direct naar inhoud van Artikel 27 Algemene aanduidingsregels
Plan: Kom Mijdrecht
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0736.BP005kommijdrecht-oh01

Artikel 27 Algemene aanduidingsregels

27.1 Monumentale bomen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - groeiplaats boom' gelden de volgende regels:

  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende apparatuur, constructies en installaties;
    • 2. het aanbrengen van terreinverhardingen zoals tuinverhardingen, wegen en parkeerplaatsen;
    • 3. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van gronden met meer dan 15 cm;
    • 4. het aanbrengen van bouwwerken en bouwketen;
    • 5. het aanbrengen van funderingen;
    • 6. het opslaan van materialen.
  • b. Een vergunning voor de werkzaamheden zoals genoemd onder a sub 1 wordt alleen verleend indien de levenskansen van de bestaande beplanting niet worden verkleind.
  • c. Een vergunning voor de werkzaamheden zoals genoemd onder a sub 2 wordt alleen verleend indien:
    • 1. per perceel het groene karakter behouden blijft;
    • 2. de levenskansen van de beplanting niet wordt verkleind;
    • 3. qua situering en/of aanwezigheid van opgaande beplanting, in die zin dat voldoende infiltratiemogelijkheden voor regenwater en zuurstof aanwezig zijn.
  • d. Een vergunning voor de werkzaamheden zoals genoemd onder a sub 3, 4, 5 en 6 wordt alleen verleend indien:
    • 1. de levenskansen van de beplanting niet wordt verkleind;
    • 2. het perceel het groene karakter blijft behouden.
  • e. De onder a genoemde verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
27.2 Cultuurhistorische waarden
27.2.1 Algemeen

Behoud herstel ontwikkeling van cultuurhistorische waarden, waaronder met name wordt bedoeld, een historische spoorlijn, historische zichtlijnen en historische tracés.

27.2.2 Omgevingsvergunning
  • a. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op de gronden uit te voeren ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden':
    • 1. het afgraven, ophogen, vergraven of egaliseren van gronden;
    • 2. het aanleggen van verharde wegen en paden;
    • 3. het aanleggen van sloten en greppels;
    • 4. het rooien van bomen;
    • 5. het planten van houtgewas;
    • 6. het omzetten van grasland naar bouwland of boomteelt;
    • 7. het aanbrengen van een verhard oppervlak van meer dan 200 m², uitgezonderd kavelpaden;
    • 8. het aanleggen van leidingen;
  • b. het in lid 27.2.2 sub a opgenomen verbod geldt niet voor: werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in verband met de realisatie van de onderliggende enkelbestemming;
  • c. werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis binnen het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer;
  • d. werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn;
  • e. de werken en werkzaamheden, als bedoeld in lid 27.2.2 zijn slechts toelaatbaar, indien deze verband houden met de aan de gronden toegekende bestemming, en indien door de directe of indirecte te verwachten gevolgen de cultuurhistorische waarden en kwaliteiten niet onevenredig worden of kunnen verminderen.