Kom Biggekerke

2.5 Vigerend gemeentelijk beleid

Het gemeentelijk beleid voor de kern Biggekerke is vastgelegd in verschillende beleidsstukken.

Aangezien het bestemmingsplan Kom Biggekerke de planologische situatie vastlegt zijn (samenvattingen van) deze gemeentelijke beleidsstukken met uitzondering van " Structuurvisie Biggekerke' niet opgenomen in deze toelichting.

Structuurvisie Biggekerke

Het gemeentelijk beleid voor de kern Biggekerke is vastgelegd in de structuurvisie Biggekerke, vastgesteld door de gemeenteraad op 15 januari 2002. Hieronder de belangrijkste punten van het beleid.

De landelijke kernen in de gemeente Veere, waaronder Biggekerke, hebben voornamelijk een woonfunctie. Het gemeentelijk ruimtelijk beleid voor deze kernen heeft een conserverend karakter en is gericht op:

• 1. het behoud van de huidige woonfunctie en het daarbij behorende niveau van voorzieningen en
• 2. het in stand houden en zo nodig verbeteren van de kwaliteit van het woonklimaat.

Op grond van deze uitgangspunten, wordt in de vorm van streefbeelden een ruimtelijke totaalvisie op de kern Biggekerke gegeven. De streefbeelden hebben betrekking op te onderscheiden deelgebieden en enkele specifieke ruimtelijke functies zoals bedrijvigheid, verkeer en groenstructuur. Binnen de kern Biggekerke is, op grond van de ruimtelijke en functionele structuur, een onderscheid te maken in de volgende gebieden:

• dorpshart (met monumentale en karakteristiek bebouwing):
• de linten met karakteristieke bebouwing;
• de overige woongebieden binnen de kern.

Streefbeeld dorpshart/centrumgebied

Het Kerkplein met de aangrenzende bebouwing is in ruimtelijke zin nadrukkelijk aanwezig, in functionele zin komt dit minder tot uiting: de voorzieningen bevinden zich, met uitzondering van een café, een bakkerij, een dorpshuis en de in de Wagenmakersstraat gelegen rijwielhandel, buiten het dorpshart. De voorzieningen aan het Kerkplein dragen in belangrijke mate bij aan de levendigheid van dit gebied. Het beleid voor het dorpshart is in de eerste plaats gericht op het behoud van het bestaande ruimtelijke karakter. Functioneel is bij het vrijkomen van gebouwen, uit oogpunt van levendigheid, invulling met nieuwe detailhandels- en horecafuncties mogelijk, indien deze kleinschalig van opzet zijn en de uiterlijke verschijningsvorm van de gebouwen niet aantasten. De omgeving rondom de Bakkersgang is als aandachtspunt in de analyse aangemerkt. Bij eventuele herstructurering hiervan zal de relatie met het dorp nadrukkelijk bekeken moeten worden.

Streefbeeld oude lint met karakteristieke bebouwing

De bebouwing langs de linten wordt gekenmerkt door zijn kleinschaligheid, zeer sterk wisselende rooilijnen, onregelmatige verkavelingen en een sterke relatie met het buitengebied. Het beleid van de oude linten is in hoofdzaak gericht op het in stand houden van de verschijningsvorm van de karakteristieke bebouwing en het onregelmatige verkavelingpatroon. De bestaande ruimtelijke structuur geeft weinig aanleiding tot ingrijpende veranderingen. Desalniettemin zijn op grond van de beschrijving van de knel- en aandachtspunten, alsmede de streefbeelden, drie herstructureringslocaties c.q. inbreidingslocaties aan te wijzen, die in paragraaf 2.3 zijn genoemd (1 t/m 3).

Om de bebouwingsstructuur in deze gebieden te waarborgen zijn aanduidingen opgenomen ten aanzien van de bebouwingstypologie (vrijstaand, twee aaneen, aaneengebouwd).

Streefbeeld woongebieden

Het buiten het centrumgebied gelegen deel van de bebouwde kom heeft voornamelijk een woonfunctie. In het overgangsgebied tussen het dorpshart en het woongebied. De Vliedberg zijn er enkele maatschappelijke voorzieningen aanwezig. Wellicht dat de basisschool en het dorpshuis met elkaar verbonden kunnen worden. Het beleid voor de woongebieden zal een conserverend karakter hebben en met name gericht zijn op het behoud van de kwaliteit van het woonklimaat. Uit een oogpunt van zuinig ruimtegebruik en de leefbaarheid van de kernen zal het gebruik van woningen als 2e woning waar mogelijk tegengegaan worden.

Streefbeeld bedrijven

Zoals gesteld is het algemene beleid voor de landelijke kernen gericht op de verplaatsing van bedrijven naar een centraal bedrijventerrein. In uitzonderlijke situaties kunnen bestaande sterk plaatselijk gebonden bedrijven, die aantoonbaar milieuhinderlijk zijn voor de omgeving, naar de omgeving van de kern verplaatst worden. Omdat er in Biggekerke geen concentratie van bedrijven bestaat, is er geen locatie aangewezen aan de rand van de kern waar eventueel bedrijven naar verplaatst kunnen worden. Echter indien de mogelijkheid voor bedrijfsverplaatsing zich voordoet, kan in overleg met de gemeente gezocht worden naar een passende oplossing in de directe omgeving van de kern.

In voorliggend plan is ter plaatse van het aannemersbedrijf Dorpsstraat 19 een inbreidingslocatie opgenomen. Indien verplaatsing van dit bedrijf aan de orde is, kan er in

overleg met de gemeente gezocht worden naar een passende oplossing. De overige bedrijven zijn niet als inbreidingslocatie aangeduid. Als er in de directe omgeving geen geschikte locatie beschikbaar is, blijft alleen verplaatsing naar de

centrale bedrijventerreinen in Koudekerke en Serooskerke over. De hobbymatige paardenhouderij aan de Oostweg 3 kan gezien de ligging, de aard en omvang van de huidige activiteiten op de huidige locatie gehandhaafd blijven.

Streefbeeld verkeer

Met betrekking tot het aspect verkeer komen in Biggekerke geen knelpunten voor. In het kader van duurzaam veilig zijn de verkeerssituaties van doorgaande routes en ontsluitingswegen nader bezien. Inmiddels zijn de maatregelen in het kader van “duurzaam veilig” afgerond. Verder zullen er naar verwachting geen ingrijpende verkeersmaatregelen, zoals de aanleg van een randweg, plaatsvinden.

Streefbeeld groenstructuur

Op verschillende plaatsen wordt de sfeer van het buitengebied als een groene entree de kern binnengeleid. De verwevenheid tussen de kern en het buitengebied kan worden versterkt door aanwezige groene entrees via de linten met elkaar in verbinding te brengen waarbij de ring als groen kloppend hart van de kern kan functioneren. Naast het in verband brengen van de groengebieden kan ieder groengebied afzonderlijk worden bekeken. Het parkeerterrein aan de Schuitvlotstraat heeft een merkwaardige basisindeling; het gaat in feite om twee parkeergedeelten die in een scherpe hoek op elkaar uitkomen. Dit heeft er toe geleid dat als restruimte plantsoenstroken met een ongelukkige vorm overblijven. Een algehele herinrichting moet er voor zorgen dat de groenvoorzieningen een prominente rol krijgen. Hierbij dienen speelvoorzieningen ook een betere plek te krijgen.

Op het pleintje aan de L. Simonsestraat hebben het bosje en de singelbeplanting vooral een natuur- en beschuttende functie. Middels een herinrichting kan de belevingswaarde van het pleintje worden verhoogd.

Het Kerkplein van de ring van Biggekerke kenmerkt zich door de monumentale beplanting met lindebomen. Het kerkplein heeft naast het begeleiden van de stedenbouwkundige structuur ook een verpozingsfunctie. Middels de aanplant van een brede beukenhaag wordt de complexiteit van de beplantingen voor de haag verminderd en wordt de cultuurhistorische uitstraling vergroot. De inrichtingsaspecten kunnen nog beter op de historische kwaliteiten worden afgestemd. Hierbij wordt zowel gedoeld op de beplantingsopbouw op een lager schaalniveau die als te complex beoordeeld wordt en de verkeerskundige aspecten (de vormgeving van de parkeervakken).

Naast de gebieden zijn ook de poorten van het dorp belangrijk. De Zoutelandseweg is een belangrijke toegangsweg tot het dorp. Het beschikbare (beplantings)profiel is heel smal. De 'poort' die men doorgaat alvorens op het kerkplein uit te komen, zorgt voor een bijzonder ruimtelijk effect. Voor deze dorpstoegang kan door de aanplant van hagen tot het Kerkplein de 'fuik' op de overgang naar het Kerkplein worden versterkt.

Streefbeeld agrarische randzone

De agrarische randzone om Biggekerke heeft een zuiver agrarisch karakter. Het beleid zoals dat voor de agrarische randzones is geformuleerd, biedt weinig mogelijkheden voor nieuwe functies. Desondanks worden in dit streefbeeld mogelijkheden binnen de agrarische randzone aangegeven om een zo stabiel mogelijke overgang tussen de kern en het omringende landschap te verkrijgen. Aan de noordkant van de kern is sprake van een geleidelijke overgang. Hetzelfde geldt voor de oostzijde, maar deze wordt soms onderbroken, met name bij het zuidelijke gedeelte van de Schuitvlotstraat, waardoor deze in visueel opzicht minder aantrekkelijk is. Een afscherming door middel van een duidelijker aanwezige groenzone zal deze in visuele zin kunnen verbeteren.

De meeste gronden binnen de agrarische randzone zijn in gebruik als akkerland. Binnen de bebouwde kom is ruimte aanwezig indien er behoefte bestaat voor woninguitbreiding.

Het open karakter van de agrarische randzone dient dan ook behouden te blijven.