Plan: | Bedrijventerrein Arkel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0689.BP1100-vas2 |
Algemeen
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas.
Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Inrichtingen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.
Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en (spoor)wegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties een grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en een streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten geldt in nieuwe situaties een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken. Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire RVGS per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden uit het Basisnet Weg en het Basisnet Water opgenomen in de circulaire.
Buisleidingen
Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. In dat besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering.
Onderzoek
In het plangebied zijn twee inrichtingen gelegen die vallen onder de werking van het Bevi. Het gaat om de bedrijfslocatie Tremco Illbruck Productie BV en om het LPG tankstation dat behoort bij Autocentrum Arkel. Beide bedrijfslocaties zijn weegegeven in figuur 4.1. Verder zijn in het plangebied geen bedrijven aanwezig die onder het Bevi vallen of anderszins als risicovol zijn aan te merken. In het plangebied is de nieuwvestiging van bedrijven die onder het Bevi vallen niet direct mogelijk. Voor nieuwe bedrijven die vallen onder het Bevi is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarbij de voorwaarde is gesteld dat moet worden voldaan aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Dit moet door middel van onderzoek worden aangetoond.
Figuur 4.1 Globale ligging inrichtingen Tremco Illbruck Productie BV en LPG tankstation Autocentrum Arkel.
Tremco Illbruck Productie BV
In het kader van een revisievergunningaanvraag heeft dit bedrijf een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) opgesteld. Deze QRA is opgenomen in Bijlage 3.
Plaatsgebonden risico
Uit deze QRA volgt dat de situatie ten aanzien van EV is verbeterd. Dit is het gevolg van gewijzigde activiteiten en van een vernieuwde rekenmethodiek. In de nieuwe bedrijfssituatie is sprake van een PR 10-6 contour die op kortere afstand van het bedrijf is gelegen. Binnen de nieuwe PR 10-6 contour bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
Groepsrisico
Het invloedsgebied voor het groepsrisico wordt bepaald door de 1% letaliteiteffectafstand. Deze afstand wordt bepaald aan de hand van het meest waarschijnlijke incidentscenario. Dat scenario bestaat voor Tremco Illbruck Productie BV uit het vrijkomen van verbrandingsproducten NO2 en HCl bij oneindige ventilatie en brandoppervlak van 900 m2. De 1% letaliteitscontour geeft het gebied weer waarbinnen 1% van de aanwezige personen kan komen te overlijden als gevolg van een incident met de bijbehorende stofcategorie. Deze contour is met een rode lijn weergegeven in onderstaande figuur 4.2. De groene lijn geeft de 1% letaliteiteffecafstand weer voor HCL. Voor het gebied dat wordt begrensd door de 1% letaliteiteffectafstand is een groepsrisicoberekening uitgevoerd die is opgenomen in de QRA. Uit de QRA volgt dat het groepsrisico ruim beneden de oriënterende waarde is gelegen. Dat betekent dat er in de omgeving van de bedrijfslocatie Tremco Illbruck geen sprake is van onaanvaardbare externe veiligheidsrisico's. Het aspect externe veiligheid rond Tremco Illbruck Productie BV vormt daarom geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Figuur 4.2 1% letaliteiteffectafstanden voor NO2 (rood) en HCL (groen) voor Tremco Illbruck Productie BV (situatie 2009)
LPG tankstation Autocentrum Arkel
Aan de Vlietskade 7016 is een LPG verkooppunt gevestigd met een vergunde doorzet van meer dan 1.000 m3 LPG per jaar. Op grond van het Besluit externe veiligheid geldt voor deze inrichting, rekening houdend met de invoering van de maatregelen uit het LPG convenant, een PR 10-6 contour van 40 m rond het vulpunt, 25 m rond het ondergronds reservoir en 15 m rond de afleverzuil. het invloedsgebied voor het groepsrisico bedraagt 150 m, gemeten vanaf het vulpunt. Binnen deze contouren bevinden zich geen kwetsbare objecten. De contouren vallen wel deels over de naastgelegen bedrijfsbebouwing die kan wordt aangemerkt als beperkt kwetsbaar object. Het plan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Uit risicoberekeningen voor de huidige vergunde situatie, waarin nog geen rekening is gehouden met de LPG convenant maatregelen, blijkt dat het groepsrisico beneden de oriënterende waarde gelegen. Geconcludeerd wordt dat wordt voldaan aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid.
Vervoer gevaarlijke stoffen
Over de spoorverbinding Dordrecht-Geldermalsen vindt volgens opgave van Prorail geen structureel vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Deze spoorverbinding geldt als uitwijkspoor voor de Betuweroute in het geval er sprake is van een stremming. De spoorweg is niet opgenomen in het Basisnet Spoor zodat er langs deze verbinding geen ruimte is gereserveerd voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (er is geen risicoplafond vastgesteld met bijbehorende veiligheidsafstanden). Er is daarom geen sprake van externe veiligheidsrisico's in de omgeving van de spoorlijn.
Het Merwedekanaal is niet opgenomen in het Basisnet Water. Hieruit wordt geconcludeerd dat over dit kanaal geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt in die mate dat dit consequenties heeft voor het plangebied.
Aan de westzijde van de Parallelweg is een hogedruk aardgasleiding gelegen die wordt beheerd door Gasunie N.V. De kenmerken van de leiding zijn opgenomen in tabel 4.2. Voor deze leiding en andere leidingen binnen de gemeente Giessenlanden is een risicoanalyse uitgevoerd (QRA). Uit de QRA blijkt dat de PR 10-6 contour niet buiten de leiding is gelegen. Het groepsrisico ligt ruimschoots beneden de oriënterende waarde en bedraagt minder dan 0,1 maal de oriënterende waarde. Het volledige rapport is opgenomen in Bijlage 4.
Tabel 4.2 Kenmerken buisleidingen
type leiding |
diameter (inch) |
druk (bar) |
PR 10-6
(m) |
invloedsgebied groepsrisico (m) | ||||||||||||
Aardgastransportleiding W-5828 | 6" | 40 bar | 0 m | 70 m |
Verantwoording Groepsrisico
In verband met de aanwezigheid van risicobronnen in het plangebied is onderstaande verantwoording van het groepsrisico opgesteld. Bij de vaststelling van bestemmingsplan moet niet alleen in kwantitatieve zin worden ingegaan op risico's, er moet ook aandacht worden besteed aan maatregelen in geval van een incident, waarmee de bestrijdbaarheid kan worden vergroot en de zelfredzaamheid worden verhoogd. In verband hiermee zijn voor de aanwezige bronnen maatgevende effectscenario's gehanteerd. Op grond van het Bevi, de Circulaire RNVGS en het Bevb heeft de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid advies uitgebracht over de aspecten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Dit advies, dat is opgenomen in Bijlage 5, is in de voorliggende verantwoording verwerkt.
Effectscenario
Het maatgevend effectscenario voor de aanwezig Bevi-inrichtingen Tremco Illbruck Productie BV en het LPG tankstation en het maatgevend effectscenario voor de aardgastransportleiding is uitvoerig beschreven in het advies van de veiligheidsregio.
Maatregelen ter beperking van risico's
Risico's kunnen worden beperkt door vermindering van het aantal aanwezige personen. Met het voorliggende bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Omdat er in de huidige en toekomstige situatie geen sprake is van een knelpunt in relatie tot het plaatsgebonden risico of een aandachtspunt voor het groepsrisico, is er geen aanleiding om nader in te gaan op de beperking van risico's aan de zijde van de ontvanger. Voor de betreffende Bevi-inrichtingen geldt dat maatregelen aan de kant van de bron worden geregeld in het milieuspoor (milieuvergunning).
Maatregelen ter beperking van effecten
Aan de kant van de ontvanger kunnen maatregelen worden getroffen om de effecten ingeval van een calamiteit te beperken. In het advies van de Veiligheidsregio zijn bouwkundige maatregelen beschreven die van toepassing zijn op nieuwe gebouwen. De toepassing van deze maatregelen valt buiten de werking van het bestemmingsplan, deze komen aan de orde ten tijde van het bouwvergunning en worden in overleg tussen initiatiefnemer en gemeente verwerkt in het ontwerp van gebouwen. Dan wordt bepaald of alleen maatregelen nodig zijn die samenhangen met een BLEVE scenario (zoals beperken van glas aan de risicozijde) of dat ook rekening moet worden gehouden met een toxisch scenario (eisen aan mechanische ventilatie).
Voor het bestaand bebouwd gebied geldt dat het gebied zo moet zijn ingericht dat de aanwezigen de kans hebben om het gebied van de bron af te kunnen ontvluchten. Dat is het geval, er zijn geen beperkingen. Voor de bestaande situatie geldt dat de beheersbaarheid door de hulpdiensten van belang is en dat aandacht moet worden besteed aan risicocommunicatie. Op beide zaken wordt onderstaand ingegaan.
Mogelijkheden voor bestrijdbaarheid van calamiteiten
Uit het advies van de Veiligheidsregio blijkt dat het plangebied voldoende toegankelijk is voor hulpdiensten. Het plangebied is via diverse ontsluitingswegen toegankelijk. De brandweer kan in de meeste gevallen binnen de afgesproken opkomsttijd en aanrijdtijd, volgend uit de brandweerzorgnorm, aanwezig zijn.
Ten aanzien van de primaire bluswatervoorziening geldt dat er in voldoende mate sprake is van ondergrondse brandkranen. Indien brandkranen in de toekomst mogelijk worden gesaneerd (als gevolg van de beëindiging van de levering van bluswater) moeten maatregelen worden getroffen. In het plangebied en omgeving is in voldoende mate aanbod van secundair bluswater.
Beschouwing van zelfredzaamheid
In het plangebied is sprake van een winkelpand dat als kwetsbaar object kan worden getypeerd. Ter plaatse is geen sprake van de aanwezigheid van een specifieke doelgroep met verminderd zelfredzame personen. Er is overwegend sprake van zelfredzame personen die zichzelf in veiligheid kunnen brengen in geval van een incident. In de rest van het plangebied is geen sprake van de aanwezigheid van verminderd zelfredzame personen zodat er geen bijzondere maatregelen nodig zijn.
De zelfredzaamheid van de aanwezige personen in het invloedsgebied van de risicobronnen kan worden vergroot indien er aandacht wordt besteed aan risicocommunicatie. Het aantal slachtoffers kan worden verkleind als de aanwezigen zijn voorbereid op hoe te handelen in geval van een calamiteit. Het is een voortdurende taak van de gemeente om hierover te communiceren. Daarnaast hebben bedrijven de verantwoordelijkheid om hun werknemers te instrueren over hoe te handelen in geval van een calamiteit. Hiervoor zijn diverse mogelijkheden.
Na uitvoering van bovenstaande maatregelen is sprake van een restrisico. Dit restrisico wordt, gelet op de zelfredzaamheid en de mogelijkheden tot bestrijding van calamiteiten, aanvaardbaar geacht.
Conclusie
Het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het plan niet in de weg.