direct naar inhoud van Artikel 5 Natuur
Plan: Zomerhuizenterreinen gemeente Veere
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0717.0036BPZhtAp-VG01

Artikel 5 Natuur

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud en herstel en ontwikkeling van actuele en potentiĆ«le landschaps- en natuurwaarden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatie': ten hoogste 1 recreatiewoning;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, wandelpaden, strandovergangen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.2.1 Recreatiewoning
  • a. recreatiewoningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een recreatiewoning bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte' aangegeven goothoogte.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Natuur zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van paden, wegen en parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • d. het vellen of rooien van houtgewas;
  • e. het bebossen of beplanten van gronden;
  • f. het graven of afdammen van sloten of greppels met een bodemdiepte van meer dan 0,50 m beneden het maaiveld, het aanbrengen van drainage dan wel het diepploegen;
  • g. het gebruik van bestrijdings- en/of bemestingsmiddelen;
  • h. het storten en lozen van specie.
5.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van lid 5.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal beheer of onderhoud ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn.

5.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Werken of werkzaamheden als bedoeld in 5.3.1 zijn alleen toegestaan indien daardoor de in lid 5.1 genoemde waarden en wezenlijke kenmerken van de gronden:

  • a. niet worden aangetast of niet significant worden, of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind en indien mitigerende en zonodig compenserende maatregelen worden getroffen;
  • b. met dien verstande dat het inwinnen van advies niet vereist is indien planvorming op basis van het Natuurbeheersplan Zeeland plaatsvindt.