direct naar inhoud van 4.6 Externe veiligheid
Plan: Dorpskern Hoornaar
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0689.BP3000-vast

4.6 Externe veiligheid

Normstelling en beleid

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Bedrijvigheid

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rond inrichtingen. Voor het PR geldt volgens het Bevi een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar1. Binnen de 10-6-contour mogen dan ook geen nieuwe kwetsbare functies mogelijk worden gemaakt. Uitsluitend om gewichtige redenen mogen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de 10-6-contour gerealiseerd worden. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen.

Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg, over het spoor en over het water

In de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, over het spoor en over het water opgenomen (PR en GR). In nieuwe situaties geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar2. Uit de circulaire blijkt dat, op meer dan 200 m afstand vanaf de route, het aspect externe veiligheid geen beperkingen oplegt aan het ruimtegebruik.

Vervoer gevaarlijke stoffen door leidingen

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. Deze AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De toetsings- en bebouwingsafstand zijn vervangen door een grenswaarde voor het plaatsgebonden risico (PR) en een oriëntatiewaarde voor het groepsrisico (GR). Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Voor het GR wordt een oriëntatiewaarde als ijkpunt gehanteerd. Het groepsrisico in de omgeving van buisleidingen moet worden verantwoord. Dit geldt zowel voor bestaande situaties als voor ontwikkelingen die zorgen voor een toename van het groepsrisico. In een aantal situaties kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Dit betreft de volgende situaties:

  • 1. het projectgebied ligt buiten het gebied behorende bij de afstand waar nog 100% van de aanwezigen kan komen te overlijden of, bij toxische stoffen, het projectgebied buiten de grens ligt waarbij het PR 10-8 per jaar is;
  • 2. het GR is kleiner dan 0,1 maal de oriënterende waarde;
  • 3. het GR neemt met minder dan 10% toe terwijl de oriënterende waarde niet wordt overschreden.

Bij een beperkte verantwoording kan worden volstaan met het vermelden van:

  • de personendichtheid in het invloedsgebied van de buisleiding en een uitspraak over de verwachte toekomstige personendichtheid in het geval er concrete ontwikkelingen in het invloedsgebied zijn;
  • het GR per kilometer buisleiding en de bijdrage van de ontwikkeling (toegelaten beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten) aan de hoogte van het GR;
  • de mogelijkheden tot bestrijding en beperking van rampen;
  • de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen in het projectgebied.

Ten aanzien van de laatste twee aspecten dient het bevoegd gezag de regionale brandweer in staat te stellen om een advies uit te brengen.

Onderzoek

Er zijn in het plangebied en de omgeving geen bedrijven waarbij het aspect externe veiligheid van belang is. In het plangebied vindt geen transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen plaats. In de omgeving van het plangebied vindt wel vervoer van gevaarlijke stoffen plaats waarmee in dit bestemmingsplan rekening dient te worden gehouden. Ongeveer 160 m ten noorden van het plangebied ligt de hogedruk aardgastransportleiding A-555. De kenmerken van deze leiding zijn weergegeven in tabel 4.3.

Tabel 4.3 Vervoer van gevaarlijke stoffen door leidingen nabij het plangebied

volgnummer   beheerder   druk (bar)   uitwendige diameter (inch)   inventarisatie-afstand GR (m)   kortste afstand tot het projectgebied (m)  
A-555   Gasunie   66,20   42   490   circa 160  

Uit deze tabel blijkt dat een deel van het plangebied binnen de inventarisatieafstand voor het GR ligt. Om de risico's als gevolg van deze leiding te bepalen is een Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) uitgevoerd. Deze QRA is te vinden in Bijlage 5. Uit deze risicoberekening blijkt dat de PR 10-6-risicocontour niet buiten de leiding ligt. Daarom vormt het plaatsgebonden risico geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. Ook blijkt uit de QRA dat het groepsrisico kleiner is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Binnen het invloedsgebied van het groepsrisico maakt het bestemmingsplan de realisatie van woningen mogelijk op een locatie die momenteel een bedrijfsbestemming heeft. Het gaat hier om het perceel aan de Grootewaard 40-42. Op deze ontwikkeling wordt in hoofdstuk 5 nader ingegaan. Voor nu is het van belang dat uit de QRA blijkt dat deze ontwikkeling geen invloed heeft op de hoogte van het groepsrisico. Daarom kan in voorliggend bestemmingsplan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico. Deze verantwoording is aan het eind van deze paragraaf te vinden.

De afstand tot de A27 bedraagt circa 500 m. Het plan ligt daarmee ruim buiten de veiligheidszone van de weg. Uit de circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen blijkt verder dat het groepsrisico, ter hoogte van het plangebied, minder dan 0,1 maal de oriënterende waarde bedraagt. Het plan voldoet daarom aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Gezien de afstand tot deze weg en de hoogte van het groepsrisico, kan voor deze risicobron een verantwoording van het groepsrisico achterwege blijven.

Verantwoording groepsrisico

Een deel van het plangebied ligt in het invloedsgebied van het groepsrisico van de hogedruk aardgastransportleiding A-555. Het groepsrisico ligt zowel in de huidige situatie als na realisatie van de beoogde ontwikkelingen ver onder de oriëntatiewaarde.

Verwachte personendichtheid

De beoogde ontwikkeling betreft de realisatie van 7 woningen. Uit informatie van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) blijkt dat ter plaatse van woningen gemiddeld 2,4 personen per woning aanwezig zullen zijn. In totaal zullen dus gemiddeld 17 personen ter plaatse van de beoogde ontwikkeling aanwezig zijn. Voor de berekening is echter uitgegaan van maximaal 24 personen. Momenteel is hier een bedrijf gevestigd. Uit informatie van het Ministerie van I&M blijkt dat de gemiddelde personendichtheid van een bedrijf 100 personen per ha is. Het bedrijf heeft een oppervlakte van ongeveer 0,4 ha. Ter plaatse zullen dus gemiddeld 40 personen aanwezig zijn. Als gevolg van de beoogde ontwikkeling neemt het aantal personen binnen het invloedsgebied dus af.

Mogelijkheid tot bestrijding van rampen

Het plangebied en de beoogde ontwikkeling aan de Grootewaard zijn via de Grootewaard en de Dorpsweg goed van de risicobron af te ontvluchten. Tevens is er in de omgeving van het plangebied voldoende oppervlaktewater aanwezig dat kan worden gebruikt als bluswater.

Mogelijkheid tot zelfredzaamheid van personen in het plangebied

In het plangebied liggen binnen het invloedsgebied van de leiding woonfuncties en bedrijven. Ter plaatse van de woonfuncties kunnen verminderd zelfredzame personen, zoals kinderen en ouderen verblijven. Het gaat hier echter niet om functies waar grote groepen verminderd zelfredzame personen gedurende een lange tijd verblijven (zoals bij verzorgingstehuizen en kinderdagverblijven wel het geval is). Hier komt nog bij dat de woningen een beperkt aantal verdiepingen hebben waardoor ze goed te ontvluchten zijn. Bij de bedrijven zijn (in de regel) geen verminderd zelfredzame personen aanwezig en ook deze gebouwen zijn goed te ontvluchten.

Conclusie

Er wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.