Verkeersdoeleinden niet minder dan 3.00 meter bedraagt.
  • b. Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3,25 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de hoogte:
    • 1. voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of de bijgebouwgrens niet meer dan 1,00 meter; en
    • 2. achter de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of bijgebouwgrens niet meer dan 2,00 meter

mag bedragen.

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, nadere eisen stellen conform het bepaalde in artikel 23.4.

17.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. vergroting van de maximale hoogte van 1,00 meter van erfafscheidingen bij percelen grenzend aan de bestemming Verkeer of Groen, conform het bepaalde in 25.5.;
  • b. het bepaalde in artikel 17.2.2. en 17.2.3., voor het plaatsen van woonwagens/bouwen van woningen en bijgebouwen buiten het bouwvlak respectievelijk de aanduiding 'bijgebouwen', conform het bepaalde in artikel 25.8.
17.5 Specifieke gebruiksregels
17.5.1 Specifieke gebruiksregels van de gronden

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 Wro, wordt verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor:

  • a. parkeren ter plaatse van een oprit;
  • b. groen en/of tuin;
  • c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • d. oppervlakteverhardingen;
  • e. opslag, overeenkomstig het normale toegelaten gebruik.
17.5.2 Specifieke gebruiksregels van de opstallen

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 Wro, wordt verstaan het gebruik van de opstallen:

  • a. voor bewoning, indien het een vrijstaand bijgebouw betreft;
  • b. voor ambachtelijke doeleinden behoudens wanneer middels een ontheffing toestemming is verleend;
  • c. industriële doeleinden;
  • d. voor detailhandel en groothandel;
  • e. voor dienstverlening;
  • f. voor horeca;
  • g. voor kantoren;
  • h. voor recreatie;
  • i. als verkooppunt voor motorbrandstoffen of andere explosiegevaarlijke stoffen;
  • j. als seksinrichting of escortbedrijf;
  • k. voor opslag, anders dan in verband met het toegestane gebruik, die valt onder de Wet milieubeheer.
17.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor een aan huis gebonden bedrijf of ambachtelijk bedrijf conform het bepaalde in artikel 25.3.