Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 18 lid 1 teneinde een jongerenontmoetingsplaats toe te staan op een daartoe door burgemeester en wethouders aan te wijzen locatie, waarbij de regels van
artikel 18 lid 2.2 van overeenkomstige toepassing zijn. Bij het toepassen van deze afwijkingsmogelijkheid wordt de procedure genoemd in
artikel 32 doorlopen.