direct naar inhoud van 2.2 Rijksbeleid
Plan: Schelluinen-Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0689.BP6001-vast

2.2 Rijksbeleid

Nota Ruimte (2006)

In deze nota worden vier algemene doelen geformuleerd: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid. De volgende beleidsdoelen staan centraal: ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra, verbetering van de bereikbaarheid, verbetering van de leefbaarheid en de sociaaleconomische positie van steden, bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de steden, behoud en versterking van de variatie tussen stad en land, afstemming van verstedelijking en economie met de waterhuishouding en waarborging van milieukwaliteit en veiligheid.

Enkele beleidslijnen uit de Nota Ruimte:

  • streven naar bundeling van de verstedelijking, echter geen rode contouren om de kernen;
  • bescherming van Het Groene Hart als nationaal landschap;
  • gemeenten moeten de mogelijkheid hebben om de eigen natuurlijke aanwas op te vangen;
  • veel sterker sturende rol van water bij de ruimtelijke inrichting.

Nota Wonen (2000)

In de Nota Wonen zijn vijf kernopgaven geformuleerd:

  • vergroten van de zeggenschap over de woning en de woonomgeving;
  • kansen scheppen voor mensen in kwetsbare posities;
  • bevorderen van wonen en zorg op maat;
  • verbeteren van de stedelijke woonkwaliteit (ambities stedelijke vernieuwing);
  • tegemoetkomen aan de groene woonwensen (in verband met de grote belangstelling om ruim en groen te wonen).

Over het gemeentelijk woonbeleid wordt in de Nota Wonen gesteld dat het integraler moet worden: woonbeleid is meer dan een goed beheer van een betaalbare voorraad. Voor de vitaliteit van steden en dorpen is het van belang dat meer relaties worden gelegd met sociaal beleid, milieu, verkeer- en vervoerbeleid en dat woonbeleid wordt gevoerd voor alle huidige en toekomstige bewoners van de gemeente. Daarnaast zal het vraagstuk van de regionale woonmilieudifferentiatie en de mate waarin daarover intergemeentelijke afstemming wordt bereikt zwaarder in de ontwikkelingsplannen worden meegenomen.

De kwaliteit van het wonen wordt niet alleen bepaald door de woning, maar in belangrijke mate ook door het woonmilieu: de omgeving waar de woning staat. Er wordt onderscheid gemaakt in vijf typen woonmilieus: centrumstedelijk (hoge dichtheid), buitencentrum, groenstedelijk, centrumdorps en landelijk wonen. In de huidige situatie is er in Nederland in het algemeen sprake van een tekort aan centrumstedelijke milieus, aan groenstedelijke milieus en iets minder aan landelijk wonen. In buitencentrummilieus (met name die van na de oorlog) dreigen (in het algemeen in Nederland) overschotten te ontstaan.