direct naar inhoud van Artikel 11 Maatschappelijk
Plan: Hansweert
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0703.01HaBPKom-va01

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bejaardenzorg met bijbehorende bewoning;
  • b. zorgafhankelijk wonen;
  • c. culturele voorzieningen;
  • d. dienstverlening van overheidswege;
  • e. godsdienstuitoefening;
  • f. onderwijs;
  • g. sociale voorzieningen;
  • h. volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen instellingen;
  • i. uitoefening van het openbaar bestuur;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' : tevens voor het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'jongeren ontmoetingsplek': uitsluitend een jongeren ontmoetingsplaats;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - jeugdsoos': uitsluitend een jeugdsoos;
  • m. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    • 1. groen;
    • 2. nutsvoorzieningen;
    • 3. parkeervoorzieningen;
    • 4. water.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Binnen het bouwvlak

Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. toegestaan zijn:
    • 1. gebouwen;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de goothoogte en / of boeibordhoogte bedraagt niet meer dan:
    • 1. gebouwen: de aangegeven goothoogte;
  • c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    • 1. gebouwen: de aangegeven bouwhoogte;
    • 2. erf- en terreinafscheidingen: 2 m;
    • 3. vrijstaande antennes: 10 m;
    • 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m;
  • d. indien gebouwen niet in de perceelsgrens worden gebouwd, bedraagt de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 meter;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan het aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak van het betreffende bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak van het betreffende bouwperceel;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' kunnen gebouwen op onderdelen worden vernieuwd of veranderd en voor zover toelaatbaar binnen de bestemmingsgrenzen en de regels worden uitgebreid, mits het betrokken bouwplan mede strekt tot behoud van het uitwendige karakter van het gebouw in bestaande toestand.

11.2.2 Buiten het bouwvlak

Voor het bouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. toegestaan zijn:
    • 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen: 2 m;
    • 2. vrijstaande antennes: 10 m;
    • 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.

11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Uitbreiden bouwvlak

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van de maximum oppervlakte van het bouwvlak, met in achtneming van de volgende regels:

  • a. het bouwvlak mag uitsluitend aan de achterzijde worden vergroot;
  • b. de oppervlakte van het bouwvlak wordt met niet meer dan 20% vergroot;
  • c. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

11.3.2 Algemene afwijking

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van de maximaal toelaatbare goot- of boeibordhoogte dan wel bouwhoogte, de afstand van een gebouw tot de perceelsgrens, de maximaal toelaatbare oppervlakte en het aangegeven bebouwingspercentage, met in achtneming van de volgende regels:

  • a. de afwijking bedraagt niet meer dan 15%;
  • b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

11.4 Wijzigingsbevoegdheid
11.4.1 Bestemming Detailhandel

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Maatschappelijk, ongeacht of deze bestemming is voorzien van een aanduiding, wijzigen in de bestemming Detailhandel, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. wijziging leidt tot behoud en / of versterking van de ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur;
  • b. wijziging betreft geen zodanige verkeersaantrekkende activiteiten dat deze kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • c. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  • d. de maximaal toelaatbare goot- of boeibordhoogte wordt bepaald op niet meer dan 6 meter;
  • e. verkoopvloeroppervlakte wordt alleen gerealiseerd op de begane grond;
  • f. in de toelichting van het wijzigingsplan wordt aandacht besteed aan de gemaakte belangenafweging;
  • g. vooraf wordt inzicht verkregen in de bodemhygiëne.

11.4.2 Bestemming Kantoor

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Maatschappelijk, ongeacht of deze bestemming is voorzien van een aanduiding, wijzigen in de bestemming Kantoor, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. wijziging leidt tot behoud en / of versterking van de ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur;
  • b. wijziging betreft geen zodanige verkeersaantrekkende activiteiten dat deze kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • c. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  • d. de maximaal toelaatbare goot- of boeibordhoogte wordt bepaald op niet meer dan 6 meter;
  • e. in de toelichting van het wijzigingsplan wordt aandacht besteed aan de gemaakte belangenafweging;
  • f. vooraf wordt inzicht verkregen in de bodemhygiëne.

11.4.3 Bestemming Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Maatschappelijk, ongeacht of deze bestemming is voorzien van een aanduiding, wijzigen in de bestemming Wonen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. wijziging leidt tot behoud en / of versterking van de ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur;
  • b. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  • c. in de toelichting van het wijzigingsplan wordt aandacht besteed aan de gemaakte belangenafweging;
  • d. vooraf wordt inzicht verkregen in de bodemhygiëne.