In deze regels wordt verstaan onder:
2.1 Plan
het bestemmingsplan ‘Buitengebied, Eglantiersweg 3 (Axel)’ met identificatienummer
NL.IMRO.0715.BPBG60-VG01 van de gemeente Terneuzen.
2.2 Bestemmingsplande geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij
behorende bijlagen.
2.3 Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge
de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze
gronden.
2.4 Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
2.5 Aan- huis- gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning of een bijgebouw door de bewoner wordt
uitgeoefend, waarbij het bouwperceel in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en
dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
2.6 Archeologisch deskundige
de beleidsmedewerker archeologie van de gemeente, de provincie, de Rijksdienst voor
het Cultureel Erfgoed dan wel een andere door het college aan te wijzen onafhankelijk
deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van archeologie.
2.7 Archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een
opgravingsvergunning beschikt.
2.8 Archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende
overblijfselen uit oude tijden.
2.9 Bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
2.10 Beperkt kwetsbare objecten
als beperkt kwetsbare objecten worden aangemerkt:
- verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen en woonwagens per hectare en dienst- en bedrijfswoningen van derden;
- kantoorgebouwen, voor zover zij niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt;
- hotels en restaurants, voor zover zij niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt;
- winkels, voor zover zij niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt;
- sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
- kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zijn niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt;
- bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt
- objecten die met de onder a. tot en met e. en g. genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
- objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.
2.11 Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met
inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht.
2.12 Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
2.13 Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak van gronden met eenzelfde bestemming.
2.14 Bevi-inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
2.15 Bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
2.16 Bouwen
het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk.
2.17 Bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
2.18 Bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten.
2.19 Bouwperceelsgrens
De grens van een bouwperceel
2.20 Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
2.21 Bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is
verbonden.
2.22 Bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel
bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde
verbonden bouwwerk met een dak, nader te onderscheiden in:
- aan- en uitbouwen; een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;
- bijgebouwen; een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
2.23 brutovloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of (horeca)bedrijf met inbegrip van
de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
2.24 Cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of
historische gaafheid.
2.25 Dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van
een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de
onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
2.26 Dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt,
waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden
van de constructie in een of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.
2.27 Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen,
verhuren en leveren van goederen aan diegenen die goederen kopen of huren voor
gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit.
2.28 Dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via
een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus,
kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen.
2.29 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt;
2.30 Geluidsgevoelige objecten
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals
bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
2.31 Hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de
verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien
meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het
belangrijkst is.
2.32 Hoofdverblijf:
de verblijfplaats die het centrum is van het sociale en maatschappelijke leven van een
persoon of een huishouden. Hiervan is in ieder geval sprake als er op grond van de Wet
basisregistratie personen een verplichting is tot inschrijving op de verblijfplaats.
2.33 Huishouden
een of meer personen die in vast verband samenleven en waarbij sprake is van
continuiteit in de samenstelling van de personen en van onderlinge verbondenheid.
2.34 Kantoor
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel,
architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het
publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en
geholpen.
2.35 Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning of bijgebouw door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van
activiteiten - waaronder detailhandel niet wordt begrepen - , voor zover sprake is van
een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen
milieubeheer (Activiteitenbesluit), waarbij het bouwperceel in overwegende mate zijn
woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
2.36 Kwetsbare objecten
als kwetsbare objecten worden aangemerkt:
- woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen en woonwagens die als beperkt kwetsbaar object zijn aangemerkt;
- gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten;
- kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personenen gedurende meerdere aaneengesloten dagen van het jaar.
2.37 Landschaps- en natuurdeskundige
een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen
inzake landschapswaarden, cultuurhistorische waarden en/of natuurwaarden.
2.38 Landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de
aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de
onderlinge samenhang tussen levende en niet - levende natuur.
2.39 Natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en/of fauna.
2.40 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie - instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde
op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.
2.41 Nutsvoorziening
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes,
gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes,
telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en
apparatuur voor telecommunicatie.
2.42 Omgevingskwaliteit
kwaliteiten die van belang zijn voor een goede leefomgeving; bij de beoordeling van de
omgevingskwaliteit worden ten minste de volgende aspecten in ogenschouw genomen:
luchtkwaliteit, geur, geluid, lichtvervuiling, bereikbaarheid en veiligheid, bodem- en
waterkwaliteit (waterbodems en grondwater daaronder begrepen), waterkwantiteit,
ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten.
2.43 Overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
2.44 Pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige
eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar
is.
2.45 Peil
- voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg of de kruin van een dijk grenzen: de hoogte van die weg respectievelijk kruin van de dijk;
- bij ligging in het water: het Normaal Amsterdams Peil (NAP);
- in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
2.46 Prakrijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van
diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch,
therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
2.47 Ruimtelijke kwaliteitswinst
ruimtelijke meerwaarde die bestaat uit de inrichting van het erf, landschaps- en/of
natuurontwikkeling, herstel of herkenbaar maken van cultuurhistorische waarden of het
vergroten van de toegankelijkheid van het agrarisch gebied ten behoeve van extensieve
dagrecreatie.
2.48 Seksinrichting:
het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt -
gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of een verblijfsmiddel, verrichten
van seksuele handelingen.
2.49 Slopen
het geheel of gedeeltelijk afbreken van een bouwwerk.
2.50 Staat van Bedrijfsactiviteiten
De Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.
2.51 Verblijfsrecreatie
vorm van recreeren, vrijetijdsbesteding, waarbij logies wordt aangeboden. Het bieden
van logies aan buitenlandse werknemers, welke werkzaam zijn in Nederland en/of Belgie,
valt hier niet onder.
2.52 Voorgevelrooilijn:
de lijn gelegen:
- evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de dichtst bij de weg gelegen gevel van een (bedrijfs)woning of ander bedrijfsgebouw;
- dan wel (indien deze gevel niet evenwijdig is aan de weg): evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van gevels van een (bedrijfs)woning of ander bedrijfsgebouw.
2.53 Wonen
het gebruik van een woning conform de begripsomschrijving van ‘woning’.
2.54 Woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van een afzonderlijk
huishouden als hoofdverblijf, inclusief de hierbinnen toegestane mogelijkheden voor
verblijfsrecreatief verblijf.
2.55 Wooneenheid:
een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat uitsluitend mag worden gebruikt voor de
huisvesting van een huishouden.