1.1 Het plan
Het bestemmingsplan Zaamslag van de gemeente Terneuzen;
1.2 De verbeelding
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het gevalideerde GML-bestand (NL.IMRO.0715.BPZSL01-VG99 ) met bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 Aan- of uitbouw
Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte of als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 Aan-huis-verbonden beroep
Een beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.7 Afval ophaalvoorziening
Grote verzamelcontainer voor afval;
1.8 Archeologisch deskundige
De provinciaal archeoloog, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed dan wel een andere door het college aan te wijzen onafhankelijk deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van archeologie;
1.9 Bebouwde kom
Gebied zoals dat ingevolge de kaart behorende bij de “Bouwverordening Terneuzen” als zodanig is aangewezen;
1.10 Bebouwing
Één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.11 Bebouwingspercentage
Een percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd en dat is aangegeven in de regels of bij uitzondering op de verbeelding is aangeduid;
1.12 Bedrijfsgebouw
Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.13 Bedrijfswoning-dienstwoning
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon of personen, wiens of wier huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.14 Beperkt kwetsbare objecten
Verspreid liggende woningen, maximaal twee per hectare, dienst- en bedrijfswoningen, kleinschaliger kantoorgebouwen, horecabedrijven, winkels tot 2.000 vierkante meter, kampeer- en recreatieterreinen, sporthallen, zwembaden en speeltuinen, zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.15 Bergbezinkbassin
Een bergbezinkbassin is een grote ondergrondse kelder waar overtollig rioolwater tijdelijk kan worden geborgen zodat het niet in een (overstort)vijver terechtkomt. Wanneer het waterniveau in het riool weer is gedaald, kan het water alsnog via het riool afgevoerd worden;
1.16 Beroep aan huis
Een beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.17 Beroeps/ c.q. bedrijfsvloeroppervlakte
De totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.18 Bestemmingsgrens
Een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
1.19 Bestemmingsvlak
Een op de verbeelding aangeven vlak met eenzelfde bestemming;
1.20 Bevi-inrichtingen
‘Inrichtingen’ zoals omschreven in de begripsregel van artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, waarbij deze vanwege risicovolle activiteiten vallen binnen het toepassingsgebied zoals bedoeld in artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.21 Bewoonbaar vloeroppervlak
De oppervlakte van de leefruimten in een gebouw, gemeten binnen de afgewerkte omtrekwanden (in voorkomende gevallen binnen de balustrade) verminderd met de in de ruimte uitspringende onderdelen van het gebouw zoals schoorsteenstoelen, kanalen en kasten, zonder aftrek van plinten en vast meubilair zoals aanrechten en verwarmingslichamen. Vloeroppervlak waarboven minder dan 1,50 meter hoogte aanwezig is wordt hierbij buiten beschouwing gelaten - sanitaire voorzieningen worden niet meegerekend in de oppervlakte van de leefruimten in een gebouw;
1.22 Bijgebouw
Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.23 Boog- en gaaskassen
Al dan niet verplaatsbare constructies overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, ten behoeve van de teelt van tuinbouwgewassen, fruit of siergewassen, met een hoogte van 2,50 meter of minder;
1.24 Bouwen
Ht plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.25 Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.26 Bouwgrens
Een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;
1.27 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.28 Bouwperceelgrens
Een grens van een bouwperceel;
1.29 Bouwvlak
Een op de verbeelding aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten;
1.30 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.31 Consumentenvuurwerk
Vuurwerk dat bestemd is voor particulier gebruik;
1.32 Dak
Iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.33 Dakkapel
Een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.34 Dakopbouw
Een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in beide dakvlakken van het dak zijn geplaatst;
1.35 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.36 Dienstverlening
Het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waarbij te denken valt aan kappers of schoonheidsspecialisten in een woonwijk die niet meer passen binnen beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten, als ook aan tandartsen, fysiotherapeuten, dierenartsen en kinderopvang;
1.37 Erf
Het deel van het bestemmingsvlak dat buiten het bouwvlak voor het hoofdgebouw en buiten bestemmingsvlakken waarop geen gebouwen mogen staan valt;
1.38 Erf- en terreinafscheiding
Een bouwwerk, dat geen gebouw is en dat dient als scheiding tussen twee of meer erven of terreinen zoals muren, schuttingen, hekwerken of bouwwerken van vergelijkbare aard en omvang;
1.39 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.40 Geluidsbelasting vanwege een industrieterrein
De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen op een industrieterrein;
1.41 Geluidsbelasting vanwege een spoorweg
De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke spoorwegverkeer op een bepaald spoorweggedeelte of een combinatie van spoorweggedeelten;
1.42 Geluidsbelasting vanwege een weg
De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.43 Geluidsgevoelige bestemmingen
Woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen (onder andere onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen) en geluidsgevoelige terreinen (onder andere woonwagenstandplaatsen);
1.44 Geluidszoneringsplichtige inrichting
Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
1.45 Gemeentelijk monument
Een overeenkomstig de erfgoedverordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen:
- zaak, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;
- Terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak bedoeld onder 43.1;
1.46 Gemeentelijke monumentenlijst
De lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig de erfgoedverordening als gemeentelijk monument aangewezen zaken of terreinen bedoeld onder 43;
1.47 Groepsrisico (GR)
De kans op een ongeval met tien of meer dodelijke slachtoffers in de omgeving van de activiteit, het aantal personen dat in de omgeving van de activiteit verblijft bepaalt daardoor mede de hoogte van het GR;
1.48 Hogere grenswaarde
Een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;
1.49 Hoofdgebouw
Een gebouw dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de bestemming van een perceel en dat, gelet op die bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.50 Horecabedrijf
Een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.51 Horizontale diepte van een gebouw
De lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel aan de voorzijde van het gebouw;
1.52 Jongerenontmoetingsplaats
Een plaats in de buitenruimte waar jongeren elkaar kunnen ontmoeten;
1.53 Kampeermiddel
- een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.54 Kantoor
Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
1.55 Kleine windturbine
windturbine die door de relatief beperkte effecten op de omgeving in de directe leefomgeving geplaatst kan worden en voldoet aan de maten genoemd in
artikel 2 lid 8;
1.56 Kleinschalige bedrijfsmatige activiteit
Het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht geldt en die door de beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.57 Kleinschalige beroepsmatige activiteit
Het op beroepsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht geldt en die door de beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.58 Kwetsbare objecten
Woningen, verblijfsgebouwen voor minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, ziekenhuizen, bejaardenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen, scholen, (delen) van gebouwen voor dagopvang van minderjarigen, gebouwen waar langdurig meer dan vijftig mensen verblijven (zoals grote kantoren, hotels of winkels en winkelcentra), kantoorgebouwen en hotels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 vierkante meter per object, winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van 2.000 vierkante meter per winkel en sport-, kampeer- en recreatieterreinen voor langdurig verblijf van meer dan vijftig mensen, zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.59 Maatschappelijke Voorzieningen
Educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, kinderdagopvang en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, een bejaardencentrum en woon-zorgcomplex hierbij inbegrepen, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.60 Milieudeskundige
Een door het college aan te wijzen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van milieu;
1.61 Monumentencommissie
De op basis van artikel 15, lid 1 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de erfgoedverordening en het monumentenbeleid;
1.62 Natuurdeskundige
Een door het college aan te wijzen onafhankelijke deskundige of een onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van ecologie en natuur;
1.63 Patiowoning
Een woning kenmerkend door een volledig woonprogramma inclusief bergruimte op de begane grond waarbij de tweede bouwlaag altijd beperkter is van omvang;
1.64 Peil
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: - de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: - de hoogte van het afgewerkte maaiveld ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- voor een ander bouwwerk: de door de gemeenteraad of burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de weg;
- indien in of op het water wordt gebouwd: - het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.65 Plaatsgebonden risico
De kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een risicovolle activiteit bevindt, overlijdt door een ongeval vanwege die activiteit, waarbij plaatsen met een gelijk risico door zogenaamde risicocontouren op een kaart kunnen worden weergegeven;
1.66 Productiegebonden detailhandel
Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.67 Recreatiewoningen
- zomerhuizen: gebouwen die naar de aard en inrichting bedoeld zijn voor recreatieve bewoning;
- tweede woningen: woningen die niet geschikt zijn bevonden voor permanente bewoning en worden gebruikt voor recreatieve bewoning en waarvan de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde elders zijn hoofdverblijf heeft;
1.68 Recreatieve bewoning
De bewoning die plaatsvindt in het kader van recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
1.69 Rijksmonumenten
Onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgelegde registers;
1.70 Seksinrichting
De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.71 Skeelerbaan
Het recreatieve gebruik van gronden en bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van het beoefenen van skeeleren en skaten;
1.72 Sleufsilo
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedoeld voor de opslag van landbouwproducten, veelal met zeil en grond afgedekt, met een hoogte van ten hoogste 2,50 m;
1.73 Speelvoorziening
Toestel(len) waarop en waarmee kinderen kunnen spelen, zoals klimrekken, voetbaldoelen of baskets;
1.74 Stacaravan
Een caravan, die als een gebouw valt aan te merken;
1.75 Terrein
Een stuk grond van enige omvang;
1.76 Tribune
Een bouwwerk dat uitsluitend is bedoeld voor het door publiek kunnen aanschouwen van sport(wedstrijden) en evenementen;
1.77 Verdieping
De bouwlaag of bouwlagen boven de bouwlaag op de begane grond;
1.78 Verkoopvloeroppervlakte
De voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel (let op: dit is dus de netto vloeroppervlakte);
1.79 Voorkeursgrenswaarde
De geluidsbelasting die altijd of zonder meer toelaatbaar is op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. Besluit geluidhinder;
1.80 Voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel;
1.81 Voorgevelrooilijn
De naar de verkeersbestemming toegekeerde zijde (de voorzijde) van de hoofdbebouwing binnen een bestemming;
1.82 Waterstaatdeskundige
Een door het college aan te wijzen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van de waterkering en de waterbeheersing door dijken, kaden, dijksloten en voorzieningen ten behoeve daarvan;
1.83 Welstandscommissie
Commissie als bedoeld in het Reglement Welstandscommissie op grond van artikel 8, lid 6 van de Woningwet en hoofdstuk 9 van de Bouwverordening van de gemeente Terneuzen;
1.84 Wiekturbine
Kleine windturbine met een rotor aan een horizontale as;
1.85 Windmolen
Bouwwerk waarin zich een door wind aangedreven apparaat voor het malen bevindt;
1.86 Winkel
Een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor detailhandel;
1.87 Woning
Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.88 Woongebouw
Een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.89 Woonhuis
Een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.90 Woonwagen
Een onderkomen op wielen dat bedoeld is voor permanente huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.91 Woonwagenstandplaats
Een woongebied waar naast het bouwen van woningen ook woonwagens gestald mogen worden;
1.92 Zorginstelling
Een organisatie die gezamenlijke zorg verleent en nevenschikking, een organisatie is een zorginstelling als het onder de Kwaliteitswet zorginstelling (KWZ) valt.;