Sumar 2019
Status: | ontwerp |
Identificatie: | NL.IMRO.0737.02BPIV-vg01 |
Plantype: | bestemmingsplan |
Toelichting Bestemmingsplan Sumar 2019
Inhoudsopgave
Toelichting Bestemmingsplan Sumar 2019
2.1 Ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van Sumar
2.2 Functies binnen het plangebied
3.2.1 Streekplan, structuurvisie provincie, provinciale verordening
3.2.2 Provinciaal Verkeer- en Vervoersplan
Hoofdstuk 4 Gewenste ruimtelijke ontwikkelingen
4.3.1 Sociaal/cultureel, religieus
4.3.2 Onderwijs, kinderopvang c.a.
5.2 Archeologie en cultuurhistorie
5.7 Luchtkwaliteit en geurhinder
Hoofdstuk 6 Toelichting op de regels
Hoofdstuk 8 Inspraak en overleg
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Voor u ligt de herziening van het bestemmingsplan voor het dorp Sumar. De Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat een bestemmingsplan eens per tien jaar herzien moet worden. Het huidige bestemmingsplan voor Sumar is op 6 september 2007 vastgesteld en moet dus worden geactualiseerd. Daarnaast is het plan zowel technisch als inhoudelijk verouderd. Onderhavig plan voldoet aan de actuele digitale vereisten en is voorzien van de nieuwe basisregels.
1.2 Plangebied
Voor de plangrenzen van onderhavig bestemmingsplan is aangesloten bij de grenzen van het huidige Bestemmingsplan Sumar 2007 (zie figuur 1).
Figuur 1: plangebied
De gebieden die rond Sumar liggen en geregeld zijn in het Provinciaal Inpassingsplan De Centrale As, het bestemmingsplan Buitengebied 2013 en het bestemmingsplan ‘Burgum Sumar, bedrijventerreinen kanaalzone’, worden niet meegenomen omdat deze plannen van recente datum zijn en daarmee nog actueel.
1.3 Planinhoud
Het nieuwe bestemmingsplan voor Sumar betreft voornamelijk het actualiseren van bestaande bestemmingen. Tegenwoordig is de hoofdfunctie van Sumar wonen. Daarnaast komt in Sumar een winkel, enige verspreide bedrijvigheid en enkele maatschappelijke voorzieningen voor. Uitgangspunt is het behoud van bestaande functies met meer flexibiliteit voor bouwen en gebruik. Het bestemmingsplan is dus hoofdzakelijk conserverend. Aan de zuidzijde van het dorp wordt ruimte geboden om maximaal acht woningen toe te voegen. Daarnaast wordt rekening gehouden met de jeugdsoos in de voormalige kosterswoning en de invulling van het voormalige openbare schoolgebouw aan de Master de Vrieswei.
In dit plan wordt gewerkt met de nieuwe planregels. Deze regels worden gebruikt in alle nieuwe bestemmingsplannen voor Tytsjerksteradiel om uniformiteit te waarborgen. Waar nodig is ruimte voor maatwerk. Uitgangspunten voor de planregels zijn:
- eenvoudig en flexibel;
- klantvriendelijk;
- aanpassen aan het Besluit omgevingsrecht;
- anticiperen op de Omgevingswet.
De Omgevingswet treedt naar verwachting in 2022 in werking en vervangt de huidige Wet ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan komt onder die wet niet meer terug. Er wordt een nieuwe planvorm geïntroduceerd: het omgevingsplan. Het verschil met het bestemmingsplan is dat in het omgevingsplan meer kan worden geregeld dan enkel de bestemming van de grond. Ook afspraken over natuur en milieu kunnen erin worden opgenomen. Het domein van de ruimtelijke ordening wordt daarmee verbreed naar het domein van de fysieke leefomgeving.
Hoofdstuk 2 Huidige situatie
2.1 Ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van Sumar
Sumar ligt op de grens van de hogere zandgronden (ten zuiden van het dorp) en de lagere zandgronden van het vroegere beekdal van de Ee. Het dorp behoort vanuit zijn ontstaan tot de oudste agrarische nederzettingen op de hogere zandgronden van Friesland. Van oorsprong kan Sumar als esdorp worden getypeerd. De onregelmatige verkaveling is nog duidelijk zichtbaar in de oudere kern. Het vroegere bouwland heeft oostelijk van de kom gelegen. Het reliëf hiervan manifesteert zich het meest aan de noord-oostkant van het dorp langs de Iestwei. In een later stadium heeft het dorp zich met name langs de Achterwei en de Greate Buorren ontwikkeld, waardoor het dorp in de huidige situatie meer als wegdorp kan worden gekarakteriseerd.
De kern van Sumar heeft zich rondom de kerk gevormd. Het gebied rond de kerk heeft een dichte bebouwingsstructuur. De meer oostelijk gelegen bebouwing, bestaande uit met name (voormalige) boerderijen, geeft een overwegend open bebouwingsbeeld. Ten oosten en westen van deze oude kern heeft zich langs de Knilles Wytseswei en de Greate Buorren lintbebouwing ontwikkeld. De laatste vijftig jaar heeft de kernvorming van Sumar zich met name in zuidelijke en westelijke richting doorgezet. Binnen het dorp kunnen als gevolg van deze ontwikkeling qua ruimtelijke structuur drie verschillende gebieden worden onderscheiden:
- De oorspronkelijke bebouwing langs de Greate Buorren en de Master de Vrieswei (rondom de kerk) in de loop der jaren tamelijk verdicht aaneengebouwd. De bebouwing bestaat uit individuele kleinschalige panden, afgewisseld met enkele boerderijpanden.
- De eveneens oorspronkelijke uitlopers van het dorp aan de oost- en westzijde in een veel opener patroon van es- en wegbebouwing.
- Het naoorlogse woongebied, dat uit diverse gebieden bestaat (het gebied tussen de Achterwei, de Dr. Prinsweg en de Knilles Wytseswei, het woongebied ten zuiden van de kerk en het nieuwbouwgebied ten zuiden van de Achterwei).
2.2 Functies binnen het plangebied
De hoofdfunctie van Sumar is wonen. Daarnaast komt in Sumar enige verspreide detailhandel, bedrijvigheid en maatschappelijke voorzieningen voor. Aan de Knilles Wytseswei en de Greate Buorren is kleinschalige horeca en detailhandel te vinden. Verder bestaan de voorzieningen uit een school, een kerk, een dorpshuis en een sportzaal. De sportvelden van Sumar en het bedrijventerrein aan het P.M.-kanaal vallen buiten het plangebied.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Richtinggevend voor de inhoud van het bestemmingsplan is het ruimtelijke beleid dat door hogere overheden is vastgesteld. Daarnaast heeft de gemeente zelf vastgesteld beleid dat van invloed is op het bestemmingsplan. Hieronder volgt een samenvatting.
3.1 Rijksbeleid
De rijksoverheid speelt samen met de decentrale overheden (provincies, gemeenten en waterschappen) een belangrijke rol bij de ruimtelijke inrichting van Nederland. De rol van het Rijk is daarentegen wel aan het veranderen. Met de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van 2012 is het rijksbeleid in de ruimtelijke ordening stevig afgeslankt. Het rijksbeleid richt zich voornamelijk nog op de economisch sterke regio’s. De decentrale overheden krijgen een grotere verantwoordelijkheid voor beleid, uitvoering en bekostiging van de ruimtelijke inrichting van de rest van Nederland.
Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat ons in Nederland ter beschikking staat. In de SVIR schetst het kabinet hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid wordt meer aan provincies en gemeenten overgelaten. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en waterveiligheid.
Tot 2028 heeft het kabinet in de SVIR een drietal Rijksdoelen geformuleerd:
de concurrentiekracht vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken. Dit betekent bijvoorbeeld een aantrekkelijk (internationaal) vestigingsklimaat;
de bereikbaarheid verbeteren;
zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.
3.2 Provinciaal beleid
3.2.1 Streekplan, structuurvisie provincie, provinciale verordening
Het provinciale ruimtelijke beleid komt tot uiting in het Streekplan, de Structuurvisie en de provinciale Verordening.
Streekplan
De provincie Fryslân heeft het Streekplan Fryslân 2007 'Om de kwaliteit fan de romte' vastgesteld. Met dit streekplan laat de provincie zien welke accenten zij in de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Fryslân wil leggen. Zij wil veel ontwikkelingsmogelijkheden bieden voor wonen en werken, die tegelijkertijd bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Fryslân. Gemeenten en andere krijgen de ruimte om de gewenste kwaliteit te leveren: er wordt 'romte voor kwaliteit' geboden door de provincie.
In het Streekplan staan de provinciale kaders waarbinnen ruimtelijke ontwikkelingen de komende tien jaar kunnen plaatsvinden. Binnen deze kaders hebben gemeenten en andere initiatiefnemers ruim de mogelijkheid om ontwikkelingen tot stand te brengen, waarbij de kernkwaliteiten van Fryslân voor de toekomst in stand gehouden en versterkt worden. Daarbij stuurt de provincie op bovenlokale belangen, met als leidende gedachte: lokaal wat kan en provinciaal wat moet.
De provincie gaat uit van een ondeelbaar Fryslân met ruimtelijke kwaliteit: stad en platteland hebben elkaar nodig en ondersteunen elkaar. Wat betreft de plaatselijke woningbehoefte geeft de provincie ruimte om woningen te bouwen voor de woningvraag die voortkomt uit het gebied zelf. Die woningvraag wordt bepaald door de huishoudenontwikkeling van de aanwezige bevolking, rekening houdend met vestiging en vertrek, waarbij per saldo een vertrekoverschot vanuit de stedelijke bundelingsgebieden naar de gebieden daarbuiten niet gewenst is. Met deze inzet wordt buiten de bundelingsgebieden woningbouw gerealiseerd die qua aard en schaal inpasbaar is in de ruimtelijke karakteristiek van de vele kleine kernen op het platteland.
De provincie streeft naar behoud en versterking van de leefbaarheid en de vitaliteit van het platteland, vooral ten behoeve van de inwoners van het platteland zelf. Deze doelstelling komt tot uitdrukking in:
- het bevorderen van een evenwichtige bevolking- en huishoudensamenstelling op het platteland door ruimte te bieden voor de opvang van de plaatselijke woningbehoefte;
- het vasthouden van de plaatselijke werkgelegenheid door ruimte te bieden voor de ontwikkeling van lokale en regionale bedrijvigheid;
- het verbeteren van de ruimtelijke (kern)kwaliteiten van het platteland;
- het verbeteren van de bereikbaarheid van voorzieningen door het draagvlak voor bovenlokale en regionale voorzieningen in de regionale centra te behouden en te versterken en in te zetten op bereikbaarheid van deze voorzieningen vanuit de kleine kernen;
- het vergemakkelijken van de combinatie arbeid en zorgtaken op het platteland.
Voor wat betreft bedrijvigheid streeft de provincie ernaar dat het type en de schaal van de werkfuncties aansluiten bij de kernenstructuur. Voor Sumar betekent dit dat lichte bedrijven (tot categorie 2) zijn toegestaan tot maximaal 2500 m³. Daarnaast zijn kantoren tot 600 m² toegestaan welke in zijn totaliteit passen bij de schaal van de kern. Qua overige voorzieningen zijn lokale voorzieningen toegestaan.
Het onderhavige bestemmingsplan is in lijn met deze uitgangspunten opgesteld.
Structuurvisie Grutsk op 'e romte
In de structuurvisie 'Grutsk op 'e Romte' worden landschappelijke en cultuurhistorische structuren van provinciaal belang in samenhang geanalyseerd, gewaardeerd en van een richtinggevend advies voorzien. Het doel hiervan is behoud en de verdere ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit door middel van informeren, adviseren en inspireren. Op deze wijze verwacht de provincie de doorwerking van de provinciale belangen in ruimtelijke plannen van gemeente, rijk en provincie binnen Fryslân te borgen.
In hoofdstuk 8 wordt een beschrijving gegeven van het deelgebied 'Noordelijke Wouden'. Dit mondt uit in de benoeming van een achttal provinciale belangen. De bij de structuurvisie behorende kaart geeft voor Sumar en het directe gebied rondom het dorp het landschapstype 'Woudontginning'. Ten noordoosten van het dorp ligt het landschapstype 'Fries essenlandschap'. De Greate Bourren en haar verlengde richting het westen en de Achterwei worden op de kaart aangegeven als 'Lineaire bebouwingsstructuren'.
Het onderhavige bestemmingsplan is in lijn met de structuurvisie opgesteld.
Provinciale verordening Romte 2014
In de provinciale verordening Ruimte ("Verordeing Romte Fryslân") zijn bindende regels voor gemeentelijk bestemmingsplannen opgenomen. Geldend provinciaal beleid, zoals onder andere neergelegd in het Streekplan Fryslân, is in eerste instantie in de Verordening Romte Fryslân van 2011 omgezet in algemeen geldende regels. Deze verordening bevatte onder meer regels over 'zorgvuldig ruimtegebruik', 'ruimtelijke kwaliteit', 'wonen', 'werken en mobiliteit' en 'recreatie en toerisme'. In de loop van 2013 heeft een evaluatie van de toepassing van de verordening plaatsgevonden. Tussen 2011 en 2014 is er nieuw provinciaal beleid vastgesteld. Ook is er nieuw Rijksbeleid in werking getreden.
Gelet op het nieuwe provinciale- en rijksbeleid en gelet op de resultaten van de evaluatie is de verordening 2014 aangepast. In de toelichting op de nieuwe verordening staat hierover onder andere: "Deze wijziging is niet meer, zoals het geval was bij de verordening 2011, 'beleidsneutraal' verbonden aan het Streekplan Fryslân 2007. In de wijziging is nieuw tussentijds vastgesteld beleid van de Provinciale Staten vertaald in regels in de verordening. Tegelijk met de verordening wordt nieuw beleid inzake intensieve veehouderij vastgesteld, alsmede de Nota Weidevogels. De aanpassing van de bepalingen inzake de recreatie leiden impliciet tot een nuancering van dat beleidsonderdeel van het streekplan. Ook zijn, anticiperend op het definitieve beleid inzake windturbines enkele aanvullende bepalingen opgenomen inzake het opschalen van bestaande turbines. De verordening blijft wel binnen de denkrichting en concepten van het streekplan. Een integrale heroverweging van het ruimtelijke beleid, als onderdeel van het provinciaal omgevingsbeleid is later aan de orde en kan dan ook leiden tot een integrale heroverweging van de verordening."
Voor Sumar zijn met name de bepalingen over archeologie, toegestane werkfuncties en voorzieningen per type kern en kleinschalige dag- en verblijfsrecreatie van belang.
Het onderhavige bestemmingsplan is in lijn met de provinciale verordening opgesteld.
3.2.2 Provinciaal Verkeer- en Vervoersplan
Provinciale Staten hebben in 2006 het Provinciaal Verkeer- en vervoerplan 2006 (PVVP 2006) vastgesteld. Het plan is herzien in 2011. Met dit plan zijn de ambities op verkeer- en vervoergebied in Fryslân tot 2020 vastgesteld: een realistisch investeringsprogramma voor wegen en vaarwegen, met een solide toekomstvisie voor het openbaar vervoer en een krachtig maatregelenpakket voor het fietsverkeer. Het hoofddoel van het PVVP 2006 is het realiseren van een duurzaam verkeer- en vervoersysteem in Fryslân:
- dat voldoet aan de verplaatsingsbehoefte van inwoners en bezoekers van Fryslân;
- dat voldoet aan de behoefte om goederen te transporteren;
- dat bijdraagt aan de versterking van de economie;
- dat veilig is;
- en dat de schade aan natuur, landschap en milieu weet te beperken.
Een majeure project dat in het PVVP 2006 en van belang voor Sumar is, is de realisatie van de Centrale As (regionale stroomweg). Langs Sumar loopt van noord naar zuid een fietssnelweg. Daarnaast loopt door Sumar van oost naar west een hoofdfietsroute. Het PVVP 2006 geeft voor de beide soorten fietswegen inrichtingseisen.
3.3 Gemeentelijk beleid
Begin 2010 heeft de gemeenteraad van Tytsjerksteradiel de Structuurvisie “Finster op Romte” vastgesteld met een looptijd tot 2020. In deze Structuurvisie wordt aangegeven dat Tytsjerksteradiel zich, als het om wonen en werken gaat, vooral richt op de eigen bewoners. De omvang, de kwaliteit en het prijsniveau van de woningvoorraad passen bij de samenstelling en ontwikkeling van de bevolking. Er is een diversiteit aan woonmilieu's waar verschillende doelgroepen zich thuis voelen; of het nu om jongeren, gezinnen of senioren gaat. Er is speciale aandacht voor duurzaam bouwen en het realiseren van levensloopbestendige woningen.
Het gemeentebestuur vindt het in het kader van de leefbaarheid belangrijk dat het bestaande voorzieningenniveau in de kernen zoveel mogelijk op peil blijft. De inspanningen richten zich op het combineren en concentreren van maatschappelijke voorzieningen (voor zorg en welzijn), wonen, commerciële voorzieningen en onderwijs. De krimpende bevolking(sgroei) en de crisis (bezuinigingen) waren de voornaamste redenen waarom is gekozen voor concentratie van woningbouw en voorzieningen. Burgum werd daarbij aangemerkt als hoofd- en recreatieve kern. Het gebied rond Burgum en de Centrale As wordt in de Structuurvisie getypeerd als ‘dynamisch’.
Hoofdstuk 4 Gewenste ruimtelijke ontwikkelingen
4.1 Wonen
Om aan de woonbehoefte in Sumar te kunnen blijven voldoen, wordt het planologisch mogelijk gemaakt om acht woningen te bouwen aan De Finne en het verlengde van De Slinke. Het zal mogelijk worden om de kavels in vrije afgifte af te nemen van de gemeente. Uit marktonderzoek blijkt dat er vooral behoefte is aan vrijstaande woningen tot €300.000,-. Door de kavels bescheiden in omvang te houden kan aan deze behoefte worden voldaan. De bestemming zal enige flexibiliteit bieden, zodat er ook twee-onder-een-kap woningen kunnen worden gebouwd, maar de stedenbouwkundige opzet en de verkaveling zal op vrijstaande kavels worden ingericht.
De gemeente is een nieuwe Woonvisie aan het ontwikkelen. Over de acht nieuw te realiseren woningen in Sumar is eerder besluitvorming geweest en deze zullen dan ook zeker worden opgenomen in de nieuwe Woonvisie, los van de overige keuzes die nog gemaakt zullen moeten worden over de allocatie van nieuwe woningen.
Daarnaast worden in regionaal verband afspraken gemaakt over de aantallen te realiseren woningen. Wij zullen de woningbouw aan De Finne verdisconteren in ons buitenstedelijke woonprogramma binnen deze afspraken.
Onderbouwing Duurzame Verstedelijking
Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is voor een nieuwe stedelijke ontwikkeling vereist dat wordt onderbouwd of en in hoeverre er sprake is van 'duurzaam ruimtegebruik'. Om dit duurzaam ruimtegebruik te garanderen moet de 'ladder voor duurzame verstedelijking' (zoals omschreven in artikel 3.1.6 lid 2 Bro) worden doorlopen.
Uit het onderzoek, dat als bijlage bij dit bestemmingsplan is bijgevoegd, blijkt dat er vraag is naar kavels, dat er lokaal ook behoefte is aan woningen en dat de ruimte binnen het dorp niet gebruikt kan worden voor woningbouw. De nieuwbouwlocatie sluit aan op het dorp en vormt daarmee weinig inbreuk op het landschap. De locatie is goed bereikbaar met een busverbinding en is ook per auto zeer goed ontsloten.
Er wordt daarmee voldaan aan de criteria van de tijdens het opstellen van het rapport geldende drie treden van de Ladder. Daarmee wordt ook voldaan aan de huidige versoepelde eisen die aan de Ladder duurzame verstedelijking worden gesteld.
4.2 Bedrijvigheid
4.2.1 Productiebedrijven c.a.
Twee bedrijven in Sumar zijn aannemer of bouwbedrijf. Aan de Knilles Wytseswei is nog een transportbedrijf gevestigd. Het bedrijventerrein Kanaalzone valt buiten dit bestemmingsplan.
4.2.2 Horeca
De twee horecabedrijven in Sumar zijn gelegen aan de Knilles Wytseswei en aan de Greate Buorren. Het gaat om een snackbar met ondergeschikte bar en een dorpscafé.
4.2.3 Detailhandel
Kleinschalige vorm van detailhandel komt in Sumar voor aan de Knilles Wytseswei (buurtwinkel/drogisterij). De betreffende activiteit wordt gecombineerd met de woonfunctie.
4.3 Voorzieningen
4.3.1 Sociaal/cultureel, religieus
Aan de Knilles Wytseswei staat de Protestantse Kerk. Bij de Protestants Hervormde Kerk staat ook het voormalig pastoriegebouw dat in gebruik is als jeugdsoos en aula. Ook aan de Knilles Wytseswei vindt men het dorpshuis.
4.3.2 Onderwijs, kinderopvang c.a.
In Sumar is een basisschool gevestigd: It Bynt. Ook kinderdagverblijf 't Boartersplak is gevestigd in een lokaal van basisschool It Bynt. Het kinderdagverblijf was eerder gevestigd aan de Master de Vrieswei.
Door de verhuizing van het kinderdagverblijf is het oude schoolgebouw aan de Master de Vrieswei leeg komen staan. Voor dit gebouw wordt een nieuw gebruik gezocht. Omdat het pand en de omgeving zich goed lenen voor een woning is dit bij recht mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan. Een kantoorfunctie of lichte bedrijvigheid zou ook in het gebouw kunnen worden gevestigd. Om dat mogelijk te maken zal wel een wijzigingsprocedure doorlopen moeten worden.
4.4 Verkeer, infrastructuur
De verkeerssituatie in Sumar is veranderd door de realisatie van de Centrale As. De toegang vanaf de N356 verschuift van de Achterwei naar de Knilles Wytseswei. Ter hoogte van de Knilles Wytseswei is een rotonde aangelegd om het doorgaand verkeer te geleiden. Het verkeer dat via het Easterein naar Garyp moet, zal ook langs deze rotonde gaan.
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
Naast stedenbouwkundige uitgangspunten en bestaand ruimtelijk beleid dient er ook rekening te worden gehouden met de volgende omgevingsaspecten: ecologie, archeologie, bodemgesteldheid, water, geluid, externe veiligheid en luchtkwaliteit. Deze aspecten komen in dit hoofdstuk aan bod.
5.1 Ecologie
Vanuit de Wet natuurbescherming 2017 (Wnb), de provinciale verordening Wet natuurbescherming 2017 (pv Wnb) en de provinciale verordening Romte voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN) (voorheen Ecologische Hoofdstructuur (EHS) genoemd) moeten de ecologische waarden in beeld gebracht worden en moet aangegeven worden hoe er met de ecologische waarden rekening wordt gehouden. Om dit te bereiken is het bijgevoegde ecologische rapport opgesteld.
Bescherming van natuurgebieden speelt in dit bestemmingsplan geen rol. Er moet bij de uitvoering van ruimtelijke plannen wel rekening gehouden worden met beschermde soorten. Bij nieuwbouw, slopen of herinrichting moet vooraf de aanwezige fauna geïnventariseerd worden.
Als verblijfplaatsen van de strikt beschermde vleermuizen worden aangetroffen moet een ontheffing bij de provincie worden aangevraagd of met een gedragscode worden gewerkt. Ook als andere (niet strikt) beschermde soorten worden aangetroffen moet er gewerkt worden met een gedragscode. Als er broedende vogels zijn, moet buiten de broedtijd worden gewerkt en als er jaarrond beschermde nesten zijn moet een ontheffing worden gevraagd of met een gedragscode worden gewerkt.
Woningbouw
In het uitbreidingsgebied van het bestemmingsplan Sumar 2017 komen strikt beschermde vleermuizen voor. Daarom moet de Dykswâl aan de oostkant in stand worden gehouden en verlichting van deze wal moet vermeden worden. In de Dykswâl, de elzensingels en de oevers van de sloten in het plangebied kunnen vogels broeden. Tijdens het broeden mag daarom geen verstoring plaatsvinden. Andere beschermde dieren in het uitbreidingsgebied vallen onder de vrijstelling van de provinciale verordening Wnb 2017.
5.2 Archeologie en cultuurhistorie
5.2.1 Archeologie
Binnen het plangebied liggen meerdere locaties die archeologisch waardevol zouden kunnen zijn. Op de FAMKE-kaarten (Friese Archeologische Monumentenkaart Extra) zijn die locaties aangegeven. Deze locaties zijn relevant vanuit de periode steentijd - bronstijd. Voor de periode ijzertijd - middeleeuwen valt het hele plangebied onder karterend onderzoek 3 (middeleeuwen). Voor ontwikkelingen groter dan 5000 m² wordt een onderzoek voorgesteld. Dit soort ontwikkelingen worden in het plan niet mogelijk gemaakt.
Figuur 2: fragment FAMKE-kaart, steentijd - bronstijd
De vuursteenvindplaatsen (de paarse cirkels op de Famke-kaart) liggen aan de rand van het dorp. De meeste vindplaatsen zijn op de kaart gezet op basis van een melding van een al dan niet toevallige vondst. De vindplaats onder De Jister is zeer waarschijnlijk in de jaren negentig verstoord door de aanleg van een woonwijk. De overige vindplaatsen vallen in ieder geval deels in onbebouwd gebied. Deze zijn opgenomen op de plankaart met een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'.
5.2.2 Cultuurhistorie
Met name in de oorspronkelijke bebouwing wordt het ruimtelijke beeld ondersteund door de aanwezigheid van enkele rijksmonumenten, namelijk:
- Achterwei 5 (kop-rompboerderij);
- Greate Buorren 14 (Hervormde kerk en toren);
- Greate Buorren 51 (kop-rompboerderij);
- Mounepaed 21 (korenmolen De Hoop).
De lijst van de in dit bestemmingsplan opgenomen karakteristieke panden is:
Greate Buorren 12, 13, 16, 21, 24, 24A, 25, 26, 27, 30, 34 en 63;
Knilles Wytseswei 5 en 8;
Master de Vrieswei 23-23A.
5.3 Bodem
Ter plaatse van de uitbreiding aan De Finne is de grond in gebruik als agrarische grond. Het is niet bekend of hier ooit een andere functie is uitgeoefend en de locatie is dan ook niet verdacht van mogelijke bodemverontreiniging. Uit raadplegen van het Bodemloket blijkt dat de locatie voldoende is onderzocht.
5.4 Water
Op grond van artikel 3.1.6 uit het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen waarin wordt aangegeven hoe rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. In deze paragraaf dient uiteengezet te worden of en in welke mate het plan in kwestie gevolgen heeft voor de waterhuishouding, dat wil zeggen het grondwater en het oppervlaktewater. Het is een schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets: “het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten”.
Voor de woningbouw is de reguliere watertoets van toepassing. Het wateradvies is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd.
Toename verhard oppervlak
In 2007 is begonnen met het juridisch vormgeven van de uitbreiding van Sumar waarop dit bestemmingsplan een verdere uitwerking geeft. Een deel van de uitbreiding is destijds geregeld met een uit te werken bestemming. De watertoets had betrekking op de directe woonbestemming én de uit te werken bestemming. Bij de realisatie van de woningen per directe bestemming is het verhard oppervlakte niet volledig gecompenseerd. Dit bestemmingsplan 'erft' dus een gedeelte watercompensatie vanuit het vorige plan. Ook in dit plan wordt niet het volledige beoogde gebied ingevuld als woonlocatie. Een deel blijft agrarisch. Dit deel wordt niet verhard en hoeft dus niet te worden gecompenseerd. Hierdoor hoeft 300 m2 niet te worden gecompenseerd. Ook de eerdere uitbreiding blijkt kleiner te zijn dan tijdens de vorige watertoets werd beoogd hierdoor is 35m2 compensatie overtallig.
Van de volledige compensatie (2700m2) moet in totaal 2365 m2 gecompenseerd zijn om de bouw van de woningen uit dit bestemmingsplan en het vorige bestemmingsplan te compenseren. Hiervan is 1600 m2 al aangelegd. Er resteert dus een opgave van 765m2. In het verkavelingsplan dat aan het waterschap is voorgelegd is de aanleg van 650 m2 oppervlaktewater opgenomen. Er zal dus 115 m2 méér oppervlaktewater worden aangelegd dan op deze verkavelingstekening is opgenomen. Om dit te realiseren is binnen het gebied voldoende ruimte aanwezig.
Voor de aanleg van het oppervlaktewater en mogelijke (tijdelijke) maatregelen ten behoeve van (grond)waterstanden zal de gemeente de in de watertoets aangegeven vergunningen aanvragen of meldingen doen.
Ook wat betreft de waterkwaliteit zal de gemeente handelen in lijn met het wateradvies.
5.5 Geluid
5.5.1 Verkeerslawaai
Door de FUMO (Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing) is het verkeerslawaai in kaart gebracht (zie bijlage 3). Het gebied waar nieuwe woningbouw wordt toegestaan, ligt buiten de contouren van 48 dB(A). Het wegverkeerslawaai vormt geen beperking voor de woningbouw.
5.5.2 Industrielawaai
Ten aanzien van het industrielawaai geldt een conform de Wet geluidhinder (Wgh) vastgelegd beleid. Het noordelijk deel van het plangebied ligt binnen de directe invloedssfeer van het Industrieterrein Zuid (Sumar). Op dit industrieterrein zijn zogenaamde "zoneplichtige inrichtingen" uit de Wet geluidhinder toegestaan. Conform de wettelijke verplichting (Wgh) heeft de gemeenteraad een geluidzone rond het industrieterrein vastgesteld (op 26 juni 1986). De geluidbelasting van het industrieterrein mag buiten deze zone niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Geluidgevoelige bestaande objecten binnen de zone mogen geen hogere belasting hebben dan 55 dB(A). In figuur 3 is de 50 dB(A)-contour aangegeven.
Figuur 3: geluidszone Industrieterrein Zuid
De nieuwe uitbreidingslocatie ligt buiten de 50dB(A)-contour. Dit betekent dat bij de ontwikkeling van de locatie geen maatregelen ten aanzien van het geluid noodzakelijk zijn.
5.6 Externe veiligheid
De ligging van de woningbouwlocatie maakt onderdeel uit van de reeds aangelegde nieuwbouwlocatie. De aanwezige brandkranen en ontsluiting is dan ook voldoende. Omdat de woningen bedoeld zijn voor volledig zelfredzame bewoners is de opkomsttijd van 12 minuten geen extra aandachtspunt.
Binnen het plangebied liggen geen gevaarlijke buisleidingen en bevinden zich ook geen transportroutes voor gevaarlijke stoffen. Vlak ten noorden van het plangebied is een onbemand tankstation aanwezig, maar hier wordt geen LPG verkocht. Verder zijn er in het plangebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig.
5.7 Luchtkwaliteit en geurhinder
5.7.1 Luchtkwaliteit
De luchtkwaliteit is onderzocht door de FUMO (zie bijlage). Er worden geen maximale waarden overschreden. Ook is het aannemelijk dat de grenswaarden uit de Europese richtlijn luchtkwaliteit in de zichtjaren worden overschreden.
5.7.2 Geurhinder
De geurhinder van het Industrieterrein Zuid is van invloed op de woonsituatie in het plangebied. In het kader van het IMZ-project (Integrale Milieuzonering) is vastgesteld dat de milieubelasting aanzienlijk is. Deze belasting bestaat met name uit stankhinder, veroorzaakt door Sonac Burgum bv. De ligging van de contour is weergegeven in figuur 4. Binnen deze contour mogen geen nieuwe woonfuncties worden gerealiseerd. Het onderhavige bestemmingsplan geeft geen mogelijkheden voor nieuwe woonfuncties binnen deze contour.
Figuur 4: contour geurhinder Sonac Burgum bv (rode stippellijn)
5.8 Leidingen
De relevante leidingen in het gebied zijn in beeld gebracht en opgenomen in het
bestemmingsplan middels een dubbelbestemming.
Hoofdstuk 6 Toelichting op de regels
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied. In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de verschillende bestemmingen die van toepassing zijn op het plangebied. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de planregels en op een digitale en analoge verbeelding. De verbeelding en de planregels vormen één geheel en zijn niet afzonderlijk leesbaar.
De wijze waarop deze regeling juridisch is vormgegeven, wordt in grote lijnen bepaald door de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro). De uitwerking daarvan ligt vast in de de landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). De SVBP bevat de normen die van toepassing zijn op de vormgeving en inrichting van bestemmingsplannen, met het doel om deze op vergelijkbare wijze op te bouwen en weer te geven en vormt daarmee een belangrijke basis voor de inrichting van dit bestemmingsplan.
Daarnaast zijn de bestemmingsplanregels zoveel mogelijk afgestemd op het Besluit omgevingsrecht (Bor) voor wat betreft de bouw- en afwijkingsregels. Zo zijn bijvoorbeeld de begrippen hoofdgebouw en bijbehorend bouwwerk daar waar mogelijk overgenomen in de bestemmingsplanregels.
Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger online informatie te verschaffen over het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het vaststellen van een digitale versie van een bestemmingsplan is verplicht. De digitale versie van het plan is leidend in geval van verschil tussen de digitale en de analoge versie.
6.1 Uitgangspunten
De SVBP 2012 schrijft voor dat de planregels in vier vaste hoofdstukken worden geplaatst, namelijk de hoofdstukken 'Inleidende regels', 'Bestemmingsregels', 'Algemene regels' en 'Overgangs- en slotregels'. Hieronder wordt per hoofdstuk ingegaan op de verschillende regels die daarin (kunnen) voorkomen.
6.2 Inleidende regels
In hoofdstuk 1 van de bestemmingsplanregels worden allereerst de begrippen verklaard die in de planregels voorkomen en die een nadere beschrijving nodig hebben. Enkele veel voorkomende standaardbegrippen liggen vast in de SVBP 2012 en moeten worden overgenomen. De overige begrippen zijn lokaal toegevoegd en beschreven.
Ook wordt in dit hoofdstuk aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen. Enkele veel voorkomende standaardmeetbepalingen zijn op grond van de SVBP 2012 voorgeschreven en moeten worden overgenomen. De overige meetbepalingen zijn lokaal toegevoegd en beschreven.
6.3 Bestemmingsregels
6.3.1 Algemeen
In hoofdstuk 2 van de bestemmingsplanregels worden de verschillende bestemmingen vastgelegd. In de bestemmingsregel wordt omschreven waarvoor en, zo nodig, hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd met het oog op een goede ruimtelijke ordening. Bij de bestemmingen moet in de bestemmingsomschrijving aangegeven zijn welke functies toelaatbaar zijn. De bestemmingen kunnen worden onderverdeeld in enkel- en dubbelbestemmingen. De enkelbestemming regelt primair welke functies zijn toegestaan. Een dubbelbestemming kan alleen van toepassing zijn boven op één of meerdere enkelbestemmingen en kan extra functies toestaan danwel uitsluiten.
Voor de bestemmingsregels geldt op grond van de SVBP 2012 een vaste indeling. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouw- en gebruiksregels en regels voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden opgenomen. In de bouwregels zijn - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - eisen gesteld aan de hoogte, aard, situering en aantal bouwlagen etc. van (hoofd)gebouwen en (bijbehorende) bouwwerken. Bij een aantal bestemmingen is de mogelijkheid opgenomen om af te wijken van bepaalde regels.
De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels) danwel alle gebruik in strijd met de gegeven bestemming (algemene gebruiksregels).
Tenslotte bevatten de meeste bestemmingen regels om het bestemmingsplan te wijzigen. De wijzigingen kunnen betrekking hebben op een functiewijziging en/of op het veranderen van bouw- en/of gebruiksregels.
Voor de indeling van de enkel- en dubbelbestemmingen gelden de bindende hoofdgroepen uit de SVBP 2012. In de subparagrafen hierna wordt per bestemming een toelichting gegeven.
6.3.2 Enkelbestemmingen
- Agrarisch - Aanverwand bedrijf -
Deze bestemming heeft betrekking op een agrarische aanverwand bedrijf dat niet is opgenomen in het Bestemmingsplan Buitengebied 2013. Het betreft een maatschap aan de Greate Buorren 26. Op het perceel is een bijzondere paardenhouderij gevestigd (manege) .
- Agrarisch - Cultuurgrond -
Deze bestemming is toegekend aan de gronden met een (semi-)agrarische functie. De gronden kunnen voor zowel het bedrijfsmatige als het hobbymatige agrarische gebruik worden aangewend. Het beleid is er op gericht de landschappelijke waarden van de gronden zoveel mogelijk in stand te houden. Deze doelstelling is juridisch verankerd door het bouwen van bouwwerken slechts beperkt mogelijk te maken en regels voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden op te nemen. Dit houdt in dat in bepaalde situaties een vergunning aangevraagd moet worden voor activiteiten die van negatieve invloed kunnen zijn op de landschappelijk waarden. Te denken valt aan activiteiten zoals het aanbrengen van verhardingen of van voorzieningen voor recreatief medegebruik.
- Bedrijf - 2 -
Binnen het plangebied zijn enkele solitaire bedrijfslocaties. Deze zijn voorzien van de bestemming Bedrijf 2'. Per type bestemming zijn verschillende categorieën bedrijven toegestaan. Om te bepalen welke bedrijven zijn toegestaan wordt verwezen naar de bedrijvenlijst (bijlage 1 van de regels). Deze lijst is gebaseerd op de lijst van bedrijfsactiviteiten zoals die is opgenomen in de 'Bedrijven en Milieuzoneringsgids' van de VNG. In een enkel geval wordt naast de bestemming ook nog een extra aanduiding bij de bestemming geregeld. Dit is omdat ofwel de specifieke bedrijfsactiviteit niet op de bijlage 1 staat vermeld of de bestaande activiteit een zwaardere bedrijfscategorie betreft dan de gegeven bestemming en het wel de intentie is om de bestaande legale bedrijfsactiviteiten te regelen.
- Bedrijf - Molen -
Binnen het plangebied staat de korenmolen De Hoop. De molen is in gebruik. In de molen is een winkel gevestigd waar ambachtelijke producten worden verkocht als meel en honing.
- Bedrijf - Nutsbedrijf, nutsvoorzieningen -
De in het plangebied voorkomende openbare nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, gemalen e.d. hebben deze bestemming gekregen.
- Detailhandel -
Deze bestemming is van toepassing op de bestaande buurtwinkel aan de Knilles Wytseswei. Bij de winkel is een bedrijfswoning aanwezig. Op de verbeelding is de woning met de aanduiding “bedrijfswoning" opgenomen.
- Groen - Groenvoorziening -
Deze bestemming is gelegd op de grotere en / of structuurbepalende groeneenheden binnen het plangebied. De bermen en groenstroken langs wegen en sloten die een ondergeschikte functie hebben zijn veelal onder de bestemmingshoofdgroep 'Verkeer' onder gebracht.
In dit plan wordt voor het gebied langs de Koekoekswei een bijzondere regeling opgenomen; het wordt voorzien van de aanduiding "natuurwaarden". Op deze locatie komen wilde planten voor. Om die reden is er een omgevingsvergunningsplicht opgenomen voor het onder andere verwijderen van beplanting.
- Horeca - Dag en avondhoreca -
Aan de Knilles Wytseswei staat de snackbar 't Mountsje. Binnen de bestemmingsplanregels wordt doorgaans gewerkt met vier categorien horeca: daghoreca (horeca 1), dag- en avondhoreca (horeca 2), avond- en nachthoreca (horeca 3) en logiesverstrekking c.a. (horeca 4). De begrippen uit de bestemmingplanregels vullen in wat onder dag- en avondhoreca moet worden verstaan.
- Maatschappelijk - Begraafplaats -
Deze bestemming is gelegd op de begraafplaats rondom de protestantse dorpskerk.
- Maatschappelijk - Onderwijs -
Deze bestemming is gelegd op de scholengemeenschap van Sumar. Op deze locatie is binnen deze bestemming ook kinderdagopvang toegestaan.
- Maatschappelijk - Sociaal Cultureel en Religie -
Deze bestemming is van toepassing op de kerk en het dorpshuis. Binnen de bestemming zijn zowel levensbeschouwelijke als sociaal-culturele voorzieningen toegestaan. Dit sluit beter aan bij de bestaande praktijk dat er in kerken meer dan alleen maar levensbeschouwelijk activiteiten plaatsvinden. Om die reden is ondergeschikte horeca hier ook toegestaan. Om de ondergeschiktheid te waarborgen geldt een maximale maat voor de horecavloeroppervlakte.
- Sport -
Deze bestemming is van toepassing op de sporthal en het daarbij gelegen sportveld.
- Tuin -
Om het onbebouwde karakter van voortuinen en bepaalde zijtuinen te beschermen, is daarvoor de afzonderlijke bestemming 'Tuin' opgenomen. Dit dient zowel het ruimtelijk beeld als het belang van omwonenden. Bebouwing is binnen deze bestemming niet toegestaan. Dat sluit aan de op de gegroeide praktijk. Terwille van een zekere flexibiliteit mag een woning binnen deze bestemming wel uitbreiden met een erker of voorportaal. Bij grote, diepe voortuinen kan afgeweken worden van het bouwverbod. Onder voorwaarden kan worden toegestaan dat een tuinprieel of iets dergelijks van geringe omvang wordt gebouwd. Daarnaast is het via afwijking mogelijk om een deel van de woning in de tuinbestemming te bouwen. Deze afwijkingsbevoegdheid zal dan altijd toegepast moeten worden in combinatie met de afwijkingsbevoegdheid binnen de diverse woonbestemmingen om bouwen van de woning buiten het bouwvlak toe te staan.
- Verkeer - Ontsluitingswegen -
Binnen deze besetmming staat de ontsluitings- c.q. stroomfunctie voorop. Wegen en kruispunten met een belangrijke doorgaande en/of lokaal ontsluitende verkeersfunctie zijn onder deze bestemming gebracht. Er is geen regeling voor het bouwen van infrastructurele of openbare voorzieningen opgenomen omdat dit reeds via het Besluit omgevingsrecht vergunningsvrij is geregeld.
- Verkeer - Verblijf -
De gronden die deze bestemming hebben zijn met name de openbare straten met in hoofdzaak een functie voor bestemmingsverkeer. Groenvoorzieningen (bermen, overhoeken) en parkeervoorzieningen vallen onder deze bestemming, evenals de bijbehorend bouwwerken.
- Water -
Deze bestemming is gelegd op de waterpartijen van enige omvang die binnen het plangebied vallen. Ook de aan te leggen waterpartijen ter compensatie voor de woningbouw is als water inbestemd.
- Wonen - Vrijstaand, Twee-onderéén-kap, Rijenbouw -
Binnen de hoofdgroep 'Wonen' is aan de hand van types woningen en bouw- en goothoogtes een indeling gemaakt in de volgende categoriën:
Type woning |
Goothoogte |
Bouwhoogte |
Vrijstaande woningen 1 (W-V1) |
4 |
10 |
Vrijstaande woningen 2 (W-V2) |
8 |
12 |
Vrijstaande woningen 3 (W-V3) |
4 |
4 |
Twee onder één kap 1(W-T1) |
4 |
10 |
Twee onder één kap 2 (W-T2) |
8 |
12 |
Rijenbouw 1 (W-R1) |
4 |
10 |
Rijenbouw 2 (W-R2) |
8 |
12 |
Voor de verschillende categoriën van woningtypes geldt dat de goothoogte in de eerste 3 meter gerekend vanuit de voorgevelrooilijn 4 of 8 meter hoog kan zijn. De bouwhoogtes variëren vervolgens van 4, tot 10 en 12 meter. Mocht sprake zijn van een afwijkende hoogte dan wordt dit met een aanduiding op de verbeelding geregeld.
De categorie Rijenbouw wordt gebruikt voor de situaties waarbij er meer dan twee woningen aan elkaar zijn gebouwd.
Per bestemming wordt middels een bouwvlak aangegeven waar het hoofdgebouw is gepositioneerd. De bouwvlakken zijn dus hoofdzakelijk afgestemd op de aanwezige situatie, maar geven ook enige ontwikkelingsmogelijkheden. Iedere woning wordt beschouwd als hoofdgebouw, dus ook de woningen binnen de twee onder één kap- en de rijenbouw-bestemming.
Voor het bepalen van de geldende bouwregels is het bouwvlak leidend. Het bestemmingsplan geeft regels voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken binnen een bouwvlak en het bouwen van bijbehorende bouwwerken buiten een bouwvlak.
Voor het bepalen van de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken is gekozen voor een berekeningsmethodiek die aansluit bij het Bor. Dit betekent dat hoe groter het erf is, hoe meer bebouwingsmogelijkheden er zijn. In de regels is opgenomen dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken buiten een bouwvlak ten hoogste 30% van het erf ('hiem') mag zijn. Binnen de woonbestemming geldt het 'hiem' als de oppervlakte woonbestemming + de oppervlakte tuinbestemming - het bouwvlak. Als maximum geldt dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet meer dan 150 m2 mag bedragen.
Indien sprake is van bestaande bijbehorende bouwwerken met afwijkende bouwhoogtes c.q. oppervlaktes, dan geldt een apart regime waarbij het uitgangspunt is dat het bestaande mag worden hersteld, verbouwd of vervangen.
Om enige flexibiliteit te creëren is een aantal afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Na zorgvuldige afweging kan dan:
- vergunning worden verleend voor het verhogen van de goothoogte met maximaal 2 meter;
- vergunning worden verleend voor een groter oppervlakte dan 150 m2 aan bijbehorende bouwwerken voor woningen met een 'hiem' groter dan 500 m2 (met een maximum van 250 m2).
Daarnaast geldt voor de vrijstaande en de twee onder één kap-woningen nog de mogelijkheid een afwijkingsvergunning te verlenen om het hoofdgebouw voor 20% buiten het bouwvlak te bouwen. Over het algemeen zal deze afwijkingsbevoegdheid toegepast moeten worden in combinatie met de afwijkingsbevoegdheid binnen de tuinbestemming. het geeft de mogelijkheid om te schuiven met het hoofdgebouw, het is niet bedoeld om extra bouwoppervlakte te creëren. Als gebruik wordt gemaakt van deze afwijkingsbevoegdheid gelden vervolgens de bouwregels voor het bouwen binnen het bouwvlak.
De woonfunctie mag bij recht gecombineerd worden met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, een beroep dat in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten (zie bijlage 2 van de bestemmingsplanregels). Een vergelijkbare regeling geldt voor bedrijfswoningen.
Binnen de woonbestemmingen zijn enkele wijzigingsbevoegdheden opgenomen die het mogelijk maakt het bouwvlak te vergroten of te verschuiven. De ruimte voor de vergroting van het bouwvlak hangt af van de type woning en de omvang van het 'hiem'. Daarnaast kan de woonbestemming in een andere woongerelateerde bestemming worden gewijzigd.
- Wonen - Bouwstroken -
Deze bestemming is van toepassing op de nieuw te bouwen woningen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt aan het verlengde van De Slinke. De bestemming is zo flexibel mogelijk opgesteld. De gehele bestemming geldt als bouwvlak. Binnen dit vlak wordt vastgelegd hoeveel woningen er mogen komen (6). Op basis van daadwerkelijke vraag moet bepaald worden of er vrijstaande, twee-onder-één-kap of rijtjeswoningen worden gebouwd.
Per verschillende categorie woning gelden maximale oppervlaktes; deze komen overeen met de planologische uitgangspunten voor bestaande bouw. Er gelden enkele afstandsgrenzen en goot- en bouwhoogtes van respectievelijk 4 en 10 meter. De regeling is zo opgesteld dat er qua bebouwingsmogelijkheden een vergelijkbaar oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag worden bijgebouwd als bij bestaande woningen. Dit betekent dat er in beginsel maximaal 150 m² aan bijbehorende bouwwerken mag worden bijgebouwd. Indien sprake is van een bouwperceel dat groter is dan 500 m² dan is middels afwijking mogelijk om maximaal 250 m² aan bijbehorende bouwwerken toe te staan. Omdat deze formulering voor de bouwstroken vrij ingewikkeld is geformuleerd (artikel 19.3 sub e bestemmingsplanregels), wordt dit met een voorbeeld geillustreerd. Bijv. een bouwperceel met een omvang van 800 m² en daarop een woning (hoofdgebouw) van 150 m². In dat geval is 150 + 10% van (800-500-150) = 165 m² aan bijbehorende bouwwerken toegestaan.
- Wonen - Vrijstaande woningen boerderijtypen -
Deze bestemming geldt voor de voormalige boerderijen die inmiddels niet meer als agrarisch bedrijf in gebruik zijn. De gebouwen worden hoofdzakelijk gebruikt voor bewoning. Omdat dergelijke panden andere bouwvolumes en oppervlaktes kennen dan de reguliere woonbebouwing is deze bestemming hierop van toepassing. De bouw-/ goothoogtes en dakhellingen zijn per type voormalige boerderij vastgelegd. Aangezien de meeste voormalige boerderijen over een grote bouwoppervlak beschikken, biedt de bestemming een wijzigingsbevoegdheid voor functieverbreding. DIt betekent dat het, na afweging en onder voorwaarden, mogelijk kan worden gemaakt om bedrijfsmatige en detailhandelsfuncties toe te staan. Omdat dit nog wel passend moet blijven binnen de woonbestemming, geldt hiervoor de beperking dat slechts 40% van het bouwvlak van de woning mag worden gebruikt voor deze functies.
- Wonen - Woongebouw -
Deze bestemming is gelegd op het appartementengebouw aan de Swannepolle, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
6.3.3 Dubbelbestemmingen
- Leiding - Water -
Oostelijk van de dorpskern loopt een waterleiding in de richting noord naar zuid. Hierdoor ontstaat een belemmeringenstrook van 5 meter ter weerszijden van het hart van de leiding. In de belemmeringenstrook zijn bouwactiviteiten en bepaalde grondbwerkingen niet toegestaan, tenzij door het bevoegd gezag - gehoord de leidingbeheerder - vergunning heeft verleend.
-Waarde - Archeologie -
Deze bestemming is van toepassing op gebieden die op de FAMKE-kaart Fryslân zijn aangegeven als vuursteenvindplaats. Voor ingrepen van meer dan 50 m2 is een vergunning nodig die verleend kan worden wanneer uit onderzoek blijkt dat het archeologisch belang niet onevenredig wordt geschaad. Wanneer blijkt dat er ter plaatse geen archeologische waarden kunnen worden verwacht, kan de dubbelbestemming worden verwijderd.
- Waarde - Woudenlandschap
Voor een aantal onderdelen van het plangebied geldt deze dubbelbestemming die bedoeld is voor de bescherming van de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden van het woudenlandschap, en meer specifiek, het singellandschap. Met name het in stand houden van kenmerkende houtsingels is een belangrijk uitgangspunt.
Er wordt binnen deze regeling onderscheid gemaakt tussen drie verschillende soorten houtsingels. Deze worden inzichtelijk gemaakt op de landschaps- en natuurwaardenkaart zoals die in bijlage 4 bij de bestemmingsplanregels zit.
De houtsingels 1 (rood) en 2 (bruin) zijn op de planverbeelding voorzien van een aanduiding waarbinnen het niet toegestaan is om de verkavelingsstructuur te wijzigen. Onder wijziging van de verkavelingsstructuur moet worden verstaan het geheel of gedeeltelijk verwijderen van houtsingels en het al dan niet in samenhang daarmee dempen, verbreden, verdiepen of aanleggen van watergangen langs houtsingels. Voor houtsingels 1 geldt dat dit niet mag vanwege de landschappelijke waarden die zijn gelegen in de verkavelingsstructuur en voor houtsingels 2 geldt dat dit niet mag vanwege de cultuurhistorische waarden die deze singels met zich meebrengen. Slechts na verwijdering van de aanduiding door wijziging van het bestemmingsplan kunnen er houtsingels worden gerooid worden c.q. sloten worden gedempt.
Voor houtsingels 3 (groen) geldt een iets lichter beschermingsregime. Deze singels zijn niet voorzien van een specifieke aanduiding. Het is daarom mogelijk om hier de verkavelingsstructuur te wijzigen, indien het college van burgemeester en wethouders hiervoor een omgevingsvergunning voor het uitwerken van een werk of werkzaamheden heeft verleend.
Indien er sprake is van een houtsingel die niet is opgenomen op delandschaps- en natuurwaardenkaart, dan is op basis van het bestemmingsplan geen toestemming nodig voor het rooien van houtsingels. Wel kan het zijn dat de kapvergunningop basis van de Algemene Plaatselijke Verordening dan nog nodig is.
Overigens is het binnen de dubbelbestemming, zonder nadere vergunningverlening, voor zowel de houtsingelscategoriën 1, 2 en 3, bij recht toegestaan om ontsluiting van bouwpercelen te creëren.
6.4 Algemene regels
In hoofdstuk 3 van de bestemmingsplanregels staan de algemene regels.
-Anti-dubbeltelregel -
Deze regel vloeit voort uit het Besluit ruimtelijke ordening en moet verplicht worden opgenomen in de bestemmingsplanregels. Het regelt dat grond niet twee keer mag worden meegerekend voor het toetsen van bouwplannen.
- Algemene bouwregels -
Hierin wordt geregeld dat via welstand nadere eisen aan de situering en maatvoering van bouwwerken kan worden gesteld. Tevens is hierin het bouwverbod opgenomen van windturbines.
- Algemene gebruiksregels -
Dit artikel bepaalt welke activiteiten in ieder geval in strijd met de diverse bestemmingen zijn. Deze algemene gebruiksverboden laten onverlet dat er ook nog specifieke gebruiksverboden in de bestemmingen zijn opgenomen.
- Voorwaardelijke verplichting parkeren -
Dit artikel regelt dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform het gemeentelijk beleid zoals dit is vastgelegd in bijlage 2 van het GVVP.
- Algemene aanduidingsregels -
In dit bestemmingsplan is de geluidszone industrie opgenomen. Deze zone vloeit voort uit bedrijventerreinen waarop zogenaamde 'grote lawaaimakers' zijn gevestigd. Voor Burgum geldt dat het bedrijventerrein Sumar een geluidszone met zich meebrengt welke zich deels over dit plangebied uitstrekt. Het oprichten van geluidgevoelige objecten binnen de geluidzone is verboden (tenzij wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde of aan een vastgestelde hogere waarde) ook al zou de andere van toepassing zijnde bestemming dat wel toelaten.
Daarnaast biedt het bestemmingsplan de mogelijkheid om de "veiligheidszone - externe veiligheid" op te leggen en is om die reden deze aanduidingsregel ook opgenomen in dit artikel. Indien deze veiligheidszone van toepassing is, mag geen risicogevoelige bebouwing worden opgericht.
De functie van de gebiedsaanduiding “vrijwaringszone – molenbiotoop” is het tegengaan van te hoge bebouwing en te hoge beplanting die het goed functioneren van een molen door windbelemmering kan frustreren en die de belevingswaarde van de molen in het landschap kan beperken.
- Algemene afwijkingsregels -
In dit artikel wordt geregeld dat onder voorwaarden bij afwijking een lichte horecafunctie in de vorm van een theetuin bij een bedrijf of woning kan worden toegestaan.
- Algemene wijzigingsregels -
In dit artikel wordt het aanbrengen van diverse dubbelbestemmingen mogelijk gemaakt en het aanbrengen van de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid".
-Overige regels -
In dit artikel is de verwijzingsregeling opgenomen. Indien gewijzigd wordt naar een bestemming die niet direct in de bestemmingsplanregels is opgenomen dan gelden de regels zoals in de bijlage bij de planregels is opgenomen.
6.5 Overgangs- en slotregels
- Overgangsrecht -
Het Bro stelt de verplichting om het overgangsrecht uit het Bro op te nemen in het bestemmingsplan. Het overgangsrecht bestaat uit een specifieke regeling voor zowel het bouwen als het gebruiken.
- Slotregel -
In de slotregel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
In dit hoofdstuk worden de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid beschreven. De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat het bestemmingsplan maatschappelijk draagvlak heeft.
7.1 Economisch
De gemeente is eigenaar en initiatiefnemer voor de ontwikkeling van de vrije woonkavels ten zuiden van De Finne. De woningen kunnen fasegewijs worden uitgegeven als er niet direct voldoende vraag is om alle kavels te verkopen. In dat geval kan eerst gebruik worden gemaakt van bestaande infrastructuur. Voor de kavels die niet met de huidige infrastructuur worden ontsloten moet deze infrastructuur worden aangelegd. De kosten hiervoor worden gedragen door de opbrengsten uit de kavelverkoop. Er is sprake van een sluitende begroting. Hierbij is rekening gehouden met eventuele planschadevergoedingen.
7.2 Maatschappelijk
Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is Afdeling 3.4 Awb van toepassing. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft ter inzage gelegen, waarop een ieder een inspraakreactie heeft kunnen indienen.
Hoofdstuk 8 Inspraak en overleg
Het voorontwerp-plan heeft in het kader van de inspraak ter inzage gelegen van 12-04-2018 tot 23-05-2018. Er zijn twee schriftelijke inspraakreacties en een overlegreactie op het voorontwerp ingediend. In de notitie inspraak en overleg (bijlage bij dit bestemmingsplan) wordt ingegaan op de ontvangen reacties.
8.1 Inspraak
Inspraakreacties zijn ontvangen van Dorpsbelang Sumar en de bewoners van De Homeie. In de notitie inspraak en overleg wordt ingegaan op deze inspraakreacties. De inspraakreacties hebben niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
8.2 Overleg
Een overlegreactie is ontvangen van de provincie Fryslân. In de notitie inspraak en overleg wordt ingegaan op deze overlegreactie. De overlegreactie heeft geleid tot enkele technische aanpassingen van het bestemmingsplan.