Plan: | Gijbelandsedijk 11a, 12 en 12a |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0693.Gijbdijk11aBWK-VG01 |
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in het kader van de watertoets in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van Waterschap Rivierenland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het Waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Regionaal:
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2008) staat hoe Rivierenland het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren uit wenst te voeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit en duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het Waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.
Uit het oogpunt van waterkwaliteit dient schoon hemelwater bij voorkeur te worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagt de hydraulische belasting van de afvalwaterzuivering. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 250 m² of meer dient voor hemelwater een lozingsvergunning aangevraagd te worden in het kader van de Keur. Als er sprake is van toename aan verhard oppervlak van meer dan 500 m² in stedelijk gebied, dan dient deze toename gecompenseerd te worden in de vorm van 436 m³/ha open water, met een maximale peilstijging van 20 cm boven het zomerpeil. De voorkeursvolgorde waarin deze compensatie dient plaats te vinden is:
Gemeentelijk beleid
Het geactualiseerde Waterplan Liesveld en Graafstroom is door het gemeentelijke en waterschapsbestuur vastgesteld in 2009. De maatregelen zijn budgettair en planmatig uitgelegd tot 2015. Met de maatregelen is voorzien dat de waterhuishouding tot 2025 veilig, robuust en duurzaam is ingericht. Per gemeentekern zijn op basis van de inventarisatie en analyse maatregelen voorgesteld. Deze variëren van het creëren van extra waterberging en afkoppelen, tot het plaatsen van een terugslagklep in een overstort. Voor de gemeente Graafstroom is de belangrijkste maatregel het vergroten van duikers voor meer doorspoeling. Daarnaast zijn algemene maatregelen gepland zoals het opstellen van goede beheer- en onderhoudsplannen en het nader uitwerken van de overdracht van stedelijk water. Het Waterschap gaat de komende jaren intensief monitoren welke effecten de geplande maatregelen hebben en zo nodig kan op basis hiervan bijgestuurd worden.
Huidige situatie
Het plangebied bestaat momenteel uit bebouwing, water en groen.
Waterkwantiteit
Het plangebied is gelegen in de polder Alblasserwaard. Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Ten noorden van het plangebied ligt een B-watergang. Ten zuiden van het plangebied ligt de Graafstroom, een A-watergang.
Waterkwaliteit
In het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen. Het plangebied is gelegen in een grondbeschermingsgebied. Hierdoor zijn bepaalde handelingen, zoals genoemd in de provinciale milieuverordening, niet toegestaan.
Veiligheid en waterkeringen
Ten zuiden van het plangebied ligt de Gijbelandsedijk. Deze is aangemerkt als secundaire waterkering. Het plangebied ligt deels in de beschermingszone van deze dijk.
Afvalwater en riolering
Het plangebied is aangesloten op het gemengde stelsel.
Toekomstige situatie
In het plangebied wordt de bestaande woning gesplitst en wordt een nieuwe bedrijfswoning gerealiseerd.
Waterkwantiteit
De bedrijfswoning mag een inhoud van maximaal 650 m³hebben op grond van het gemeentelijk beleid. De toename van verhard oppervlak is daarmee kleiner dan 500 m², zodat compensatie niet nodig is.
Waterkwaliteit
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen, zowel tijdens de bouw- als tijdens de gebruiksfase.
Veiligheid en waterkeringen
De mogelijke effecten op de waterkering zullen door het Waterschap worden getoetst. In deze fase van de planvorming is de benodigde informatie voor een goede beoordeling nog niet beschikbaar. De initiatiefnemer zal bij het aanvragen van de watervergunning de benodigde informatie aanleveren.
Afvalwater en riolering
Conform de Leidraad Riolering West-Nederland en vigerend waterschapsbeleid, is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terechtkomt. Huishoudelijk afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Schoon hemelwater kan geloosd worden op de omliggende watergangen.
Beheer en onderhoud
Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het Waterschap op basis van de Keur een watervergunning te worden aangevraagd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder toestemming van het Waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd.
Conclusie
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse. De mogelijke effecten op de waterkering zullen bij de aanvraag van de watervergunning door het Waterschap worden getoetst.