Plan: | Kommen - Vroonstede Sint-Annaland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0716.BPVroonstedeANL-VG01 |
De planologische mogelijkheden van de gemeentelijke ontwikkeling aan de Kromsteven en Zeilkast zijn verankerd in het bestemmingsplan Kommen gemeente Tholen. Met de gronduitgifte en de realisatie van het plan blijkt het plan te gedetailleerde (woon)bestemmingen te bevatten. Bij veel omgevingsaanvragen kan er niet binnen de planregels vergunning verleend worden en moet er gebruik gemaakt worden van 'kruimelgevalregeling'. De huidige bestemmingsplanregels laten bovendien geen vrijstaande woningen toe. Het wijzigen van de woningtypologie valt strikt genomen niet onder toepassing van voornoemde kruimelgevalregeling. Voorgaande is aanleiding voor dit voorstel om het plan te herzien. De kern van de herziening is om de planologische flexibiliteit te vergroten, zodat beter ingesprongen kan worden op individuele omgevingsvergunningsaanvragen én de marktpositie van de nog uit te geven kavels te vergroten door een breder spectrum aan woningtypologieën toe te staan.
Het plangebied is gelegen in de dorpskern van Sint-Annaland en wordt doorkruist door de wegen Kromsteven en Zeilkast. Het plangebied is een gebied in ontwikkeling. Er zijn al enkele woningen opgericht of in aanbouw, maar een deel van de gronden moet nog worden uitgegeven. Figuur 1.1 laat de begrenzing van het plangebied zien.
Figuur 1.1. Het rood omkaderde gebied is het plangebied van de herziening
Voor het plangebied vormt het bestemmingsplan "Kommen gemeente Tholen" het vigerend planologisch juridisch kader. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad van Tholen vastgesteld op 14 maart 2013, waarna het plan geheel onherroepelijk is geworden. Dit bestemmingsplan heeft een conserverend karakter.
Binnen het plangebied komen de volgende bestemmingen en aanduidingen voor:
Binnen de verschillende woonbestemmingen mogen gebouwen alleen worden opgericht in het op de verbeelding aangegeven bouwvlak. Hierbij moet worden voldaan aan ofwel de maximale bouwhoogte van 6 meter ofwel de maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 4 meter en 6 meter, naargelang de aanduiding binnen het bouwvlak.
De oppervlaktes van de twee vlakken met een groenbestemming binnen het plangebied bedragen 48,22 m² en 35,65 m² (totaal 83,87 m²). Groenaanleg is ook binnen de verkeersbestemming én binnen de woonbestemming mogelijk.
Het plangebied is volledig gelegen binnen de molenbiotoop van de molen 'De Vier Winden'. Dit is door middel van een gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' opgenomen in het plan.
Tot slot kent nagenoeg het gehele plangebied een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2', waarmee de eventueel aanwezige archeologische waarden worden beschermd bij verstoringen met een oppervlakte van meer dan 250 m² of een diepte van meer dan 0,40 meter beneden het maaiveld. Het noordelijk deel van het plangebied kent de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 3', waarbij deze bescherming geldt vanaf een oppervlakte van 500 m².
Het geldende bestemmingsplan staat de beoogde vrijstaande woningtypologie binnen de bestemmingen Wonen - Twee aaneen niet geschakeld en Wonen - Aaneen of geschakeld niet toe. Het is bovendien niet wenselijk om voor alle nog uit te geven kavels - als gevolg van de zeer gedetailleerde bestemmingen binnen het vigerend plan - de kruimelregeling te moeten toepassen. In het vigerend bestemmingsplan is geen afwijkings- en/of wijzigingsbevoegdheid opgenomen, op grond waarvan de beoogde woningtypologie alsnog gerealiseerd zou kunnen worden.
Dit bestemmingsplan biedt een juridisch-planologische regeling om de gewenste ontwikkeling van het plangebied mogelijk te maken en de marktpositie van de nog uit te geven kavels te vergroten door het bieden van meer planologische vrijheid. De planregeling geschiedt door middel van de bindende planstukken, te weten de planregels en de verbeelding. Zij omvatten enerzijds een vertaling van de beleidsvoorwaarden en anderzijds een juridisch kader voor de te realiseren ontwikkeling. De bindende planstukken worden nader onderbouwd met de toelichting op zowel de planregels als de verbeelding.
Wat betreft planopzet sluit het bestemmingsplan aan op de gangbare systematiek binnen de gemeente Tholen en het bestemmingsplan “Kommen gemeente Tholen” in het bijzonder, aangezien dit bestemmingsplan een partiële herziening van dit plan betreft. Het plan is met inachtneming van de standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen (SVBP 2012) en het Informatie Model Ruimtelijke Ordening (IMRO 2012) vormgegeven.
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 2040 (SVIR) vastgesteld. Deze visie vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het de ruimtelijke doelen en uitspraken in diverse documenten, zoals de agenda landschap, de agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. De SVIR geeft daarmee een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op Rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw Rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
Door vaststelling van de SVIR geldt voor de ruimtelijke ordening in brede zin dat een aanzienlijk deel van de Rijkstaken is gedecentraliseerd. Alleen voor een beperkt aantal onderwerpen wordt de bevoegdheid om algemene regels te stellen ingezet. Voor deze onderwerpen zijn kaderstellende uitspraken opgenomen. Deze zijn zodanig geformuleerd, dat ze beperkingen stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Aangezien een structuurvisie geen bindende werking heeft voor andere overheden dan de overheid die de visie heeft vastgesteld, zijn de nationale belangen uit de structuurvisie die juridische borging vragen opgenomen in de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Ruimte. Deze AMvB wordt aangeduid als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en richt zich op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Daarnaast zorgt de AMvB voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf.
Dit bestemmingsplan heeft geen invloed op één van de onderwerpen van nationaal belang. Het beleid met betrekking tot verstedelijking heeft het Rijk onder het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' overgelaten aan de lagere overheden. Wel is sprake van een 'ladder' voor duurzame verstedelijking (gebaseerd op de 'SER-ladder'). Deze ladder is vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening en bestond oorspronkelijk uit drie treden. Per 1 juli 2017 is de ladder gewijzigd, waarbij de afzonderlijke treden zijn komen te vervallen. Daarnaast is het begrip 'actuele regionale behoefte' vervangen door 'behoefte'. De behoefte moet worden bepaald binnen het ruimtelijk verzorgingsgebied van de beoogde ontwikkeling.
Dit bestemmingsplan biedt een juridisch-planologische regeling om de gewenste ontwikkeling van het plangebied mogelijk te maken en de marktpositie van de nog uit te geven kavels te vergroten door het bieden van meer planologische vrijheid.
Het aantal wooneenheden - dat momenteel niet specifiek is gelimiteerd in het vigerend bestemmingsplan - blijft ongewijzigd en past derhalve binnen de regionale woningbouwafspraken. Vanwege het feit dat zowel het aantal woningen als de locatie waar ze worden voorzien ongewijzigd blijft, is de laddertoets niet noodzakelijk.
Er kan dan ook worden gesteld dat er wordt voldaan aan het rijksbeleid.
Het Omgevingsplan Zeeland 2018, vastgesteld op 21 september 2018 door Provinciale Staten van Zeeland, bevat de hoofdlijnen uit alle provinciale beleidsplannen voor de fysieke leefomgeving. Het Omgevingsplan gaat uit van vier grote strategische opgaven, namelijk:
Voorliggend plan raakt voornamelijk de opgave ten aanzien van het realiseren van een toekomstbestendige bereikbare woon-, werk- en verblijfsomgeving. Het Omgevingsplan stelt op het gebied van wonen dat gestreefd moet worden naar een woningvoorraad, die qua omvang, locatie en type is afgestemd op de woonwensen van de Zeeuwse huishoudens. Bij woningbouwontwikkelingen staan de ruimtelijke doelen van bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik bij de provincie hoog op de agenda.
Aangezien de ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd en er geen bijkomende woningen mogelijk worden gemaakt, maar enkel de mogelijke woningtypologieën worden verruimd, is de voorgenomen ontwikkeling in lijn met de provinciale ambities op het gebied van wonen. Dit is eveneens gebleken uit het regulier overleg met de provincie, waarin is aangegeven dat een vooroverleg niet noodzakelijk is. Er kan dan ook worden gesteld dat er wordt voldaan aan het provinciaal beleid.
Op 24 april 2003 heeft de gemeenteraad de toekomstvisie "Bestemming Tholen" vastgesteld. Deze visie verwoordt de gewenste ontwikkelingskoers voor de gemeente Tholen, waarbij het koesteren van de 'rust en ruimte' één van de kernkwaliteiten vormt. Om deze kwaliteiten te behouden, moet de 'stedelijke' en recreatieve dynamiek worden gestuurd. Het accent ligt daarbij op het in stand houden, faciliteren, stimuleren en sturen van de eigen dynamiek.
Veel van de plannen en activiteiten uit de toekomstvisie "Bestemming Tholen" zijn inmiddels gerealiseerd. Vandaar dat op 31 oktober 2013 de gemeenteraad van Tholen een actualisatie van dit beleidsdocument heeft vastgesteld, te weten de Toekomstvisie "Tholen 2025".
Met betrekking tot het thema 'Wonen' wordt in de visie "Tholen 2025" gesteld, dat behoefte is aan meer woningkwaliteit. Hierbij is het van belang om de markt leidend te laten zijn, zodat zowel voldaan kan worden aan de vraag van de eigen inwoners als aan de woonwensen van nieuwkomers. Hierbij is het wenselijk om meer binnen de bestaande kernen te bouwen en minder uit te breiden. Het concentratiebeleid, waarbij nieuwbouw vooral was bestemd voor de drie grootste kernen, wordt hierbij losgelaten; het moet zelfs mogelijk zijn om woningbouw in een bijzondere omgeving te realiseren, bijvoorbeeld aan het water of op het platteland. Wel is het van belang om nieuwe woningen zoveel mogelijk levensloopgeschikt te bouwen.
Tevens is het van belang om met betrekking tot de bestaande woningvoorraad een kwaliteitsverbetering te realiseren. Een deel van de particuliere vooroorlogse en oudere naoorlogse woningen voldoet niet meer aan de huidige en toekomstige woonwensen. De omgeving waar deze woningen staan is daarbij wel in trek. Vandaar dat het wenselijk is om een mogelijkheid te bieden om deze woningen bij de tijd te brengen.
In februari 2017 heeft de gemeenteraad de Woonvisie 2017-2021 vastgesteld. In deze visie wordt het beleid voor het aspect 'wonen' voor de periode 2017 -2021 uiteengezet, waardoor dit document de basis vormt voor de woningbouw. De hoofddoelstelling van het woonbeleid betreft het versterken van Tholen als aantrekkelijke woongemeente voor een brede groep inwoners door het faciliteren en stimuleren van inzet voor woonkwaliteit en leefbaarheid. Aan deze hoofdoelstelling zijn tien speerpunten gekoppeld. Ten aanzien van het bouwen van nieuwe woningen wordt gesteld dat gebouwd wordt naar behoefte, waarbij het initiatief ligt bij marktpartijen. Het is van belang dat het ruimtelijk, rustige en kleinschalige karakter van Tholen behouden blijft. Tevens dient gestreefd te worden naar gedifferentieerde, evenwichtige wijken met een mix van woonstijlen waarin verschillende groepen kunnen wonen. Dit betekent onder andere meer differentiatie in woningtypen en prijsklassen. Uitgangspunt bij nieuwbouw is levensloopbestendigheid. De Gemeentelijke PraktijkRichtlijn (GPR) wordt als indicator voor duurzaamheid gehandhaafd, waarbij voor nieuwbouwwoningen wordt gestreefd naar een GPR van 7,0. Als hieraan niet kan worden voldaan, wordt in overleg met de ontwikkelaar bekeken wat wel mogelijk is.
In de Welstandsnota gemeente Tholen zijn algemene welstandscriteria en gebiedsgericht welstandsbeleid voor het bouwen vastgelegd. Het gaat hierbij onder meer om toetsing aan criteria als plaatsing/situering van het bouwwerk, massavorm, gevelopbouw, materialen en kleuren, compositie massa-onderdelen (geledingen), gevelindeling/vormgeving, gevelelementen en detaillering.
Voor de ontwikkeling is destijds het DUO-plan Vroonstede opgesteld (dd. 15 december 1999). Voor dit bestemmingsplan is specifiek het deelgebied 'woongebied noordoost' van toepassing. In deze notitie wordt op hoofdlijnen aangeven op welke wijze bij realisatie van het plan moet worden omgegaan met de openbare ruimte en vormgeving van bebouwing. De notitie is als beeldkwaliteitsparagraaf gekoppeld aan de regels van het bestemmingsplan en dient als uitgangspunt bij de beoordeling van de inrichting van de openbare ruimte en de vormgeving van bebouwing.
De ontwikkeling is gelegen binnen de kern van Sint-Annaland en dit plan voorziet in een versimpeling van de bestemmingsplanregels, zodat de vraag vanuit de markt beter gefaciliteerd kan worden. Hierbij wordt aangesloten op de visie “Tholen 2025”. Door meerdere woningtypologieën mogelijk te maken wordt bovendien aangesloten op de ambitie uit de Woonvisie 2017-2021 om te streven naar gedifferentieerde, evenwichtige wijken met een mix van woonstijlen waarin verschillende groepen kunnen wonen. Dit wordt onder andere samengevat als “meer differentiatie in woningtypen en prijsklassen”. De uitgangspunten omtrent de beeldkwaliteit zijn vastgelegd in het DUO-plan Vroonstede (dd. 15 december 1999). Dit plan is het uitgangspunt bij de beoordeling van de inrichting van de openbare ruimte en de vormgeving van bebouwing. Er kan dan ook worden gesteld dat er wordt voldaan aan het gemeentelijk beleid.
In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van het voornemen. Alvorens in te gaan op de bestaande situatie, het huidig gebruik van de omgeving en de beoogde nieuwe situatie, wordt eerst kort ingegaan op de ruimtelijke structuur van Sint-Annaland.
Sint-Annaland ligt opgespannen tussen de jachthaven aan de waterzijde (Krabbenkreek) en de Stoofweg (ontsluitingsweg) aan de landzijde. Het historische deel is een voorstraatdorp met een grote kerkring - oorspronkelijk omgracht-, een smalle voorstraat en de dijk op de kop (Molendijk, Oude Zeedijk). Het bebouwingspatroon aan de Voorstraat en de Ring verschilt. Aan de Voorstraat zijn het voornamelijk dwarskappen, aan de Ring overheersen langskappen. Oorspronkelijk grensde de haven aan de Voorstraat, maar deze is in 1960 gedempt tot het huidige Havenplein. De nieuwe jachthaven ligt nu los van de kern. Kenmerkend voor de noordrand van de kern is het grillige kleinschalige patroon van bebouwing en dijkniveaus. De eerste planmatige uitbreidingen hebben rond de historische kern plaatsgevonden. De begraafplaats en volkstuincomplexen aan de westzijde zijn hierdoor ingesloten. De Bierensstraat/Dorpsweg heeft zich tot een nieuwe as ontwikkeld. Aan weerszijden hebben de latere uitbreidingen plaatsgevonden tot aan de Stoofweg.
Figuur 3.1 Ruimtelijke structuur kern Sint-Annaland
Markante gebouwen naast de oude molens en de kerk zijn het grote zorgcentrum de Schutse aan de F.M. Boogaardweg en het sport- en gemeenschapscentrum 'de Wellevaete' aan de Hoenderweg. Bedrijven zijn geconcentreerd aan de noordkant met vooral watersport gerelateerde bedrijvigheid en aan de oostkant op een bedrijventerrein. In de kern zit nog een aantal kleine bedrijven. Tussen de kern en het bedrijventerrein ligt een brede strook met de Winkelzeesche Watergang en agrarische functies, merendeels kassen. Aan de westzijde vormt de begraafplaats een zachte overgang naar het buitengebied. Deze begraafplaats ligt nabij het plangebied.
De kern is goed voorzien van commerciële en maatschappelijke voorzieningen. Behalve een supermarkt aan het Havenplein is een groot aantal winkels voornamelijk geconcentreerd in de Voorstraat en aan de Ring. De horecaondernemingen liggen aan de Voorstraat en het Havenplein. Er zijn meerdere kerken. Ook in de maatschappelijke dienstverlening is het aanbod ruim. Sint-Annaland heeft twee basisscholen (een brede school), een peuterspeelzaal, een museum, een speeltuin, een brandweerpost, een bibliotheek (in de brede school), een kruisgebouw, een tandarts en een medisch centrum met huisarts en fysiotherapiepraktijk en het gemeenschapscentrum de Wellevaete. Het moderne woonzorgcentrum de Schutse heeft een belangrijke functie voor ouderen. De sport is goed gefaciliteerd met het voetbalcomplex de Waaije aan de Bierensstraat, de tennisbanen aan de Stoofweg en de sporthal de Wellevaete.
Het plangebied wordt ontsloten door de Kromsteven die uitgeeft op Smalschip en vervolgens op de Bierensstraat die Sint-Annaland in noord-zuidrichting volledig doorsnijdt. Ten westen van het plangebied ligt een begraafplaats. Het plangebied is aan de noord- en zuidzijde omsloten door woningen. Aan de zuidoostkant van het plangebied ligt het voetbalcomplex de Waaije en de tennisbanen van Tennisclub Sint-Annaland. Het plangebied zelf is bouwrijp gemaakt door de aanleg van de straten Kromsteven en de woonstraat Zeilkast en de eerste woningen zijn hier reeds gebouwd.
Zoals aangegeven in de inleiding maakt dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, maar faciliteert ze een ruimer planologisch kader dat beter kan inspelen op de vraag uit de markt. Het gebruik van het plangebied wijzigt dus in principe niet ten opzichte van haar huidige beoogde functie. Ook de verkeersstructuur binnen het plangebied blijft ongewijzigd.
In de volgende paragrafen worden de omgevingsaspecten behandeld die binnen de ruimtelijke ordening, en daarmee dus ook voor dit bestemmingsplan, van belang zijn. Veel aandacht gaat daarbij uit naar de milieuaspecten, aangezien de beleidsvelden milieu en ruimtelijke ordening de laatste decennia steeds meer naar elkaar toe zijn gegroeid. Het milieubeleid stelt randvoorwaarden aan ruimtelijke ontwikkelingen en is primair bedoeld om een zo optimaal mogelijke leefomgeving te realiseren. Hierbij moet wel op voorhand worden opgemerkt dat er geen nieuwe gevoelige functies worden toegevoegd binnen het plangebied en er dan ook veelal geconcludeerd kan worden dat het plangebied vanuit milieuoogpunt reeds geschikt is voor het beoogde gebruik.
Toetsingskader
De Wet bodembescherming (Wbb) vormt het wettelijk kader bij de bepaling van de mate en de ernst van een bodemverontreiniging. In het kader van een planprocedure moet zijn aangetoond dat de bodem en het grondwater geschikt zijn voor het beoogde gebruik.
Tevens is getoetst is aan
Toetsing en conclusie
Het bestemmingsplan voorziet binnen het plangebied geen nieuwe bestemmingen en maakt geen nieuwe gevoelige bestemmingen mogelijk. Om een beeld te krijgen van de kwaliteit van de bodem ter plaatse van het perceel met de te wijzigen bestemming, is historisch onderzoek uitgevoerd. Uit het meest recent uitgevoerde bodemonderzoek van 26 februari 2015 blijkt dat het terrein geschikt voor de functie wonen. Uit aanvullend historisch onderzoek (juni 2019) blijkt ook dat de bodem onverdacht van bodemverontreiniging. Dit bodemonderzoek is in samenhang met het uitgevoerde historisch onderzoek afdoende voor vaststelling van het bestemmingsplan. Het project heeft verder een gesloten grondbalans. Er is dan ook geen onderzoek naar PFAS uitgevoerd. Het aspect bodem staat de beoogde ontwikkeling dan ook niet in de weg.
Toetsingskader
Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Scheldestromen, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. Eventuele opmerkingen van de waterbeheerder worden meegenomen in de totstandkoming van de definitieve versie.
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, alle met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterschapsbeleid
Waterschap Scheldestromen is verantwoordelijk voor het beheer van het binnendijkse oppervlaktewater in Zeeland. Doel van het waterbeheer is het bereiken en in stand houden van een goede toestand van dit oppervlaktewater, zowel wat de waterkwaliteit betreft als de waterkwantiteit. Voor het plangebied van dit bestemmingsplan is het plan van het voormalige waterschap Zeeuwse Eilanden van toepassing. Het gaat hierbij om 'integraal waterbeheer': waterzuiveringsbeheer en watersysteembeheer. Het waterschap streeft met het beleid, beheer en onderhoud naar een optimale status en aanwezigheid van oppervlaktewater en grondwater, dat van geschikte kwaliteit is voor mens en omgeving. Dit wordt bereikt met veilige en duurzame systemen voor wateraanvoer, -afvoer en -berging. Het waterschap draagt zorg voor een veilig en goed bewoonbaar gebied met gezonde en duurzame watersystemen. Recreatief medegebruik en 'beleving' van het water hebben daarbij ook de aandacht.
Gemeentelijk beleid
In het Waterplan Tholen 2010-2012 heeft de gemeente Tholen in samenwerking met Waterschap Scheldestromen in beeld gebracht welke keuzes zijn gemaakt op het gebied van water en wat er wordt gedaan om ook in de toekomst te kunnen rekenen op een duurzaam, veilig en gezond watersysteem. De gemeente streeft drie doelen na:
Toetsing en conclusie
Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van water. Er worden ten opzichte van het huidige plan geen bestemmingen of ontwikkelingen mogelijk gemaakt - met uitzondering van de gewijzigde woningtypologie - die van invloed zouden kunnen zijn op het waterhuishoudkundige systeem in het plangebied. De ontwikkeling heeft dan ook geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem in het plangebied. Het aspect water staat de beoogde ontwikkeling dan ook niet in de weg. Op 7 augustus 2019 heeft het Waterschap Scheldestromen een positief wateradvies afgegeven.
Toetsingskader
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) en het beleid van de provincie ten aanzien van de bescherming van dier- en plantensoorten en de bescherming van het Natuurnetwerk Nederland de uitvoering van het plan niet in de weg staan. In elk geval moet aannemelijk zijn dat vergunning of ontheffing van de bij of krachtens deze wet geldende verbodsbepalingen kan worden verkregen voor de activiteiten die met deze partiële herziening mogelijk worden gemaakt.
Toetsing en conclusie
Er is geen sprake van een planologisch-juridische toename van extra bebouwing, zodat er geen sprake is van extra (bouw)verkeer ten opzichte van het vigerende (aan te passen) bestemmingsplan. De wijziging van het bestemmingsplan leidt dus niet tot een extra stikstofdepositie. Bovendien is het gehele plangebied al bouwrijp gemaakt. Het plangebied ligt niet binnen beschermde natuurgebieden. Directe effecten als areaalverlies en versnippering kunnen derhalve worden uitgesloten. De herziening leidt niet tot negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen voor de kwalificerende soorten en typen uit Natura 2000-gebieden. Gezien bovenstaande conclusies staat de Wet natuurbescherming en het beleid van de provincie de uitvoering van het project niet in de weg.
Toetsingskader
In het bestemmingsplan 'Kommen gemeente Tholen' zijn dubbelbestemmingen opgenomen om de archeologische waarden in het plangebied te beschermen. Deze dubbelbestemmingen zijn aan de gebieden toegekend in overeenstemming met de Nota Archeologiebeleid (2012) van de gemeente Tholen. In figuur 3 zijn de verwachtingsgebieden binnen en rondom het plangebied weergegeven.
Toetsing en conclusie
In het plangebied gelden de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie - 2 en Waarde - Archeologie - 3. Aan deze dubbelbestemmingen zijn regels verbonden die de archeologische waarden in het plangebied beschermen. Zo kan een omgevingsvergunning voor werkzaamheden met een oppervlakte van respectievelijk meer dan 250 m² of 500 m² bij een diepte van meer dan 40 cm enkel worden afgeleverd indien op voorhand aan de hand van archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, in voldoende mate worden veilig gesteld of niet worden geschaad al dan niet door het verbinden van voorschriften en beperkingen aan de omgevingsvergunning. De dubbelbestemmingen uit het basisplan blijven behouden en zodoende is, op basis van de planregels, het behoud van (mogelijke) archeologische waarden binnen het plangebied geborgd. Het aspect archeologie staat de beoogde ontwikkeling dan ook niet in de weg.
Indien tijdens (graaf)werkzaamheden toch archeologische resten worden aangetroffen bestaat op basis van artikel 5.10 van de Erfgoedwet een meldingsplicht. Deze melding dient voor Zeeland te gebeuren bij het speciaal daarvoor ingerichte meldpunt van Erfgoed Zeeland, via telefoonnummer 0118-670870.
Figuur 4.1. Uitsnede uit maatregelenkaart-in-lagen: kaartlaag 1 (“Walcheren”) met in rood het plangebied
Toetsingskader
In het Besluit ruimtelijke ordening van het rijk is opgenomen dat gemeenten bij het nemen van ruimtelijke besluiten rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.
Toetsing en conclusie
Voor de beoordeling van het aspect cultuurhistorie is de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Zeeland beschikbaar. Hieruit blijkt dat in het plangebied en de directe omgeving daarvan, met uitzondering van de molen 'De Vier Winden', geen cultuurhistorische waarden van betekenis aanwezig zijn waarmee rekening moet worden gehouden. Voor de molen is een beschermingszone van kracht die het gehele plangebied overlapt. Daarmee schaadt de beoogde ontwikkeling de windvang van deze molen niet. Het aspect cultuurhistorie staat de beoogde ontwikkeling dan ook niet in de weg.
Toetsingskader
Wonen is een geluidgevoelige functie. Ten aanzien van wegverkeerslawaai dient te worden getoetst aan de Wet milieubeheer, maar daarnaast ook aan de Wet geluidhinder en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel 2.25). Op basis van jurisprudentie dient daarnaast ook aangetoond te worden dat sprake is van goede ruimtelijke ordening. Indien er sprake is van nieuwe geluidproducerende of geluidgevoelige functies moet aangetoond worden dat voldaan wordt aan wettelijke geluidseisen.
Toetsing en conclusie
Er worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies toegevoegd. Wonen was op deze locatie immers al mogelijk volgens het basisplan 'Kommen gemeente Tholen'. Dit bestemmingsplan is een partiële herziening van dit plan en beoogt alleen om binnen het plangebied meer planologische flexibiliteit te creëren. Een akoestisch onderzoek kan dan ook achterwege blijven. Het aspect wegverkeerslawaai staat de beoogde ontwikkeling dan ook niet in de weg.
Toetsingskader
Voor de toetsing aan het aspect milieuhinder dient rekening te worden gehouden met de bepalingen uit de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel 2.25). Daarnaast geldt op basis van jurisprudentie dat te allen tijde sprake moet zijn van een "goede ruimtelijke ordening". Voldaan moet worden aan wettelijke milieueisen indien sprake is van een milieuhinderlijk en/of milieugevoelige functie. Daarbij moet ter plaatse van de woning een goed woon en leefmilieu kan worden gegarandeerd en rekening gehouden worden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de omliggende bedrijven.
Toetsing en conclusie
Er worden geen nieuwe gevoelige functies toegevoegd. Wonen was op deze locatie immers al mogelijk volgens het basisplan 'Kommen gemeente Tholen'. Dit bestemmingsplan is een partiële herziening van dit plan en beoogt alleen om binnen het plangebied meer planologische flexibiliteit te creëren. Het aspect bedrijven en milieuhinder staat de beoogde ontwikkeling dan ook niet in de weg.
Toetsingskader
Voor risicovolle functies en/of activiteiten gelden veiligheidsnormen. Indien in de nabijheid van het plangebied sprake is van het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of via leidingen moet beoordeeld worden of dit van invloed is op het planvoornemen. Ook bedrijven in de directe omgeving waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid (waaronder Bevi-inrichtingen) kunnen van invloed zijn op het planvoornemen. De veiligheid van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten dient altijd gewaarborgd te worden. Daarbij moet voldaan worden aan de veiligheidsnormen indien sprake is van risicovolle functies/activiteiten.
Toetsing en conclusie
Er worden binnen het plangebied geen nieuwe risicovolle functies toegevoegd of risicogevoelige functies mogelijk gemaakt. Het aspect externe veiligheid staat de beoogde ontwikkeling dan ook niet in de weg.
Toetsingskader
De gevolgen voor de luchtkwaliteit worden beoordeeld op basis van de Wet ruimtelijke ordening, de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk), de AMvB 'Niet in betekenende mate' (het Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM. Er dient, ook na realisatie van het planvoornemen, sprake te zijn van een goede ruimtelijke ordening. Daarbij moet voldaan worden aan de geldende grenswaarden en luchtkwaliteitseisen.
Toetsing en conclusie
Er worden binnen het plangebied geen nieuwe functies toegevoegd of mogelijk gemaakt. Het project draagt dan ook in “niet betekenende mate” bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het aspect luchtkwaliteit staat de beoogde ontwikkeling dan ook niet in de weg.
Het bestemmingsplan bestaat uit juridisch bindende regels en een plankaart (verbeelding) met daarbij een toelichting. De regels bevatten het juridische instrumentarium voor het gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van de op te richten en/of aanwezige bebouwing. Op de verbeelding zijn de bestemmingen in beeld gebracht. Samen met de regels is dit het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen bindende werking, maar vervult een belangrijke rol voor de onderbouwing van het plan en de uitleg van de planregels
Omdat er sprake is van een partiële herziening van het bestemmingsplan is het opstellen van een complete set regels niet noodzakelijk en volstaat een verwijzing naar de regels van het basisplan. De regels van de bestemmingen 'Verkeer' en 'Waarde - Archeologie - 2' en 'Waarde - Archeologie - 3' uit het basisplan zijn daarmee van toepassing. Voor de bestemming 'Wonen' worden omwille van de specifieke planopzet binnen dit bestemmingsplan - waarbij wordt beoogd meer planologische vrijheid te bieden - wel nieuwe planregels toegevoegd.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
In de inleidende regels staan de algemene bepalingen die nodig zijn om de overige regels goed te kunnen hanteren. Conform artikel 1 van de regels van dit bestemmingsplan blijven de regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan 'Kommen gemeente Tholen' met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen (zoals vervat in de bestandenset met planidentificatie NL.IMRO.0716.bpKommenTholen-VG01) onverkort van toepassing op het bestemmingsplan 'Kommen - Vroonstede Sint-Annaland' van de gemeente Tholen. Dit geldt dus ook voor de begripsbepalingen, die uitleg van de in het plan gebruikte begrippen die niet tot de algemeen bekend veronderstelde begrippen gerekend worden bevat, evenals de wijze van meten waarin technische regelingen met betrekking tot het bepalen van hoogtes, oppervlaktes etc. zijn opgenomen. Aan het artikel 'begripsbepalingen' werden, ten opzichte van het basisplan, twee begrippen toegevoegd die specifiek op dit plan betrekking hebben. Uitzondering op voorgaande betreffen de regels behorend bij de bestemming 'Wonen' die, omwille van de beoogde planologische vrijheid, anders zijn ingericht dan deze uit het basisplan.
De bestemmingen beginnen telkens met een bestemmingsomschrijving, waarin in algemene bewoordingen wordt aangegeven waarvoor de gronden, waaraan de desbetreffende bestemming is toegekend, mogen worden gebruikt. Deze doeleindenomschrijving wordt gevolgd door een bepaling waarin staat aangegeven onder welke voorwaarden bebouwing van deze gronden is toegestaan (bouwregels). Alle regels die op een bepaalde bestemming van toepassing zijn, worden zoveel mogelijk in de bestemmingsregels zelf geregeld. Op deze wijze wordt bij de digitale versie van het plan bij het aanklikken op adres of bestemmingsvlak zo veel mogelijk informatie gegeven zonder dat er verder doorgeklikt behoeft te worden. Dit bestemmingsplan kent de volgende bestemmingen:
Enkelbestemmingen
Dubbelbestemmingen
Onderstaand wordt per bestemming een toelichting gegeven.
Verkeer
De wegen met een erf- ontsluitingsfunctie zijn bestemd als "Verkeer". Binnen deze bestemming zijn naast wegen en busstroken, onder andere, parkeervoorzieningen, fietspaden en voetpaden mogelijk, evenals voorzieningen van openbaar nut. De bouwmogelijkheden zijn beperkt tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde. De regels van het basisplan zijn onverkort van toepassing op deze bestemming.
Wonen
Deze bestemming is van toepassing op gronden die voor woningbouw worden uitgegeven. De gronden zijn dan ook bestemd voor de woonfunctie. Ook bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, wegen, paden, verblijfsgebieden, groenvoorzieningen en water zijn toegestaan. Ook binnen een woongebied voorkomende functies, zoals nutsvoorzieningen, kleinschalige speelvoorzieningen, ontmoetingsplaatsen, geluidwerende voorzieningen, parkeervoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, water-infiltratie en - transportvoorzieningen en ondergrondse bergbezinkbassins mogen worden opgericht.
Voor het bouwen van woningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen geldt, dat deze uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak zijn toegestaan. Binnen deze bestemming mogen zowel aaneengebouwde, twee-aaneen en vrijstaande woningen worden gerealiseerd. Het aantal woningen binnen het plangebied is niet gemaximeerd, conform het huidige bestemmingsplan. Gestapelde woningen zijn niet toegestaan. De maximum toegestane bouwhoogte is aangegeven op de bij het plan behorende verbeelding. Woningen zullen nooit hoger zijn dan 6 meter. Voor alle overige gebouwen geldt een maximale goothoogte 3 meter en maximale bouwhoogte van 6 meter. Overkappingen mogen niet meer dan 3 meter hoog zijn.
Waarde - Archeologie - 2
Quasi het gehele plangebied is voorzien van een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2'. Uitgangspunt voor deze bestemming is, dat potentiële aanwezige archeologische waarden beschermd dienen te worden. Bij verstoringen van de bodem dient een archeologisch rapport te worden opgesteld alvorens met de verstorende activiteit begonnen kan worden. Vaak gaat dit gepaard met een inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen. Zowel voor bouwwerkzaamheden als voor overige werkzaamheden dient de verstorende activiteit een terreinoppervlak van ten minste 250 m² te beslaan en dieper te reiken dan 0,40 meter beneden maaiveld alvorens een dergelijk onderzoek noodzakelijk is. Aan een te verlenen vergunning kunnen voorwaarden verbonden worden. De regels van het basisplan zijn onverkort van toepassing op deze bestemming.
Waarde - Archeologie - 3
Het noordelijke deel van het plangebied is voorzien van een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 3'. Uitgangspunt voor deze bestemming is, dat potentiële aanwezige archeologische waarden beschermd dienen te worden. Bij verstoringen van de bodem dient een archeologisch rapport te worden opgesteld alvorens met de verstorende activiteit begonnen kan worden. Vaak gaat dit gepaard met een inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen. Zowel voor bouwwerkzaamheden als voor overige werkzaamheden dient de verstorende activiteit een terreinoppervlak van ten minste 500 m² te beslaan en dieper te reiken dan 0,40 meter beneden maaiveld alvorens een dergelijk onderzoek noodzakelijk is. Aan een te verlenen vergunning kunnen voorwaarden verbonden worden. De regels van het basisplan zijn onverkort van toepassing op deze bestemming.
Dit hoofdstuk bevat twee algemene regels.
Anti-dubbeltelregel
De anti-dubbeltelregel moet op grond van het Besluit ruimtelijke ordening worden opgenomen om bijvoorbeeld te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Overgangs- en slotregels
In artikel 9 is het overgangsrecht vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Als laatste is in artikel 10 de slotbepaling opgenomen, welke zowel de titel van het plan als de regels bevat.
De gemeente Tholen heeft mede door de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) nieuw handhavingsbeleid opgesteld, namelijk 'Integrale handhaving gemeente Tholen 2010 - 2014'. Het bevat het beleidsmatig inzicht in de wijze waarop Tholen de komende jaren invulling wil geven aan haar toezichts- en handhavingsbeleid. Bij de opstelling van het handhavingsbeleid is rekening gehouden met de wettelijke richtlijnen waaraan het gemeentelijk handhavingsbeleid moet voldoen.
Het handhavingsbeleid heeft de volgende speerpunten:
Wanneer overtredingen op het bestemmingsplan worden geconstateerd, is de algemene lijn dat onderzocht wordt of legalisatie achteraf tot de mogelijkheden behoort middels een afwijking van het bestemmingsplan of een bestemmingsplanwijziging. Is dat niet het geval, dan dient de overtreding te worden beëindigd. In de praktijk betekent dat, dat gebruik in strijd met de bestemming moet worden gestopt of dat een bouwwerk moet worden afgebroken. Als handhavingsinstrumenten worden de last onder dwangsom en bestuursdwang ingezet.
Op basis van artikel 3.1.6, lid 1, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening dient bij de voorbereiding van een bestemmingsplan onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. De ontwikkelingen die concreet mogelijk worden gemaakt door het bestemmingsplan moeten (economisch) uitvoerbaar zijn, omdat er anders sprake is van een oneigenlijke bestemming.
De goedgekeurde GREX voor het project laat een positief resultaat zien. De wijzigingen waarin dit plan voorziet hebben geen invloed op dit resultaat, aangezien binnen het plangebied geen gedifferentieerd grondbeleid wordt gevoerd. Het planologisch mogelijk maken van vrijstaande woningen heeft dus geen invloed op de grondprijs en zodoende ook niet op de GREX. Voor zover er onderzoeken nodig zijn/waren zijn deze reeds uitgevoerd en opgenomen binnen de GREX.
De invloed van het plan op de GREX is dus neutraal. De economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is hiermee aangetoond.
Op grond van artikel 3.1.1 Bro dient bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plaats te vinden met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Vanwege het feit dat de voorgenomen herziening vanuit planologisch opzicht van ondergeschikt belang is heeft de provincie tijdens het regulier overleg aangegeven dat vooroverleg niet noodzakelijk is.
Er worden binnen het plangebied geen nieuwe risicovolle functies toegevoegd of risicogevoelige functies mogelijk gemaakt. Gebaseerd op de signaleringskaart van de Veiligheidsregio Zeeland is er bovendien geen advies vereist.
Het plan is derhalve enkel doorgezonden aan het Waterschap Scheldestromen. Op 7 augustus 2019 is een positief wateradvies afgegeven.
Vanwege het feit dat de herziening vanuit planologisch opzicht van ondergeschikt belang is en geen nieuwe functies mogelijk maakt heeft het college - omwille van het feit dat er geen inspraakreacties worden verwacht - in zitting van 11 juni 2019 besloten geen inspraak te organiseren.
Op grond van artikel 3.8.1b Wro dient bij de kennisgeving van het ontwerpbesluit gelijktijdig het plan te worden toegezonden aan die diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in geding zijn, aan de betrokken waterschapsbesturen en aan de besturen van bij het plan een belang hebbende gemeenten.
Het plan is doorgezonden aan de Provincie Zeeland, de Veiligheidsregio Zeeland en het Waterschap Scheldestromen. Er werden geen zienswijzen ontvangen.