22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. het wonen daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens ondergeschikte kantoorruimtes;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek': het behoud en de bescherming van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden;
-
d. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens inpandige opslag van niet-agrarische goederen in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': tevens praktijkruimten;
-
f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - paardenstalling': uitsluitend paardenstalling bij de woning;
-
g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - verkoop van antiek': tevens ondergeschikte verkoop van antiek;
-
h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – kanoverhuur': tevens ondergeschikte verhuur van kano's;
-
i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – dierenartspraktijk': tevens een dierenartspraktijk;
-
j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige agrarische bedrijfsbebouwing': voormalige agrarische bedrijfsbebouwing;
alsmede voor:
-
k. bed & breakfast/gastenverblijf, voor zover het gebruik van bebouwing ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 100 m²;
-
l. kleinschalig kamperen tot ten hoogste 15 standplaatsen, voor zover het gebruik van bebouwing ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 100 m2 en het gebruik van gronden ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 3.000 m2 (binnen of aansluitend aan het bouwvlak);
-
m. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling': tevens de stalling van caravans;
-
n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige agrarische bedrijfsbebouwing' de in tabel 21.1 genoemde toegestane nevenfuncties met bijbehorend maximaal oppervlak dat aan bebouwing en gronden in gebruik mag worden genomen ten dienste van de nevenfunctie;
-
o. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, paardenbakken, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen.
Tabel 21.1 Nevenfuncties rechtstreeks toegestaan ter plaatse van de aanduiding
'sw-vab'
nevenfunctie
|
max. m² aan bebouwing
|
max m² aan gronden
|
verkoop-aan-huis van streekeigen agrarische producten
|
100
|
-
|
veearts/hoefsmederij/KI-station
|
200
|
-
|
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij)
|
200
|
-
|
22.3 Afwijken van de bouwregels
22.3.1 Ten behoeve van groter oppervlak erfbebouwing bij sanering
Indien het gezamenlijk oppervlak aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen groter is dan 75 m², kan het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 22.2.3 onder a, teneinde een groter oppervlak een erfbebouwing toe te staan, met inachtneming van het volgende:
-
a. ten minste 50% van de bebouwing dient gesloopt te worden;
-
b. er ten hoogste 150 m² aan bebouwing teruggebouwd mag worden;
-
c. de landschappelijke en cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
22.3.2 Ten behoeve van bijgebouwen bij hobbyboeren
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 22.2.3 onder a teneinde een groter oppervlak aan bijgebouwen toe te staan ten behoeve van hobbymatige agrarische activiteiten, met inachtneming van het volgende:
-
a. het oppervlak aan bijgebouwen mag ten hoogste 150 m² bedragen;
-
b. er dient 1,5 ha grond aanwezig te zijn bij het betreffende perceel waarop het bijgebouw aanwezig is.
22.3.3 Ten behoeve van woningsplitsing grote panden
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 22.2.2 onder a, teneinde woningsplitsing in twee woningen toe te staan, ten behoeve van het behoud van deze panden, met inachtneming van het volgende:
-
a. de inhoud van het te splitsen gebouw bedraagt ten minste 1.000 m³;
-
b. de woningen na splitsing elk een inhoud van ten minste 400 m³ hebben;
-
c. het aantal woningen na splitsing ten hoogste 2 bedraagt;
-
d. de wijziging wordt toegepast indien de woningsplitsing bijdraagt aan het behoud of verbetering van het oorspronkelijke en eventueel cultuurhistorische waardevolle karakter van de bebouwing;
-
e. het hergebruik plaatsvindt binnen het bestaande bouwvolume: uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan waardoor het uitwendige karakter van het hoofdgebouw - zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen, onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting - behouden blijft;
-
f. het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 75 m² per woning bedraagt ;
-
g. de wijziging niet mag leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van omliggende (agrarische) bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
-
h. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
-
i. als gevolg van de splitsing geen strijdigheid mag ontstaan met de volkshuisvestelijke belangen.
22.5 Afwijken van de gebruiksregels
22.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.1 onder n, teneinde ter plaatse van de bestemming Wonen zonder aanduiding en de bestemming Wonen met aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige agrarische bedrijfsbebouwing', de in tabel 21.2 met een 0 aangeduide nevenfuncties toe te staan, met inachtneming van het volgende:
-
a. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; er mogen geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
-
b. bestaande landschappelijke, cultuurhistorische- en natuurwaarden in de directe omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast, hetgeen door de initiatiefnemer aan de hand van een schriftelijk advies van een deskundige inzake cultuurhistorie en landschap wordt aangetoond;
-
c. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
-
d. bij het inpassen van een nevenfunctie dient, voor zover relevant, zorg te worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
-
e. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden binnen het bouwvlak;
-
f. uitoefening van de nevenfunctie dient door de betreffende bewoner te worden uitgevoerd;
-
g. ten behoeve van de nevenfunctie kleinschalig kamperen gelden de volgende regels:
-
1. kampeermiddelen mogen uitsluitend worden geplaatst in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
-
2. het plaatsen van stacaravans is niet toegestaan.
Tabel 21.2 Nevenfuncties via afwijking
nevenfunctie
|
max. m² aan bebouwing
|
max m² aan gronden
|
W
|
W(sw-vab)
|
kano-, boot- of fietsenverhuur
|
100
|
-
|
0
|
0
|
theeschenkerij
|
100
|
500
|
0
|
X
|
kleinschalige horecagelegenheid/dagrecreatie (theeschenkerij, boerderijcafé, wijnproeverij, speelboerderij) in categorie 1a en 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
|
100
|
500
|
X
|
0
|
kleinschalige detailhandel (verkoop antiek en curiosa)
|
100
|
-
|
X
|
0
|
kleinschalig kamperen tot ten hoogste 25 standplaatsen
|
100
|
3.000 binnen of aansluitend aan het bouwvlak
|
X
|
0
|
0 = toegestaan
X= niet toegestaan