direct naar inhoud van Artikel 15 Leiding - Riool
Plan: Kom Aagtekerke
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0717.0027BPAagAp-VG01

Artikel 15 Leiding - Riool

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - mede bestemd voor eem rioolpersleiding.

15.2 Bouwregels
  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 15.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m;
  • b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw) regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

15.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bij de betrokken bestemming behorende regels worden in acht genomen;
  • b. het belang van de leiding wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  • c. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van de bestemming, zoals in lid 15.2bedoeld, bedraagt ten hoogste 15 m2 en de bouwhoogte ten hoogste 3,5 m;
  • d. alvorens omtrent de bevoegdheid tot afwijken te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder over de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de leiding niet onevenredig wordt geschaad.


15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

15.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden;
  • b. het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen;
  • c. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanbrengen van diep wortelende beplantingen;
  • e. het verrichten van grondophogingen;
  • f. het indrijven van voorwerpen;
  • g. het verrichten van graafwerkzaamheden;
15.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van lid 15.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal beheer of onderhoud ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn;
  • c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 15.4 in acht is genomen.
15.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
  • a. De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien het belang van de leidingen niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder(s) over de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.