Plan: | Kom Westkapelle |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0717.0003BPWkpAp-VG01 |
Agrarisch (A) (artikel 3)
Voor de gronden van het agrarisch bedrijf aan de Zuidstraat 51-53 is de bestemming Agrarisch opgenomen. Binnen de bestemming is een bedrijfswoning toegestaan.
Bedrijf (B) (artikel 4)
Alle legaal aanwezige bedrijven (niet zijnde agrarische bedrijven, detailhandels- en horecabedrijven) in het plangebied zijn bestemd tot "Bedrijf". Om eventuele hinder van bedrijven zo veel mogelijk te voorkomen, is de toelaatbaarheid van (nieuwe) bedrijven in de regels gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging". De Staat maakt deel uit van de regels. In het plangebied (hoofdzakelijk een woonomgeving) zijn alleen bedrijven uit categorie A en B1 rechtstreeks toelaatbaar. (Zie ook paragraaf 3.1. en bijlage 1.) Het is toegestaan dat de gevestigde bedrijven worden vervangen door andere bedrijven uit categorie A en B1.
Twee bedrijven die door hun aard en invloed op de woonomgeving zijn ingeschaald in een hogere categorie dan algemeen toelaatbaar (namelijk categorie B2 en C), zijn voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf-1" en "specifieke vorm van bedrijf-2". Dit betekent dat na bedrijfsbeëindiging zich hier uitsluitend een bedrijf kan vestigen met dezelfde bedrijfsactiviteiten, dan wel een bedrijf dat wel past binnen de in het plan aangegeven toelaatbare categorieën van bedrijfsactiviteiten. De bestaande rechten van het aanwezige bedrijf worden hiermee gerespecteerd. Daarnaast is voor het bedrijf aan de Bazienstraat een aanduiding 'opslag' opgenomen om hier opslag en stalling toe te staan.
Bij een omgevingsvergunning afwijken is mogelijk voor bedrijven die één categorie hoger voorkomen dan toelaatbaar of voor bedrijven die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging" voorkomen. Hiervoor dient echter advies ingewonnen te worden bij een milieudeskundige.
Binnen de bedrijfsbestemming zijn ook daarbij behorende voorzieningen toegestaan, zoals detailhandelsactiviteiten als ondergeschikte neventak. Daarnaast is per bedrijf één bedrijfswoning toegestaan. Geluidshinderlijke (Wgh-inrichtingen) en risicovolle inrichtingen (Bevi-inrichtingen) zijn daarentegen niet toegestaan. In artikel 1 zijn hiervan begripsbepalingen opgenomen. Evenmin is de (ondergeschikte) verkoop van consumentenvuurwerk en de opslag daarvan toegestaan.
Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een bedrijfswoning zijn mogelijk, evenals het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf. Voor mantelzorg is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen.
Detailhandel (DH) (artikel 5)
De gronden met de bestemming Detailhandel mogen worden gebruikt voor detailhandel en dienstverlening. Per bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan waarvoor een inhouds- en een oppervlaktemaat zijn opgenomen. Beroepsmatige en / of bedrijfsmatige activiteiten in een bedrijfswoning zijn mogelijk, evenals het gebruik en / of het bouwen van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf. Voor mantelzorg is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen.
De verkoop en opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan, met uitzondering van het adres Zuidstraat 59. Met een specifieke aanduiding (specifieke vorm van bedrijf-consumentenvuurwerk) is bepaald dat op dit adres de opslag ten hoogste 10.000 kg mag bedragen.
Binnen de bestemming Detailhandel is door middel van het aanwijzen van een bouwvlak waarbinnen gebouwen en overkappingen zijn toegestaan de indeling van het bestemmingsvlak tot uitdrukking gebracht. De bouwmogelijkheden ter plaatse van de aanduiding 'erf' zijn beperkt tot ten hoogste 50% met een maximum van 60 m². Hiervan is een binnenplanse afwijking mogelijk.
Gemengd (GD) (artikel 6)
Voor het centrumgebied langs de Zuidstraat is de bestemming Gemengd opgenomen. Hierbinnen zijn uiteenlopende functies toegestaan: wonen, detailhandel en dienstverlening, horeca, maatschappelijke voorzieningen, kantoren, bedrijven en horeca. Voor garages is een aparte aanduiding 'garage' opgenomen. Daar waar een recreatiewoning is toegestaan is de aanduiding 'recreatiewoning' opgenomen.
Om eventuele hinder van horecabedrijven zo veel mogelijk te voorkomen, is de toelaatbaarheid van horeca-activiteiten gekoppeld aan de Staat van Horeca-activiteiten. De Staat van Horeca-activiteiten maakt daarmee deel uit van de regels. Horeca-activiteiten uit categorie 1a en 1b uit de Staat van Horeca-activiteiten zijn rechtstreeks toegestaan. Op enkele locaties zijn thans zwaardere vormen van horeca aanwezig (categorie 1c en 2 uit de Staat van Horeca-activiteiten). Deze zijn in het plan bevestigd. Vergelijkbaar met de regeling binnen de bestemming bedrijven zijn deze horecabedrijven voorzien van een aanduiding ((h<1c) of (h<2)). In totaal worden op basis van het geformuleerde beleid maximaal 10 (het huidige aantal 6 + 4) horecabedrijven in het centrumgebied toegestaan.
De bouwmogelijkheden ter plaatse van de functieaanduiding aanduiding erf (e) zijn beperkt tot ten hoogste 50% met een maximum van 60 m². Afwijken hiervan is onder voorwaarden mogelijk.
Per kantoor / instelling is één bedrijfswoning toegestaan waarvoor een inhouds- en een oppervlaktemaat zijn opgenomen. Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning zijn mogelijk, evenals het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf. Voor mantelzorg is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen.
Groen (G) (artikel 7)
Al de bestaande structurele groenvoorzieningen zijn bestemd tot Groen. Binnen de bestemming Groen zijn onder andere speelvoorzieningen en jongerenontmoetingsplaatsen toegestaan. Op de gronden met deze bestemming mogen niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht zoals een jeugdontmoetingsplaats. De afmetingen van een gebouw moeten beperkt blijven (maximaal 15 m2 en ten hoogste 3,5 meter hoog.)
Horeca (H) (artikel 9)
Buiten het gebied dat is bestemd tot Gemengd komt één horecabedrijf voor (een hotel aan het Noordkerkepad) Evenals in de bestemming Gemengd is de toelaatbaarheid van dergelijke horeca-activiteiten gekoppeld aan een Staat van Horeca-activiteiten. Uit milieuhygiënisch oogpunt is in principe categorie 1b maximaal toelaatbaar. Een hotel wordt aangemerkt als een horeca-activiteit uit categorie 1c en is daarom voorzien van een aanduiding (h<1c).
Voor horecabedrijven uit één categorie hoger dan rechtsreeks toelaatbaar of voor horecabedrijven die niet in de Staat van Horeca-activiteiten voorkomen is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Hiervoor dient echter advies ingewonnen te worden bij een milieudeskundige.
Ook binnen de bestemming Horeca is door middel van het aanwijzen van een bouwvlak waarbinnen gebouwen en overkappingen zijn toegestaan de indeling van het bestemmingsvlak tot uitdrukking gebracht. Het realiseren van een terras of speeltuin op het achtererf is alleen mogelijk met toepassing van een afwijkingsbevoegdheid.
Bij een omgevingsvergunning afwijken is mogelijk voor horecabedrijven die één categorie hoger voorkomen dan toelaatbaar of voor horecabedrijven die niet in de Staat van Horeca-activiteiten voorkomen. Hiervoor dient echter advies ingewonnen te worden bij een milieudeskundige.
Per bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan waarvoor een inhouds- en een oppervlaktemaat is opgenomen. Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning zijn mogelijk, evenals het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf. Voor mantelzorg is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen.
Kantoor (K) (artikel 9)
Buiten het gebied dat is bestemd tot Gemengd komt één kantoor voor (Noordstraat). Dit kantoor is voorzien van de bestemming Kantoor. Binnen deze bestemming zijn kantoren en daarmee samenhangende tuinen en erven toegestaan. Per kantoor mag één bedrijfswoning worden gerealiseerd waarvoor een inhouds- en een oppervlaktemaat zijn opgenomen. Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning zijn mogelijk, evenals het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf. Voor mantelzorg is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen.
Binnen de bestemming Kantoor is door middel van het aanwijzen van een bouwvlak waarbinnen hoofdgebouwen zijn toegestaan en door de functieaanduiding 'erf' (e) de indeling van het bestemmingsvlak op de verbeelding tot uitdrukking gebracht. Door middel van een afwijkingsbevoegdheid kunnen de bebouwingsmogelijkheden van de gronden met de functieaanduiding (e) worden verruimd.
Maatschappelijk (M) (artikel 10)
Deze bestemming is opgenomen voor verschillende functies buiten het gemengde gebied: de scholen, de molen aan de Noordwal, tevens een museum, de vuurtoren en de begraafplaats. Binnen deze globale bestemming zijn de meest gangbare maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Daarnaast zijn rechtstreeks met de maatschappelijke voorzieningen samenhangende ondergeschikte detailhandels- en / of horeca-activiteiten mogelijk. Gelet op het specifieke gebruik van de begraafplaats en het woonzorgcomplex aan de Provinciale weg zijn hiervoor aparte aanduidingen opgenomen ('begraafplaats' en 'specifieke vorm van maatschappelijk-1').
De bescherming van de molen als bouwwerk vindt plaats via het monumentenbeleid. De bescherming van het molenbiotoop is geregeld met een gebiedsaanduiding.
Per instelling is één bedrijfswoning toegestaan waarvoor een inhouds- en een oppervlaktemaat is opgenomen. Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning zijn mogelijk, evenals het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf. Voor mantelzorg is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen.
Recreatie – Dagrecreatie (R-DR) (artikel 11)
Voor de volkstuinen in het plangebied is de bestemming Recratie-Dagrecreatie met de aanduiding (volkstuin) opgenomen. Binnen de bestemming mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
Recreatie – Verblijfsrecreatie - 1 (R-VR-1) (artikel 12)
Voor recreatiewoningen en / of appartementen in het plangebied die onderdeel vormen van een complex is de bestemming Recreatie – Verblijfsrecreatie-1 opgenomen. Het gaat daarbij om een appartementencomplex aan de Zuidstraat en De Casembrootstraat en om het Badmotel Westkapelle nabij de Westkapelsche Kreek. De woningen worden niet bedrijfsmatig geëxploiteerd. Deze eis is dan ook niet opgenomen.
Recreatie – Verblijfsrecreatie-2 (R-VR-2) (artikel 13)
Voor de individuele recreatiewoningen is de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie opgenomen. Dit zijn veelal woningen die oorspronkelijk als woning voor permanente bewoning zijn gebouwd.
Evenals binnen de bestemming Recreatie-Verblijfsrecreatie - 1 is door middel van het aanwijzen van een bouwvlak op de verbeelding tot uitdrukking gebracht waarbinnen hoofdgebouwen zijn toegestaan en zijn door de functieaanduiding ´erf´ (e) en de indeling van het bestemmingsvlak op de kaart tot uitdrukking gebracht.
Tuin (T) (artikel 14)
De gronden met de bestemming Tuin zijn alleen bestemd voor Tuin. Het betreft karakteristieke binnentuinen. Alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gebouwen voor nutsvoorzieningen zijn hier toegestaan.
Verkeer (V) (artikel 15)
De bestemming Verkeer heeft betrekking op wegen, voet- en fietspaden, groenvoorzieningen, sloten en watergangen, maar maakt ook pleinen, terrassen, jongerenontmoetingsplekken en afvalverzamelvoorzieningen mogelijk. Hiermee is ondergeschikte herinrichting van de openbare ruimte mogelijk zonder dat, onnodig, gedetailleerde bepalingen van het bestemmingsplan dergelijke ontwikkelingen in de weg staan en planherziening nodig zou zijn.
Binnen deze bestemming zijn nutsgebouwen (bijvoorbeeld transformatorhuisjes) en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (bijvoorbeeld speeltoestellen, afvalcontainers) toegestaan. De oppervlakte van gebouwen mag maximaal 15 m2 bedragen en de hoogte 3,5 meter.
Daarnaast zijn op gronden met de bestemming Verkeer terrasoverkappingen toegestaan.
Voor het garagebedrijf Zuidstraat 27-29 is de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen' opgenomen waarmee het bestaande verkooppunt voor motorbrandstoffen (met uitzondering van lpg) is bevestigd
Water (W) (artikel 16)
Alle bestaande waterpartijen en (primaire) waterlopen zoals sloten, watergangen en singels, wateraanvoer en –afvoer, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen zijn bestemd tot Water.
Wonen (W) (artikel 17)
De gronden met de bestemming Wonen zijn bestemd voor de huisvesting van personen en de bijbehorende tuinen en erven. Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning zijn mogelijk, evenals het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf. Voor mantelzorg is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen. De woonfunctie van de woning en het woongebied mag evenwel niet worden aangetast en als maximale oppervlaktemaat voor deze activiteiten wordt 40 m² aangehouden.
Situering hoofdgebouwen, aan- of uitbouwen en bijgebouwen
Binnen de bestemming Wonen is door middel van het aanwijzen van bouwvlakken waarbinnen hoofdgebouwen en overkappingen zijn toegestaan en de functieaanduiding "erf" de indeling van het woonperceel tot uitdrukking gebracht. Woningen behoeven niet geheel binnen bouwvlakken voor hoofdgebouwen te worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding erf kunnen aan- of uitbouwen in gebruik worden genomen als woonruimten.
De gronden zonder aanduiding, betreffen de gronden waar geen gebouwen en overkappingen zijn toegestaan. Het gaat hoofdzakelijk om gronden vóór de voorgevel van hoofdgebouwen (woningen). In gevallen waarbij sprake is van twee voorgevelrooilijnen (hoekpercelen) zijn de gronden zonder aanduiding merendeels aan twee zijden gelegd. Dit is gedaan omdat aan- en uitbouwen en bijgebouwen in de voortuin de kwaliteit van de openbare ruimte onder druk kunnen zetten (achterkantsituaties aan de voorzijde van woningen). Kleinschalige aan- of uitbouwen vóór de voorgevellijn – zoals erkers – zijn wel mogelijk.
In een aantal situaties wordt in de bouwregels de afstand van hoofdgebouwen geregeld ten opzichte van perceelsgrenzen. Los van specifieke situaties geldt als algemeen uitgangspunt dat deze bouwwerken worden gebouwd op ten minste 3 meter uit de perceelsgrens (voor vrijstaande woningen).
Oppervlakte bebouwing
De bouwvlakken waar hoofdgebouwen zijn toegestaan, mogen volledig worden bebouwd met gebouwen. Wel dienen de in de bouwregels opgenomen minimumafstandsmaten tussen gebouwen op hetzelfde bouwperceel en minimumafstandsmaten tussen het hoofdgebouw en de zijdelingse perceelsgrens in acht te worden genomen. Om te voorkomen dat te ruime bouwmogelijkheden en extra bouwcapaciteit wordt gecreëerd, is de breedte van de bouwvlakken voor hoofdgebouwen zoveel mogelijk afgestemd op de bestaande situatie.
De gronden met de functieaanduiding "erf" mogen voor ten hoogste 50% en 60 m² worden bebouwd met aan- of uitbouwen en bijgebouwen. Indien de toelaatbare te bebouwen oppervlakte minder bedraagt dan 30 m² is een bebouwingspercentage van 75% toegestaan tot een maximum van 30 m².
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding -1' is geen maximum bebouwingspercentage of oppervlakte van toepassing. De gronden met de aanduiding erf mogen volledig worden bebouwd.
Bouwwijze van woningen
In beginsel is de bouwwijze van woningen vrij gelaten. Waar het karakteristieke situaties betreft, is de bouwwijze met behulp van bouwaanduidingen vastgelegd. De volgende bouwaanduidingen zijn gehanteerd,
[aeg] voor woningen die met een minimum van drie aaneen moeten worden gebouwd ten behoeve van het behoud van een gesloten bebouwingswand.
[gs] voor gestapelde woningen.
[tae] voor woningen die met een maximum van twee aaneen mogen worden gebouwd. De twee-onder-één-kapwoningen kunnen (in rijen) worden geschakeld, door aan- en uitbouwen. Om het beeld van aaneengebouwde woningen (rijtjeswoningen) te voorkomen dienen aan- of uitbouwen 3 meter achter de voorgevel te worden gebouwd en dienen deze in verhouding tot de hoofdgebouwen een duidelijk ondergeschikt karakter te krijgen. Uitgangspunt is ten hoogste één bouwlaag met een platte afdekking of desgewenst met een kap
[vrij] voor woningen die uitsluitend geheel vrijstaand mogen worden gebouwd. Voor het behoud van een open bebouwingsstructuur moet de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 3 meter bedragen. Er zijn geen afwijkingsbepalingen opgenomen om deze voorgeschreven afstand te verkleinen.
Waterstaatswerken (WW) (artikel 18)
De bestemming Waterstaatswerken is voor de zeedijk opgenomen ter bescherming van de waterkerende functie. Overeenkomstig het bestaande gebruik zijn paden, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen binnen deze bestemming toegestaan.
Waarde - Archeologie - 1 (WR-A-1) (artikel 19)
Waarde - Archeologie – 2 (WR-A-2)(artikel 20)
Waarde - Archeologie – 3 (WR-A-3) (artikel 21)
De in deze artikelen aangegeven bestemmingen betreffen zogenoemde dubbelbestemmingen. De dubbelbestemming zijn met een arcering op de verbeelding weergegeven. De bestemming valt samen met een groot aantal andere bestemmingen. De regeling heeft tot doel de bescherming en veiligstelling van het archeologisch erfgoed in de bodem.
Hiervoor is het beleid zoals dat is vermeld paragraaf 3.3. en bijlage 8 leidend.
Voordat er ten behoeve van een samenvallende bestemming (bijvoorbeeld Wonen) bouwvergunning kan worden verleend, moet eerst worden nagegaan of daardoor geen onevenredige schade aan de archeologische waarden wordt toegebracht. Om deze afweging mogelijk te maken is het bouwen afhankelijk gemaakt van een omgevingsvergunning .
Voor andere werkzaamheden dan bouwen (bijvoorbeeld graven) is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden nodig Deze wordt niet verleend indien daardoor in onevenredige mate schade aan de archeologische waarde wordt of kan worden toegebracht. Slechts onder bepaalde voorwaarden is geen omgevingsvergunning noodzakelijk.
Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming) (artikel 22)
De dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering is opgenomen voor die gronden waar thans ook andere bouwbestemmingen aanwezig zijn of andere functies van belang zijn.
De bescherming van de waterkering is afgestemd op de kernzone van de keur waterkeringszorg van het waterschap. Omdat deze keur voldoende waarborgen biedt voor de bescherming van de waterkering wordt het opnemen van een aanlegvergunningstelsel voor het regelen van werken en werkzaamheden (geen bouwen) niet noodzakelijk geacht. Dubbele regelgeving wordt hiermee voorkomen.