Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Terneuzen Centrum
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0715.BPTCT01-VG99

Artikel 6 Cultuur en ontspanning

6.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Cultuur en Ontspanning (CO) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. gronden en gebouwen ten behoeve van cultuur en ontspanning;

    met de daarbij behorende:
  2. wegen en paden;
  3. parkeervoorzieningen;
  4. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. groenvoorzieningen;
  6. erven, tuinen en terreinen;
  7. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

    alsmede:
  8. ter plaatse van de functieaanduiding (cw): bescherming van de cultuurhistorische waarden van een rijksmonument;
  9. ter plaatse van de aanduiding (swr-gmm): bescherming van de cultuurhistorische waarden van een gemeentelijk monument;

6.2 Bouwregels

6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. de gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met de voorgevel in één van de naar de weg gekeerde bouwgrenzen, dan wel op een afstand van ten hoogste 3 meter evenwijdig hieraan;
  3. het maximaal toelaatbaar oppervlak aan gebouwen en overkappingen mag per bouwvlak niet meer bedragen dan 100%, tenzij op de verbeelding anders is bepaald;
  4. ter plaatse van de bouwaanduiding [-bg] zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, toegestaan;
  5. bedrijfswoningen zijn uitgesloten;
  6. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 meter te bedragen;
  7. als de gebouwen en overkappingen niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 meter te bedragen;
  8. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 6 meter bedragen, tenzij anders is bepaald op de verbeelding;
  9. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan de op de verbeelding aangegeven maat bedragen en anders 4 meter hoger dan de toegestane goothoogte;
  10. ter plaatse van de functieaanduiding (cw) of (swr-gmm) is het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de geldende bestemming op deze gronden niet toelaatbaar, tenzij burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 6 lid 3 afwijken van deze regel.  

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
  1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat:
    1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
    2. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen.
  2. ter plaatse van de functieaanduidingen (cw) en (swr-gmm) is het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de geldende bestemming op deze gronden niet toelaatbaar, tenzij burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 6 lid 3 afwijken van deze regel.

6.2.3 Maximale hoogtematen

Voor bouwwerken gelden voorts de volgende maximale hoogtematen:
 
   
goothoogte
bouwhoogte
1.
van hoofdgebouwen
zie verbeelding en
anders 7,00 m
zie verbeelding en anders 4,00 m hoger
dan goothoogte;
3.
van erfafscheidingen achter de voorgevel
-
2,00 m;
4.
van andere bouwwerken achter de voorgevel
-
3,00 m;
5.
van bouwwerken vóór de voorgevel
-
1,00 m.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 6 lid 2 en toestaan dat ter plaatse van de aanduidingen (cw) en (swr-gmm) bouwwerken worden opgericht. Met een omgevingsvergunning wordt van de regels afgeweken, indien de cultuurhistorische waarde door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en de voorgenomen bouwactiviteit strekt tot behoud, herstel en beheer van de cultuurhistorische elementen, rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische kwaliteiten en de samenhang en herkenbaarheid hiervan wordt vergroot.