direct naar inhoud van Artikel 21 Leiding - Riool
Plan: Buitengebied Zederik
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0707.BPBuitengebiedZDR-VG02

Artikel 21 Leiding - Riool

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor:

  • a. een ondergrondse rioolpersleiding;
  • b. het beheer en onderhoud van de leiding;
  • c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

21.2 Bouwregels
  • a. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende bouwregels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruikt wordt gemaakt van de bestaande fundering.
21.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 21.1 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
  • b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding en vooraf wordt advies ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden 
21.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 21.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  • a. het afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen, het bebossen van gronden en het indrijven van voorwerpen in de grond;
  • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen van rioleringen, overstorten, leidingen of kabels (anders dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven);
  • e. het opslaan van zaken (waaronder begrepen afvalstoffen).
21.4.2 Uitzondering

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor afwijking is verleend, zoals in artikel 21.3 bedoeld;
  • b. andere-werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • c. andere-werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.
21.4.3 Voorwaarde

De werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 21.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien de waterbergingscapaciteit gelijk blijft en vooraf advies in ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.