direct naar inhoud van Artikel 12 Algemene aanduidingsregels
Plan: Molenaarsgraaf Oost
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0693.BPMolengraafoost-OH01

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels

12.1 Vrijwaringzone - molenbiotoop

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden ter bescherming en instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend element de volgende regels:

12.1.1 Bouwregels

Voor de bouwhoogte van nieuw op te richten gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de maximale hoogte niet meer bedragen dan op basis van de 1 op 30 regel (de maximale hoogte niet meer bedragen dan 1/30 van de afstand tussen bouwwerk en het middelpunt van die molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek) in het direct aansluitende stedelijk gebied is toegestaan. Deze regel vervalt op het grenspunt waarop volgens de 1 op 100 regel hogere bebouwing kan worden toegestaan; vanaf dat punt is de onder 2 opgenomen 1 op 100 regeling van toepassing.

12.1.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.1.1 teneinde hogere gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde op te richten, mits de vrije windvang en het zicht op de molen reeds beperkt zijn door bebouwing. Hierover dient tevoren advies te zijn ingewonnen bij een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke ter zake deskundige.

12.1.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

10.1.3.1 Vergunningplichtig

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden de in het schema onder lid 10.1.3.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen of laten uitvoeren.

10.1.3.2. Uitzonderingen

Het onder lid 10.1.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:

  • 1. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
  • 2. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • 3. welke het normale onderhoud, beheer en gebruik van de gronden betreffen.

10.1.3.3. Verlening

De in lid 10.1.3.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien voldaan wordt aan het in lid 10.1.3.2 opgenomen criterium.

10.1.3.4. Schema omgevingsvergunningen

omgevingsvergunningplichtige werken / werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  

a. het aanbrengen van bovengrondse indien en voor zover constructies, installaties of apparatuur hoger dan de ingevolge lid 12.1.1 toegestane bouwhoogte voor gebouwen;

b. het hebben of aanleggen van beplantingen die hoger wordt dan de bouwhoogte die ingevolge lid 12.1.1 voor bouwwerken is toegestaan;

c. het ophogen van gronden.  

Indien en voor zover door de werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de belangen van de molen niet onevenredig worden aangetast. Hierover dient tevoren advies te zijn ingewonnen bij een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke ter zake deskundige.