48.2 Vrijwaringszone - molenbiotoop
48.2.1 Aanduidingsomschrijving
De voor 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' aangewezen gronden zijn - behalve voor de daar voorkomende bestemmingen - mede aangeduid voor behoud en/ of herstel van de aanwezige molen als werktuig.
48.2.2 Bouwregels
-
a. binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molens wordt geen bebouwing opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
-
b. binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een bouwhoogte die meer bedraagt dan:
-
1. 1/50 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molens De Hoop en De Verwachting in Tholen, de molen De Jager in Oud-Vossemeer, de molen De Korenaar in Poortvliet, de molen De Vier Winden in Sint-Annaland, de molen de Korenbloem in Scherpenisse;
-
2. 1/75 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de standerdmolen aan de Molendijk in Sint-Annaland, de molen aan de Molendijk 72 in Stavenisse;
-
3. 1/140 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen De Nijverheid in Sint-Maartensdijk en de molen De Hoop in Sint-Philipsland; gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;
-
c. in afwijking van het bepaalde onder a en b is bebouwing met een grotere bouwhoogte in de volgende gevallen rechtstreeks toegestaan:
-
1. het betreft vervanging van een bestaand bouwwerk met een grotere bouwhoogte;
-
2. het betreft een bouwwerk, dat gezien vanuit de molen aan de achterzijde van bestaande bouwwerken wordt opgericht en waarbij de bouwhoogte en breedte blijven binnen de bouwhoogte en breedte van de bouwwerken waarachter deze wordt opgericht.
48.2.3 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de in lid 48.2.2 genoemde molens zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het beplanten met bomen, heesters en andere hoog opgaande beplanting;
-
b. het ophogen van gronden.
48.2.4 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod
Het verbod van lid 48.2.3 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
-
a. reeds op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn;
-
b. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning is verleend;
-
c. het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting die als zij volgroeid is, niet hoger is dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte van de gebouwen op het zelfde bouwperceel zoals in het plan is toegestaan of het laagste punt van een zuiver verticaal staande wiek van de in lid 48.2.2 genoemde molens.
48.2.5 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
-
a. de werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de belangen van de in lid 48.2.2 genoemde molens als werktuig;
-
b. alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de molendeskundige over de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan het huidige en / of toekomstige functioneren van de in lid 48.2.2 genoemde molens als werktuig door windbelemmering.