direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Buitengebied Terneuzen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0715.BPBG01-VG98

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Structuurvisie 2025

Op 16 december 2010 heeft de gemeenteraad van Terneuzen de Structuurvisie 2025 vastgesteld. In de Structuurvisie is een duurzame ruimtelijke streefbeeld vastgelegd dat bestaat uit de volgende schakels.

Kanaalzone en Liniezone

Het duurzaam ruimtelijk structuurbeeld toont in de eerste plaats de hoofdgeleding van Terneuzen, waarin de economische ontwikkeling zich in noord-zuid richting afspeelt en de ondergrond een sterke oost-west gerichte structuur kent. Deze confrontatie is in het duurzaam ruimtelijk structuurbeeld weergegeven als de confrontatie tussen de Kanaalzone en de Liniezone. Drager van de Kanaalzone is het Kanaal van Gent naar Terneuzen met de daarbij behorende infrastructuur (weg, spoor, leidingen, havenbekkens) en de daaraan gekoppelde grootschalige bedrijvigheid. Drager van de Liniezone zijn de Staats-Spaanse Linies die het verbindende element vormen tussen Oost-Zeeuws-Vlaanderen en West-Zeeuws-Vlaanderen vanuit een optiek van natuurontwikkeling, cultuurhistorie en recreatie. De verbinding krijgt daarmee een belang voor zowel dieren als mensen.

Natte schakels

Essentieel voor de ontwikkeling van Terneuzen is de Westerschelde, zowel vanuit economisch perspectief als vanuit een natuur-landschappelijk perspectief. Gekoppeld aan de Westerschelde wordt het grondgebied van Terneuzen verdeeld door het Kanaal van Gent naar Terneuzen en door de kreken Braakman en Otheense Kreek. Deze verdeling biedt enerzijds kansen vanwege de koppeling van natuur en recreatie aan de kreken en de verdere dooradering, maar kan anderzijds de recreatieve uitwaaiering in oost-west-richting belemmeren; voldoende overgangen voor verschillende vormen van ongemotoriseerd verkeer zijn van groot belang.

Hoofdinfrastructuur

De hoofdinfrastructuur bestaat in de eerste plaats uit het Kanaal van Gent naar Terneuzen en uit de noord-zuid gerichte hoofdwegenstructuur inclusief de Westerscheldetunnel. Hierbij is de nieuwe verbinding inclusief de Kanaalkruising Sluiskil en de verbeterde Tractaatweg opgenomen en aangesloten op de Expresweg in Vlaanderen. Daarnaast is de onderliggende infrastructuur op Zeeuws-Vlaams niveau opgenomen, te weten de N61 van Terneuzen naar Oostburg en de N256 van Axel naar Hulst.

Landschapstypen

De voor het grondgebied van Terneuzen kenmerkende landschapstypen hebben een plek in het duurzaam ruimtelijk structuurbeeld gekregen omdat daarin de samenhang met bodem, grondwater en hoogte tot uitdrukking komt. Onderscheid is gemaakt tussen het coulissenlandschap in het zuidoosten en de meer besloten en de meer open polderlandschappen op de rest van het grondgebied. De verdeling is niet alleen voor het beeld van belang maar kent ook een relatie met verschillen in gebruiksmogelijkheden; het open landschap biedt vooral ruimte voor grootschalige landbouw, terwijl de besloten landschappen een sterkere menging kennen met recreatie.

Industrieel-logistieke complex

In de bestaande industriële complexen langs het kanaal zijn zware investeringen gepleegd waardoor de complexen ook op lange termijn voor (nieuwe moderne vormen van) industriële ontwikkeling behouden kunnen blijven.

Regionale voorzieningen

De kern Terneuzen functioneert op meerdere fronten als centrum. Daarin kan onderscheid gemaakt worden tussen detailhandel, horeca en cultuur enerzijds en zorg, onderwijs en leisure anderzijds. Het eerste type is sterk gekoppeld aan de binnenstad van Terneuzen, terwijl voor het tweede type een centrale plek in de bredere regio van belang is. Een bijzondere positie wordt ingenomen door het buitensportcentrum bij Axel, waar al een concentratie te vinden is.

Woonkernen

De woonkernen van de gemeente Terneuzen zijn niet in het plan Buitengebied gelegen. (Axel, Biervliet, Hoek, Koewacht, Philippine, Sas van Gent, Sluiskil, Terneuzen, Westdorpe, Zaamslag en Zuiddorpe). De woongemeenschappen in het buitengebied zoals Zandstraat, Overslag en Spui/Magrette zijn niet apart genoemd in het streefbeeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0715.BPBG01-VG98_0010.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0715.BPBG01-VG98_0011.png"

Figuur 3.1. Structuurbeeld (uit: Structuurvisie 2025, gemeente Terneuzen)

3.3.2 Visiedocument Natuur

Als onderdeel van het Milieubeleidsplan heeft de gemeenteraad op 26 mei 2009 vastgesteld het Visiedocument Natuur.

In het Visiedocument zijn de volgende hoofddoelstellingen voor de natuur in Terneuzen vastgelegd:

  • een natuurwaardenkaart van het gemeentelijk grondgebied opstellen;
  • het realiseren van nieuwe natuur(gebieden) door onder andere:
    • 1. het aanleggen van een robuuste samenhangende groenstructuur als contramal voor de stedelijke, industriële en infrastructurele ontwikkelingen;
    • 2. het buitengebied leefbaar houden, draagvlak voor ontwikkelingen vergroten en daadkracht naar de bewoners van het buitengebied uitstralen door het aanleggen van groen op korte termijn;
  • het behoud van het agrarisch cultuurlandschap;
  • de betrokkenheid bij de natuur van de inwoners van Terneuzen vergroten door middel van natuureducatie;
  • een positieve opstelling van de gemeente ten aanzien van particulier natuurbeheer.

Natuurwaardenkaart

Een groot deel van de binnen de gemeente aanwezige natuurwaarden is beschermd.

De Flora- en faunawet zorgt voor de bescherming van diverse soorten planten en dieren waaronder rietorchis, kamsalamander en gewone dwergvleermuis.

De Natuurbeschermingswet beschermt waardevolle natuurgebieden zoals Natura 2000-gebied Canisvliet en Westerschelde & Saeftinghe. Voor deze gebieden zijn instandhoudingsdoelen geformuleerd waar, bij ontwikkelingen in en rond deze gebieden, rekening mee gehouden moet worden. De Ecologische hoofdstructuur, waaronder de Braakmanpolder, geniet planologische bescherming.

De aanwezigheid van beschermde soorten en beschermde gebieden heeft consequenties voor planning en uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen, beheer en onderhoud. De gemeente hecht veel waarde aan het behoud van de aanwezige natuurwaarden. De gemeente heeft daarom een natuurwaardenkaart gemaakt die als basiskaart dient voor de structuurvisie.

Doel van het opstellen van de natuurwaardenkaart is het verkrijgen van een overzicht waar (strikt) beschermde soorten zich bevinden, of waar deze op basis van de aanwezigheid van geschikt biotoop kunnen voorkomen. De natuurwaardenkaart omvat geïnterpreteerde kaarten die zijn samengesteld op basis van waarnemingen en geschiktheid van aanwezige biotopen. Daarnaast geeft de kaart de beschermde gebieden weer.

De kaart dient als planningsinstrument in de structuurvisie aan de hand waarvan knelpunten en kansen voor de natuur tijdig gesignaleerd kunnen worden. Verder dienen de kaarten als onderlegger voor bestemmingsplannen. Van gebieden waar sprake is van ruimtelijke ontwikkelingen is snel duidelijk of er beschermde soorten of gebieden voorkomen en of nader onderzoek nodig is.

De natuurwaardenkaart zal (mede) ten grondslag liggen aan de toe te kennen bestemmingen in het plangebied.

3.3.3 Geluidsbeleidsplan

In het Geluidsbeleidsplan 2010-2015 (vastgesteld door de raad op 27 december 2009) zijn de doelstellingen uit het Visiedocument Geluid (vastgesteld door de raad op 6 september 2007) voor de geluidthema's industrielawaai, wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai, horeca en evenementen nader uitgewerkt in concrete ambities en actiepunten. Deze doelstellingen zijn het voorkomen van nieuwe geluidhinder, via zonering en segmentering de maximale geluidsbelasting vastleggen, het beheersen van bestaande geluidhindersituaties, het opheffen van niet-acceptabele geluidhindersituaties en het ontwikkelen van beleid om geluidhinder op langere termijn te beperken of te voorkomen.

3.3.4 Bomenbeleidsplan

Het gemeentelijke Bomenbeleidsplan van april 2011 bevat een lijst met monumentale bomen. Voor deze bomen is een kapverbod van kracht; een regeling in het bestemmingsplan is niet nodig.

 

3.3.5 Interim beleid archeologie

Op 27 januari 2011 is door de gemeenteraad van Terneuzen het interim beleid archeologie vastgesteld. De insteek van dit beleid is het regelen van archeologie in ruimtelijke plannen.

Ten behoeve van het bestemmingplan Buitengebied is een archeologische toets uitgevoerd om het interim beleid te concretiseren en geschikt te maken voor verwerking in de juridische regeling.

Er is een grondige studie en analyse gemaakt van alle archeologische waarden en vondsten die op de IKAW, AMK, Archis en het Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA) bekend zijn. Deze waarden zijn omgezet in zones Waarde-Archeologie die op de verbeelding van het bestemmingsplan worden opgenomen en van regels voorzien (zie ook bijlage 1).

3.3.6 Planologische kruimelgevallen

Het college van burgemeester en wethouders heeft op 14 december 2010 beleidsregels vastgesteld die betrekking hebben op de toepassing van artikel 2.12.1.lid a. onder 2 Wabo, juncto artikel 4, bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (planologische kruimelgevallen).


Voor het buitengebied is van belang dat:

  • voor vrijstaande bijbehorende bouwwerken geldt dat:
    • 1. deze achter (het verlengde van) de achtergevel van de woning worden gebouwd;
    • 2. de oppervlakte van aangebouwde en vrijstaande bijbehorende bouwwerken op percelen tot 500 m2 ten hoogste 60 m2 mag bedragen;
    • 3. de oppervlakte van aangebouwde en vrijstaande bijbehorende bouwwerken op percelen tot 5.000 m2 ten hoogste 90 m2 mag bedragen;
    • 4. de oppervlakte van aangebouwde en vrijstaande bijbehorende bouwwerken op percelen groter dan 5.000 m2 ten hoogste 120 m2 mag bedragen;

mits het achtererfgebied voor niet meer dan 50 % wordt bebouwd.

  • de uitgangspunten voor de inhoud van een woning of agrarische bedrijfswoning zijn niet langer van toepassing maar vervangen door het beleid zoals vastgesteld in de 'Beleidsnotitie voor het agrarisch gebied'.

3.3.7 Verruiming bijgebouwenregeling bij woningen in het Buitengebied

Het college van burgemeester en wethouders heeft op 22 februari 2011 beleidsregels vastgesteld die betrekking hebben op de omvang van bijgebouwen bij woningen in het Buitengebied.

Bij woningen in het buitengebied die positief zijn bestemd in het vigerende bestemmingsplan, een inhoud hebben van ten minste 1.500 m3 en gelegen zijn op een perceel van ten minste 2,5 ha mag de omvang van de bijgebouwen worden vergroot tot maximaal 375 m2.

Ten aanzien van de verruiming van de bouwregels gelden enkele voorwaarden zoals een maximale oppervlakte en inhoud per bijgebouw, een goede landschappelijke inpassing en het vereiste van een vereveningsbijdrage.

3.3.8 Beleidsnotitie voor het agrarisch gebied

Door de gemeenteraad is op 26 juni 2012 vastgesteld de notitie: 'Beleidsnotitie voor het agrarische gebied'. Deze notitie vormt de belangrijkste bouwsteen voor dit bestemmingsplan en is beschreven in hoofdstuk 4 en bijlage 6.