Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Terneuzen Centrum
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0715.BPTCT01-VG99

Artikel 18 Verkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Verkeer (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen, straten en parkeervoorzieningen;
  2. voet- en rijwielpaden;
  3. groenvoorzieningen;
  4. waterlopen en waterpartijen;
  5. geluidswal;
  6. markten en standplaatsen; 
  7. terrassen;
  8. evenementen;
  9. ter plaatse van de functieaanduiding (br): tevens een brug;
  10. ter plaatse van de functieaanduiding (ov): tevens openbaar vervoer; 
  11. ter plaatse van de functieaanduiding (wa): tevens water;
  12. ter plaatse van de functieaanduiding (pg): tevens een parkeergarage;
  13. ter plaatse van de functieaanduiding (ond): tevens een onderdoorgang;
  14. ter plaatse van de functieaanduiding (sv-fs): tevens een fietsenstalling;
    waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;

    met daaraan ondergeschikt: 
  15. voorzieningen van openbaar nut, waaronder ondergrondse bergbezinkbassins en afvalophaalvoorzieningen;
  16. luifels behorende bij de in de aangrenzende bestemming gelegen gebouwen.

    met de daarbij behorende:
  17. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

18.2 Bouwregels

18.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. de hoogte van gebouwen ten behoeve van de in lid 1 bedoelde gronden, zoals bijvoorbeeld wachthuisjes voor busdiensten, speelvoorzieningen, urinoirs en gebouwtjes ten behoeve van nutsvoorzieningen mag ten hoogste 3 meter bedragen, tenzij anders is bepaald op de verbeelding;
  2. de oppervlakte van een gebouw mag ten hoogste 15 m2 bedragen;
  3. indien op de verbeelding een bouwvlak is aangegeven mag dit bouwvlak voor 100% worden bebouwd;

18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  2. de inhoud van een ondergrondse bergbezinkbassin mag ten hoogste 1.000 m3 bedragen.

18.2.3 Luifels behorende bij de in de aangrenzende bestemming gelegen gebouwen

De bestemmingsgrenzen van de bestemmingen Centrum – 1 en Centrum -2 mogen bij de voorgevelrooilijn uitsluitend worden overschreden met een luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. De overschrijding dient vanuit verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar te zijn; 
  2. De overschrijding mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  3. de doorrijhoogte mag niet minder bedragen dan 3,5 meter. 

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en afmetingen van de in artikel 18 lid 2.1 bedoelde gebouwen teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodige beperkingen of belemmeringen teweegbrengt in de verkeerssituatie danwel ten behoeve van de verbetering van de ruimtelijk-functionele situatie ter plaatse.

18.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18 lid 1 teneinde een jongerenontmoetingsplaats toe te staan op een daartoe door burgemeester en wethouders aan te wijzen locatie, waarbij de regels van artikel 18 lid 2.2 van overeenkomstige toepassing zijn. Bij het toepassen van deze afwijkingsmogelijkheid wordt de procedure genoemd in artikel 32 doorlopen.