3.4 Ontheffing van de gebruiksregels
3.4.1 Ontheffing van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging"
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.1:
-
a. om bedrijven toe te laten uit een categorie hoger dan in lid 3.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 3.1 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging";
-
b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging" zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 3.1toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging";
met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
c. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
-
d. opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
-
e. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
-
f. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
-
g. ontheffing wordt uitsluitend verleend indien de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
-
h. alvorens omtrent het verlenen van een ontheffing te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de milieudeskundige omtrent de vraag of aan de genoemde criteria voor het verlenen van ontheffing is voldaan.
3.4.2 Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.1voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. ten hoogste 25 m² mag ten behoeve van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik zijn;
-
b. het gebruik heeft een kleinschalig karakter en zal dit behouden;
-
c. het gebruik is naar aard in overeenstemming met het woonkarakter van de omgeving;
-
d. het gebruik ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten uitvoert tevens gebruiker en bewoner van de woning is;
-
e. het gebruik leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
-
f. de uitoefening van detailhandel, anders dan als ondergeschikte nevenactiviteit in verband met het desbetreffende beroep of bedrijf is niet toegestaan;
-
g. reclame-uitingen aan de gevel mogen niet zichtbaar zijn;
-
h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.
3.4.3 Het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.1voor het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. de oppervlakte bedraagt ten minste 22 m² en ten hoogste 40 m²;
-
b. op het bouwperceel dient een bedrijfswoning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
-
c. per bouwperceel is ten hoogste één aan- of uitbouw of bijgebouw voor recreatief nachtverblijf toegestaan;
-
d. de oppervlakte- en hoogtematen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedragen ten hoogste de maten zoals in lid 3.2 is bepaald;
-
e. op eigen terrein dient te worden voorzien in parkeerruimte voor minimaal één auto;
-
f. de aanvrager dient eigenaar en bewoner van het pand te zijn waarbij een ruimte voor verblijfsrecreatie wordt gerealiseerd;
-
g. verblijfsrecreatie wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent worden bewoond;
-
h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.
3.4.4 Het gebruik en / of het bouwen van een bijgebouw voor mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.1voor het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. de oppervlakte bedraagt ten hoogste 40 m²;
-
b. op het bouwperceel dient een bedrijfswoning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
-
c. per bouwperceel is ten hoogste één aan- of uitbouw of bijgebouw voor mantelzorg toegestaan;
-
d. de oppervlakte- en hoogtematen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedragen ten hoogste de maten zoals in lid 3.2 is bepaald;
-
e. de aanvrager dient eigenaar en bewoner van het pand te zijn waarbij een ruimte voor mantelzorg wordt gerealiseerd;
-
f. mantelzorg wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent worden bewoond;
-
g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
-
h. ontheffing kan alleen worden verleend wanneer een doktersverklaring (CIZ-verklaring) is afgegeven.