3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Aanlegverbod aanbrengen afdekfolies zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het aanbrengen van afdekfolies anders dan voor containervelden,
met inachtneming van de volgende bepaling:
-
b. het verbod geldt niet voor het aanbrengen van afdekfolies anders dan voor containervelden, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.3.1, voor een aaneengesloten jaarlijkse periode van 4 maanden.
3.4.2 Aanlegverbod werken of werkzaamheden zonder omgevingsvergunning
Het is uit oogpunt van de aanwezige landschappelijke en / of natuurwetenschappelijke waarden verboden op of in gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het aanbrengen van verhardingen boven een oppervlaktemaat van 100 m² en het aanleggen van paden;
-
b. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen;
-
c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
d. het graven, verbreden, dempen van sloten, het aanbrengen van ondergrondse drainage;
-
e. het verwijderen (vellen, rooien) van houtgewassen;
-
f. het beplanten van gronden met houtgewassen die bij de inwerkingtreding van het plan niet reeds met houtgewassen beplant waren;
-
g. het diepploegen (meer dan 50 cm).
3.4.3 Uitzondering op het aanlegverbod
Het verbod van lid 3.4.1 en 3.4.2 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
-
a. normaal beheer of onderhoud ten dienste van de bestemming betreffen;
-
b. reeds op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn;
3.4.4 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
a. De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de in lid 3.1genoemde aanwezige waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
-
b. Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de landschaps- en natuurdeskundige over de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de betreffende waarden van het gebied, met dien verstande dat het inwinnen van advies niet vereist is indien planvorming in het kader van de ruilverkaveling Walcheren of op basis van het Natuurgebiedsplan Zeeland plaatsvindt of indien planvorming door de Dienst Landelijk Gebied, Staatsbosbeheer of de Stichting Het Zeeuwse Landschap is voorbereid.