direct naar inhoud van Artikel 20 Waterstaat – Waterkering
Plan: Vlissingen bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0718.bpbuitengebied-vg99

Artikel 20 Waterstaat – Waterkering

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat – waterkering' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor:

  • a. de waterkering;
  • b. aan de bestemming ondergeschikte kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen, daaronder begrepen voet- en rijwielpaden;
  • c. een waterbergingsgebied;
  • d. andere, aan de bestemming ondergeschikte, voorzieningen dan genoemd onder a en b met een waterstaatkundige functie;
  • e. aan de bestemming ondergeschikte agrarische activiteiten;
  • f. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Bebouwing

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte ten hoogste 5.00 meter en de oppervlakte ten hoogste 50 m² mag bedragen;
  • b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) en dubbelbestemming(en) mag, met inachtneming van de bij deze bestemming(en) en dubbelbestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
20.3 Ontheffing van de bouwregels
20.3.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 20.2, onder 20.2.1, sub a, tot ten hoogste 10.00 meter en een oppervlakte van 100 m² per bestemmingsvlak;
  • b. het bepaalde in lid 20.2, onder 20.2.1, ten behoeve van nutsvoorzieningen tot een bouwhoogte van ten hoogste 10.00 meter;
  • c. het bepaalde in lid 20.2, onder 20.2.1, sub a, ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en), mits het belang van de waterstaat niet onevenredig wordt geschaad.

20.3.2 Procedurebepaling

Bij het toepassen van deze bevoegdheid gelden de algemene procedureregels in deze planregels, met dien verstande dat burgemeester en wethouders, voorafgaand aan het aanvangen van de procedure, advies inwinnen bij de beheerder van de waterkering of de waterloop of -weg.