direct naar inhoud van 3.2 Externe veiligheid
Plan: Veere Dishoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0717.0005BPDishkKdkAp-VG01

3.2 Externe veiligheid

Algemeen

Bij het mogelijk maken van nieuwe gevoelige functies is het aspect externe veiligheid van groot belang. Bij ruimtelijke plannen heeft dit betrekking op:

  • a. vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of via leidingen;
  • b. bedrijven in de directe omgeving waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid.

In het plangebied vinden dergelijke relevante bedrijfsactiviteiten niet plaats. Het transport van gevaarlijke stoffen met scheepvaartverkeer over de Westerschelde brengt echter risico's met zich mee. Het transport van ammoniak en brandbare gassen vormt daarbij de belangrijkste bepalende factor voor de omvang van de te berekenen risico's.

De 10-6 plaatsgebonden risicocontour (PR) geeft een kans van één op een miljoen per jaar weer dat een individu komt te overlijden als gevolg van een groot ongeval bij het transport over de vaarroute Westerschelde. Het groepsrisico (GR) geeft, gelet op het aantal mensen dat in de buurt verblijft, de kans aan dat een groep personen overlijdt ten gevolge van een ongeval bij bedoeld transport. De norm voor het plaatsgebonden risico is een grenswaarde en mag niet worden overschreden. De norm voor het groepsrisico is een "oriënterende waarde" waarvan, mits voldoende gemotiveerd, afgeweken mag worden.

Op grond van de provinciale Beleidsvisie externe veiligheid van de Provincie Zeeland (mei 2005) is bij ruimtelijke plannen geen uitgebreide verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk wanneer:

  • a. de geplande (kwetsbare) objecten buiten het invloedsgebied liggen (dan is er geen groepsrisico), of
  • b. het een enkel (kwetsbaar) object in een nagenoeg maagdelijke omgeving betreft (dan is het groepsrisico zeer laag)3, of
  • c. het een enkel (kwetsbaar) object in een al zeer volle omgeving betreft, waardoor het effect op het groepsrisico marginaal is4.

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0005BPDishkKdkAp-VG01_0010.jpg"

Figuur 3.1. Scheepvaartroute gevaarlijke stoffen over de Westerschelde (bron: TNO, rapport 2007-A-R0562/B, Eenmalige afweging groepsrisico Westerschelde)

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0005BPDishkKdkAp-VG01_0011.jpg"

Figuur 3.2. Globale ligging invloedsgebied voor ongevallen met toxische stoffen (rode lijn) en brandbare stoffen (blauwe lijn) (bron: TNO, rapport 2007-A-R0562/B, Eenmalige afweging groepsrisico Westerschelde)

Pas als de risicosituatie niet voldoet aan de hiervoor genoemde voorwaarden a, b of c, vereist de provincie een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico, waarbij aandacht wordt besteed aan de criteria zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteffecten.

Vervoer gevaarlijke stoffen Westerschelde

Over de Westerschelde worden gevaarlijk stoffen vervoerd, de scheepvaartroute wordt globaal weergegeven op figuur 3.1. Dit vervoer van gevaarlijke stoffen brengt risico's met zich mee. Om deze risico's inzichtelijk te maken is een risicoanalyse uitgevoerd). Uit de risicoanalyse is gebleken dat de gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen op de Westerschelde zich uitstrekken tot over de oevers (de bebouwde en ongebouwde gebieden langs de Westerschelde). Het invloedsgebied wordt globaal weergegeven op figuur 3.2.

Verantwoording Groepsrisico

Het plangebied is in zijn geheel gelegen in het invloedsgebied van de Westerschelde. Dit betekent dat er bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, rekening moet worden gehouden met een verantwoording van een toename van het groepsrisico. Het TNO-rapport 2007-A-R0562/B (Eenmalige afweging groepsrisico Westerschelde), waaruit de hiervoor aangegeven kaartjes zijn overgenomen, bevat een stappenplan om de criteria a, b en c uit de Beleidsvisie externe veiligheid van de Provincie Zeeland op een eenvoudige manier uit te werken.

Stappenplan afweging GR vervoer gevaarlijke stoffen over de Westerschelde 3

Stap 1: Ligt het plan binnen het invloedsgebied?

Stap 2: Is het groepsrisico hoger dan 10% van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico?

  • Trek een vierkant van 1 bij 1 km om het plan waarbij het plan in principe centraal wordt genomen in het vierkant, met die toevoeging dat het vierkant wel zo dicht mogelijk bij de vaargeul wordt genomen (maar wel helemaal op het land) en andere relevante bevolking ook zo veel mogelijk wordt meegenomen.
  • Ga met behulp van de bevolkingsdichtheden per ha na hoeveel bevolking er aanwezig is in het gebied na realisering van het plan. Tel hier ook toeristen bij op.
  • Indien het aantal aanwezigen hoger is dan 2500 personen per km², dan is uitvoering van stap 3 noodzakelijk.

Stap 3: Neemt het groepsrisico met meer dan 10% toe?

  • Ga na of ten gevolge van het ontwikkelingsplan, en eventuele andere ontwikkelingen in het gebied, de bevolkingsdichtheid in het gebied met meer dan 10% toeneemt. Zo ja: dan is een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico vereist.

Stap 4: Ga na welke risicoreducerende maatregelen kunnen worden toegepast.

Stap 5: Is één van de volgende motieven voor een acceptatie van een hoger risico van toepassing?

  • Het opvullen van kleine open gaten of vervangende nieuwbouw in bestaand stedelijk gebied.
  • Een voor de specifieke locatie belangrijke ontwikkeling.
  • Een situatie waarbij anders de externe veiligheidsproblematiek (elders) zou toenemen.

Stap 6: Bepaal de hulpvraag en vergelijk die met de hulpverleningscapaciteit met behulp van de vuistregels die in het rapport zijn gegeven.

Voor een aantal ruimtelijke plannen is in het rapport van TNO een afweging voor een toename van het GR gemaakt. Onderhavig bestemmingsplan is echter een consoliderend bestemmingsplan waarmee geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, waardoor het GR met meer dan 10% van de oriënterende waarde toe zal nemen (stap 2 van het hiervoor genoemd stappenplan). Om die reden is bij het opstellen van dit bestemmingsplan het doorlopen van stap 3 achterwege gebleven.

Conclusie

Gelet op het voorgaande kan worden geconcludeerd dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Westerschelde het vaststellen van dit conserverende bestemmingsplan niet in de weg staat.