Plan: | Schelluinen-Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0689.BP6001-vast |
Beleid en normstelling
Ten aanzien van de ontwikkelingen in het plan dient rekening te worden gehouden met eventuele milieuhinder door omliggende bedrijven. Uitgangspunt daarbij is dat bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt en dat ter plaatse van de woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Voor de afstemming tussen milieugevoelige en milieuhinderlijke functies wordt milieuzonering toegepast. Daarbij wordt gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009). Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof.
Onderzoek
In de omgeving van het plangebied is één bedrijf aanwezig waarmee rekening dient te worden gehouden. Ten oosten van het plangebied, langs de spoorlijn, bevindt zich een afvalwaterzuiveringsinstallatie van het Zuiveringsschap Hollandsche Eilanden en Waarden (thans waterschap WSRL). Deze zuiveringsinstallatie heeft een doorzet ter grootte van minder dan 100.000 inwoner equivalenten, zodat op dit bedrijf categorie 4.1 van toepassing is, vanwege de richtafstand van 200 m voor geur en 100 m voor geluid, die op grond van de VNG-publicatie moeten worden aangehouden. De afstand tussen het plangebied en de AWZI bedraagt circa 240 m. Hiermee wordt voldaan aan de richtafstand van 200 m ten opzichte van een rustige woonwijk die vanwege mogelijke geurhinder van toepassing is op afvalwaterzuiveringsinstallaties. In de bestaande situatie zijn reeds woningen aanwezig in het lint langs de Nolweg, ten noorden van de AWZI. Deze woningen liggen eveneens op een voldoende afstand van circa 230 m.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt inzicht gegeven in de berekende geuremissies ter hoogte van het plangebied als gevolg van de AWZI. Als onderdeel van de aanvraag van revisievergunning (in het kader van de Wet milieubeheer) is in 2002 voor de AWZI geuronderzoek3 uitgevoerd. In dat onderzoek zijn berekeningen uitgevoerd naar de geuremissies en de verspreiding daarvan in de omgeving van de AWZI. Uit dat onderzoek blijkt dat ter hoogte van het plangebied een geuremmissieconcentratie te verwachten is van 1 ge/m³ als 98-percentiel of minder. Dit betekent dat in 98% van de tijd dat er geuremissies plaatsvinden de geuremissieconcentratie ter plaatse van het plangebied niet meer dan 1 ge/m³ bedraagt. Op grond van de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) geldt voor afvalwaterzuiveringsinstallaties ter hoogte van aaneengesloten woonbebouwing of lintbebouwing een geurnormstelling van 3 ge/m³ als 98-percentiel in bestaande situaties. Voor nieuwe situaties bedraagt de norm 1 ge/m³ als 98-percentiel. Dit betekent dat in dit geval wordt voldaan aan de normstelling voor geur die is opgenomen in de NeR.
In het geuronderzoek is tevens de geurcontour van 10 ge/m³ als 99,99-percentiel berekend die inzicht geeft in de kans op geurhinder in geval van geurbronnen met discontinue emissies. Aangezien deze contour buiten het plangebied is gelegen en gezien het feit dat wordt voldaan aan de eis van 1 ge/m³, wordt geconcludeerd dat ter hoogte van het plangebied sprake zal zijn van een aanvaardbaar leefklimaat vanuit het oogpunt van geur.
Conclusie
Ter plaatse van de beoogde woningen is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Geconcludeerd wordt dat het aspect bedrijven en milieuhinder de uitvoering van het plan niet in de weg staat.